Halsbandparkiet
Wie in Brussel af en toe eens omhoogkijkt, heeft ze ongetwijfeld al zien zitten: de kleurrijke halsbandparkieten. Nadat er in de jaren ’60 en ’70 enkele ontsnapten, veroverden deze exotische vogels traag maar gestaag het groen in onze steden. Het is een vogel die de gemoederen beroert: hoewel hij prachtig is om te zien, wordt hij door velen aanzien als een echte ‘pest’.
Herken de halsbandparkiet
(Psittacula krameri)
Geen enkele andere vogel in onze natuur is zo groen als de halsbandparkiet. Combineer dat met z’n unieke staart en vergissen is vrijwel onmogelijk. Toch zetten we hier zijn belangrijkste kenmerken nog even op een rijtje:
- zo groot als een merel, maar met een lange staart
- de spitse staart waaiert soms prachtig uit tijdens het vliegen
- grasgroen met korte, rode ‘papegaaienbek’
- mannetjes hebben een zwarte kinvlek die overgaat in een rozerode halsband
- vrouwtjes hebben geen of een heel vage halsband
- kwettert luidruchtig
Op het menu
De halsbandparkiet eet alles wat plantaardig is. Zijn dieet bestaat voornamelijk uit zaden (esdoorn, haagbeuk, es, den) en vruchten (appel, mispel, peer, vlierbes, klimopbes, braam …) die hij in de natuur vindt. Daarnaast is hij ook een echte opportunist, die voederplekken afschuimt en zich daar tegoed doet aan brood, pinda’s en zonnebloempitten.
Leefgebied van de halsbandparkiet
Deze exotische vogel komt oorspronkelijk voor in Centraal-Afrika en in India en omliggende landen. De halsbandparkiet werd populair als kooivogel en kwam zo over de hele wereld terecht. In warmere landen konden ontsnapte vogels goed gedijen, maar gek genoeg zetten ze ook in ons land voet aan wal. De ondersoort die zich in Brussel en omstreken gevestigd heeft, is dan ook afkomstig van de lagere gedeeltes van het Himalayagebergte. Dat verklaart waarom onze halsbandparkieten zo goed tegen de koude kunnen.
Bij ons dook de halsbandparkiet voor het eerst op in de jaren ‘60, in 1966 werd het eerste broedgeval beschreven. Een echte boost kreeg het beestje pas in 1974, toen een Brusselse zoo een 45-tal vogels in het wild loste om bezoekers te plezieren. Ondertussen leven er in een straal van 40 km rond Brussel meer dan 10.000 vogels in parken, tuinen en boomgaarden. Ook in Antwerpen, Gent, Kortrijk, Diest en Lommel werd de vogel al in het wild gesignaleerd. Buiten stedelijke omgevingen komt de halsbandparkiet niet voor, waarschijnlijk omdat hij daar ‘s winters onvoldoende voedsel vindt.
Parkietenliefde
Halsbandparkieten zijn holenbroeders die al vanaf november op zoek gaan naar een goed hol. Het liefst broeden ze in elkaars buurt, in een losse kolonie. Ze maken dan van een boomholte (meestal een oud spechtenhol) of nestkast een gezellige kraamkamer, waarin ze in februari al 3 à 4 (soms wel 6) eieren leggen. Na ongeveer 3,5 weken broeden, komen de kuikens uit het ei. Op een leeftijd van 7 weken vliegen de jongen uit, maar ze worden nog tot 3 weken extra gevoederd door hun ouders.
Het broedsucces van de halsbandparkieten in België is beperkt t.o.v. de resultaten die ze boeken in hun oorspronkelijke leefgebied. Omdat halsbandparkieten al erg vroeg holen innemen, vormen ze plaatselijk concurrentie voor onze inheemse holenbroeders. De boomklever, die ook oude spechtenholen verkiest, komt pas later in actie. Die komt dan op de tweede plaats en moet zich tevreden stellen met de minder goede locaties.
Relatie met de mens
Buiten het broedseizoen verzamelen halsbandparkieten in grote zwermen bij hun favoriete slaapbomen. Hun luidruchtig gekwetter zorgt hier en daar voor overlast. Ook zijn ze vaak in grote groepen aanwezig in fruitboomgaarden, waar ze zich te goed doen aan rijp fruit. In tuinen met een rijkgevulde voedertafel, komen halsbandparkieten uiteraard graag op bezoek. Dan moet je inventief zijn om ook andere stadsvogels de kans te geven om wat lekkers te eten. Zorg er bijvoorbeeld voor dat alleen kleine vogels bij het eten kunnen, door gebruik te maken van speciale voederkooien of het voedsel op te hangen in dicht struikgewas.
Wist je dat de halsbandparkiet …
- heel goed geluiden kan nadoen? Exemplaren die in gevangenschap leven, kunnen – zoals het een échte papegaaiachtige betaamt – leren om mensen na te praten.
- ook in andere kleuren voorkomt? Niet in het wild, maar als huisdier worden alle kleuren van de regenboog gekweekt.