Oprolmier
10 fantastische dingen die (bijna) alleen mieren kunnen
Ons land telt 76 mierensoorten, stuk voor stuk wondertjes van de natuur. Helaas zijn ze in onze huizen en tuinen meestal niet erg geliefd, totdat je hoort tot wat voor krachttoeren de kleine kruipers in staat zijn.
1. De buienradar ontregelen
In de lente en de zomer barsten mierenholen geregeld uit hun voegen. Er is dan zoveel voedsel beschikbaar, dat de koningin vruchtbare koninginnen en mannetjes voortbrengt. Die komen ter wereld mét vleugels. Ze zijn met zoveel, dat het nest letterlijk openbarst. Om zoveel mogelijk genetische variatie te garanderen, komen alle kolonies liefst tesamen tot een hoogtepunt. Dat levert soms zo’n massa aan vliegende mieren op, dat de buienradars hen als wolken boordevol stortregen registreren. Wat ons aan het denken zet … wat zouden insectenetende vogels overhebben voor een mierenradar?
2. Een héél klein beetje overdrijven
Klinkt bovenstaande overdreven je allemaal wat overdreven in de oren? Theoretisch heb je gelijk: als elke nieuwbakken koningin een kolonie zou starten, zit je al snel met een dikke laag mieren die als een dekentje over onze continenten ligt. Gelukkig zit er een natuurlijke rem op die ontwikkeling: onderweg krijgen de toekomstige leidsters te maken met niets ontziende rovers, meteorologische ontbering en genadeloze vijanden. Van de duizenden tot miljoenen ‘prinsessen’ die een koningin voortbrengt, is er gemiddeld slecht één die de opvolging verzekert.
3. Extreem lang leven (voor een insect)
Eens zo’n koningin gesetteld, zijn haar broodjes gebakken. Tijdens de bruidsvlucht wordt ze bevrucht door het hoogstvliegende mannetje en meteen heeft ze voldoende sperma in haar lichaam voor een mierenleven lang - soms wel 25 jaar! Daarmee is de mierenkoningin waarschijnlijk een van de langstlevende insecten ter wereld.
4. Eigen ledematen opeten
Het is trouwens op dat moment, vlak na de bevruchting, dat de koningin haar vleugels verliest. ‘t Is te zeggen: ze eet hen smakelijk op, want ze hoeft nooit meer te vliegen. Ook de mannetjes heeft ze niet meer nodig heeft, die sterven dan ook vrijwel meteen nadat hun voortplantingstaak volbracht is.
5. Een bed & breakfast uitbaten
Hoe vijandig mieren kunnen zijn t.o.v. mieren van een andere kolonie of soort, zo ontzettend gastvrij zijn ze soms. In de koepelvormige nesten van bosmieren leeft bijvoorbeeld nog een andere soort: de glanzende gastmier. Die laatste kan zelfs niet overleven buiten het bosmierennest! Ze houden het wel bescheiden: de gastkolonies tellen niet meer dan een honderdtal mieren. De kleine huurders worden nauwelijks gestoord door hun gigantische gastheren en verhuizen mee wanneer de bosmieren een andere locatie betrekken.
6. Een volledige stad ondergraven
In de jaren ‘70 kwamen er enkele plaagmieren (ja, zo heten ze echt) terecht in Gent via ingevoerde potgrond. Ondertussen hebben ze zich uitgebreid tot een ganse kolonie die zich uitstrekt over (of beter: onder) zo’n 19 hectare van het Gentse grondgebied. De plaagmieren vormen er een superkolonie waar enkele duizenden koninginnen aan het roer staan. De diertjes zijn onuitroeibaar, maar vormen gelukkig geen gevaar. Wel kunnen ze redelijk wat grond verzetten waardoor er meer onderhoudswerk is aan straten en stoepen.
7. Parachutespringen
In 2009 werd een fotowedstrijd gewonnen door een fotograaf die mieren vastlegde terwijl ze een uitgebloeide paardenbloem beklommen. De diertjes zouden het zaad gebruiken om zich naar beneden te laten dwarrelen.
8. Vogels behandelen tegen parasieten
Sommige mieren vuren mierenzuur af naar hun vijanden. Het is een kleurloze en erg irriterende vloeistof. Maar soms zie je vogels, zoals de merel en de kauw, die zich vrijwillig laten besproeien door een bende agressieve mieren. Ze gebruiken het mierenzuur om zich te ontdoen van parasieten zoals vlooien!
9. Aan veeteelt doen
Sommige mieren zijn echte ‘boeren’. Ze houden er een kudde bladluizen op na, die ze hoeden zoals een veeteler dat doet. De mieren voederen hun bladluizen in ruil voor wat verslavende honingdauw, dat de luizen uitscheiden. Om dat te bekomen, ‘melken’ de mieren hun luizen met behulp van hun voelsprieten. In de lente begeleiden mieren hun kudde naar sappige bomen, in het najaar overwinteren de bladluizen in het mierennest.
10. Zich laten adopteren door een andere soort
Sommige mierenkoninginnen zijn zo inventief dat ze zich laten adopteren door een andere soort, in plaats van een gloednieuw nest uit de grond te stampen. De werksters van de andere soort helpen de koningin bij de opvoeding van haar kroost en verdrijven soms zelfs hun eigen moeder-overste. Na een tijdje zijn alle oude werksters gestorven en blijft enkel de eigen soort over.