Carotte sauvage
Ook onze groenten hebben wilde voorouders
Nee, onze groenten hebben er niet altijd hetzelfde uitgezien als vandaag. Net als onze huisdieren zijn ze geselecteerd op bepaalde eigenschappen. Maar hoe zagen onze groenten er vroeger dan uit? Wie zijn hun wilde voorouders of neven? Wij sommen er enkele voor je op.
Wilde peen
De wortelen die je in je moestuin kweekt, zijn niet altijd gedomesticeerd geweest. Eigenlijk stammen ze af van hun wilde neef en onze voorouders hebben ze gewoon zo gekweekt dat hun wortels groter en kleurrijker zijn. De wilde peen lijkt op berenklauw en gevlekte scheerling, maar hun bladeren verspreiden wel de geur van … wortelen. Dit zijn de waardplanten van bepaalde soorten vlinders zoals de zwaluwstaart en ze zijn ook eetbaar, met name de wortel – net als hun gedomesticeerde neven – maar ook de bloemen en de zaden.
Eenkoren en tweekoren
Komen de namen van deze planten je niet bekend voor? Eenkoren en tweekoren (of wilde emmertarwe) hebben nochtans een sleutelrol gespeeld in de ontwikkeling van onze gewassen. Van nature groeien ze in het Midden-Oosten, waar ze nog steeds gegeten worden in de vorm van gedomesticeerde eenkoren en durumtarwe of harde tarwe. Ze werden al geconsumeerd tijdens het Neolithicum en kwamen enkele millennia voor Christus aan in Europa, maar werden toen vergeten en vervangen door granen met een betere opbrengst (zoals tarwe en recenter ook gerst). Tegenwoordig worden deze granen in Europa opnieuw overwogen vanwege hun weerstand tegen droogte en hun hoge voedingswaarde.
Wilde rucola
Wilde rucola is een plant van dezelfde familie als de kool (Brassicaceae), waarvan de smaak meer uitgesproken is dan die van de gekweekte variëteit. Rucola wordt al sinds de oudheid in het Middellandse Zeegebied in de keuken gebruikt. De plant werd zelfs opgedragen aan de Romeinse vruchtbaarheidsgod Priapus en beschouwd als een afrodisiacum – misschien vanwege zijn vermogen om overal te groeien? Wilde rucola kan je inderdaad zelfs op braakliggende terreinen terugvinden en ziet er net zo uit als een paardenbloem. Hoe het ook zij, haar ‘deugden’ hebben haar verbannen uit de tuinen van kloosters. De plant wordt ook wel eens ‘gele rucola’ genoemd, omwille van haar kleine bloemetjes van dezelfde kleur. En als kers op de taart zou ze ook helpen bij spijsverteringsklachten en een vochtafdrijvende en antioxiderende werking hebben.
Wilde venkel
In tegenstelling tot zijn gekweekte neef vormt wilde venkel geen bol. Hij wordt ook al sinds de oudheid gegeten (de Grieken noemden het ‘marathon’) en de bladeren doen denken aan dille, hoewel beide planten niet tot dezelfde soort behoren. Wilde venkel werd tijdens de Romeinse invasies naar Europa gebracht. Tijdens de middeleeuwen werd de plant gebruikt omwille van zijn geneeskrachtige eigenschappen en ook vandaag nog doet hij in de kruidengeneeskunde dienst als spierverslapper en slijmoplossend middel. De bladeren en de jonge stengels hebben een anijssmaak en kunnen zowel rauw, bijvoorbeeld in salades, als bereid gegeten worden.
Veldkool
De veldkool mag je gerust beschouwen als dé voorouder van onze groenten. Een studie uit 2021, gepubliceerd in Molecular Biology and Evolution, heeft met succes het DNA van veldkool gesequenced uit meer dan 400 stalen van kool en rapen. Deze kool werd vanuit Afghanistan door Europa en Azië vervoerd en bracht, via een proces van selectie, ook rapini (of broccoletti), raap, paksoi, mizuna (Japanse mosterdsla) en napakool (Chinese kool) ter wereld. Zonder deze ‘oerkool’ hadden we de groene groenten waar wij zo dol op zijn dus nooit gekend!