Rooskleurige toekomst voor de Atlantische zalm
De Atlantische zalm, koning van de zoetwatervissen en meester van de vismigratie, heeft het niet altijd gemakkelijk gehad in onze rivieren. Het Belgische gedeelte van de Maas huisvestte lange tijd een grote populatie aan trekvissen, maar door de opkomst van de industrie brokkelde die beetje bij beetje af. Gelukkig is het tij aan het keren: samen met een enthousiaste bende wetenschappers en vrijwilligers werkte de visserijafdeling van het DNF (de Waalse tegenhanger van Natuur en Bos) jarenlang aan een succesvolle herintroductie van de zalm.
De Maas, eeuwenoude thuishaven van trekvissen
Het trekken van vissen tussen Belgische en internationale wateren heeft altijd al bestaan. Die aangeboren drang om al zwemmend verre afstanden af te leggen, heeft te maken met de unieke levenscyclus van vissen. Het is eenvoudigweg hun manier om te overleven: om elders aan voedsel te geraken, om zich voort te planten, om te ontsnappen aan predatoren … De Maas biedt thuis aan een tiental grote, anadrome vissoorten. Dat zijn vissen die vanuit de zee naar zoet water trekken om er te paaien, zoals de Atlantische zalm.
Tot in de 19de eeuw was de zalm erg aanwezig in onze rivieren, maar de toenemende industrialisering, de afnemende waterkwaliteit, de aanleg van grote stuwdammen en overbevissing in de buurt van Luik kostten de vis het leven. In 1935 was de Atlantische zalm volledig uitgestorven in ons land. Pas in 1983, toen er zeeforellen gespot werden in het Maasbekken, herleefde de hoop op een terugkeer van de zalm. In het kielzog daarvan ontstond het ambitieuze project ‘Meuse Saumon 2000’.
De redding van de zalm
Vanaf de start van dit programma hebben de universiteiten van Namen en Luik, samen met de Waalse overheid, er alles aan gedaan om onze rivieren zo veilig mogelijk te maken voor onze terugkerende, gekieuwde vrienden. Het hoofddoel was daarbij het aanpakken van dammen die een nefast effect hebben op trekvissen: waterkeringen voorkomen dat volwassen vissen stroomopwaarts hun geliefkoosde paaiplek kunnen bereiken en turbines zijn moordend voor jonge larven die erin terechtkomen. De aanleg van talrijke vistrappen hebben hun doel niet gemist: een vrij verkeer van vismigranten is nu een feit.
Na het herbevolken van rivieren met buitenlands kuit (visseneitjes) en alevins (larven van de zalm) werden in 2002 voor het eerst dertien volwassen zalmen ontdekt in Visé. Vanaf die dag konden we eindelijk beginnen spreken over de nieuwe ‘Maaszalm’. Maar het werk was nog niet gedaan, want het blijft hard zwoegen om een gezonde populatie op te bouwen. Om blijvend resultaat te boeken, moet de natuurlijke cyclus nog steeds ondersteund worden met nieuw, jong bloed.
Waar komen die kleine zalmen vandaan?
Viskwekerij CoSMos in Érezée (provincie Luxemburg) is pionier in het produceren van kleine zalmen om onze Belgische rivieren te herbevolken. Verantwoordelijke van het project Yvan Neus legt uit hoe complex dat is: “De Atlantische zalm is geen gemakkelijke soort. We verzamelen oudervissen die terugkeren vanuit de zee bij de stuw van Lieze in Wezet. Die worden getransporteerd naar onze viskwekerij voor een kunstmatige voortplanting. Dat levert tussen de 400.000 en 500.000 larven op, die ter plaatse worden geboren en in mei-juni of later in september (wanneer ze al wat groter zijn) weer uitgezet worden in onze waterlopen.”
“Daarna zijn ze op zichzelf aangewezen. Wanneer ze precies vertrekken naar open wateren of terugkeren, verschilt sterk van individu tot individu. De meeste volwassen vissen overlijden na hun terugkeer naar zoet water, wanneer ze zich voortgeplant hebben. Maar op dat moment hebben ze al een mirakel volbracht, want van de 10.000 eitjes die in de natuur afgezet worden, bereiken er gemiddeld slechts twee de voortplantingsleeftijd én hun favoriete paaigronden - in ons geval: de Maas.”
Dat is meteen ook het belang van CoSMos, volgens Yvan: “Door de vissen een handje te helpen, keren er meer volwassen exemplaren terug naar bij ons. Helaas was de oorspronkelijke populatie zalmen volledig verdwenen uit de Maas, waardoor we geen andere keuze hadden dan van nul te herbeginnen met buitenlandse stammen waarvan de levenscyclus niet volledig gelijk liep. Het heeft dan ook bloed, zweet en tranen gekost om met de nodige aanpassingen dit ongelooflijke resultaat te bereiken.”
Hoopvolle cijfers voor de zalm
Hoewel het nog te vroeg is om van een volledig herstel te spreken, wijzen de huidige resultaten erop dat de zalm stilaan zijn stekje terugvindt. Op twintig jaar tijd - van 1998 tot 2018 - werden 217 volwassen individuen gevangen tijdens hun stroomopwaartse migratie naar de twee belangrijkste Waalse visgronden. Meer dan 85% daarvan kwamen pas na 2012 in de netten terecht. Dat toont duidelijk aan dat de soort vooruitgang boekt en dat de gedane inspanningen lonen. Een bewonderenswaardig project dat hopelijk de deur openzet naar meer initiatieven om de biodiversiteit van onze beken en rivieren te herstellen en te beschermen.