Hermelijn
In de zomer lijkt deze kleine marterachtige (bijna) als twee druppels water op zijn kleine neefje, de wezel. Maar in de winter krijgt hij een witte vacht en transformeert de hermelijn zich tot een ware ‘koning van de sneeuw’. In dit artikel dompelen we je onder in de elegante schoonheid van dit prachtige, kleine roofdier.
Herken de hermelijn
(Mustela erminea)
De hermelijn heeft alles wat een marterachtige moet hebben: een lang, slank en rank lichaam, een lange staart en een scherp stel tanden. Vooral in de zomer kan je hem makkelijk verwarren met de wezel, toch zijn er duidelijke verschillen. Zo herken je de hermelijn uit de duizend:
- Roodbruine rug in de zomer met een witte buik, van elkaar gescheiden door een rechte lijn
- In de winter helemaal wit (in koude streken tenminste) om zich warm te houden én als camouflage in de sneeuw
- Zijn staart heeft een zwarte punt, ook in de winter
- Groter dan de wezel: 20 - 40 cm (inclusief staart) voor 100 - 400 gram; mannetjes zijn groter dan vrouwtjes
- Kleine, ronde oren
Op het menu
Net zoals het merendeel van de marterachtigen is de hermelijn een echte carnivoor: woelmuizen, veldmuizen en ratten staan dagelijks op zijn menu. Zijn lichaam is dan ook perfect aangepast voor de jacht op knaagdieren, met zijn smalle taille die moeiteloos in de holen van kleine knagers past. Een volwassen hermelijn moet dagelijks de helft van zijn lichaamsgewicht aan prooien naar binnen werken omwille van zijn hoge metabolisme, wat overeenkomt met minstens enkele woelmuizen! Zijn langgerekte lichaam verliest veel warmte, vandaar zijn hoge nood aan energie. Wanneer zijn lievelingskost niet voorhanden is, jaagt de hermelijn ook op hagedissen, amfibieën en ongewervelden. En als het écht moet, eet hij ook wel eens een stukje fruit.
In de zomer is de hermelijn ook overdag actief, terwijl hij ‘s winters alleen ‘s nachts op jacht gaat. Meedogenloos overvalt hij zijn prooien door ze meteen in de nek te bijten. Kleinere knaagdieren en spitsmuizen zijn meestal op slag dood, terwijl grotere prooien overlijden door een slag op de schedel nadat de hermelijn hen heeft geïmmobiliseerd.
Leefgebied van de hermelijn
De hermelijn heeft een sterke voorkeur voor woelmuizen. Om die makkelijk te vinden, verschanst hij zich vooral op open plekken zoals velden, weiden, tuinen, heide of moerassen, waar hij meer kans heeft op een ontmoeting met zijn favoriete prooi dan midden in het bos. Zijn nest maakt hij tussen keien, in takkenhopen of op andere natuurlijke plekken die hem voldoende schuilmogelijkheid bieden.
Geen enkele soortgenoot van hetzelfde geslacht wordt door de hermelijn aanvaard in zijn territorium, zelfs wanneer het leefgebied van een mannetje meerdere vrouwelijke territoria bestrijkt. Hermelijnen bakenen de grenzen van hun territorium af met geurstoffen uit de anaalklieren, met urine en met hun uitwerpselen.
Hermelijnenliefde
Mannetjes en vrouwtjes leven het grootste deel van het jaar apart. Alleen gedurende enkele dagen van mei tot juli, na de voorjaarsrui, zoeken ze toenadering. Wanneer mevrouw Hermelijn met toestemming reageert op de avances van meneer, grijpt hij haar bij de nek en houdt haar zo vast tijdens het paren (soms enkele uren lang). Hermelijnen zijn absoluut niet monogaam: zowel de mannetjes als de vrouwtjes houden er meerdere partners op na. Het komt geregeld voor dat de jongen uit één nest verschillende vaders hebben! En deze marterachtige heeft nog meer verrassingen in petto: de toekomstige moeder bewaart haar embryo’s gedurende 9 tot 11 maanden in het blastocyststadium vooraleer de vruchtjes echt beginnen te groeien. Die ‘kiemrust’ zorgt ervoor dat de embryo’s tot ontwikkeling komen in het beste prooiseizoen van het volgende jaar, zodat de 3 tot 9 kleintjes de allerbeste kansen krijgen. Hoe meer prooien er te vinden zijn, hoe groter de worp.
Kleine hermelijntjes worden doof, blind en naakt geboren. Ze worden gedurende 12 weken gezoogd, maar beginnen al te proeven van vast voedsel na een maand. Op een leeftijd van drie maanden zijn ze volledig zelfredzaam en verlaten ze hun moeder. De mannetjes zijn geslachtsrijp op een leeftijd van 9 maanden. Technisch gezien kunnen de vroegrijpe vrouwtjes al na slechts 2 maanden paren, maar door de uitgestelde dracht krijgen ze pas na een jaar hun eerste jongen.
Relatie van de hermelijn met de mens
Omwille van zijn prachtige vacht wordt de hermelijn helaas al eeuwenlang bejaagd. Zijn ongeëvenaarde pels was erg gegeerd door nobelen en geestelijken, maar er waren honderden dieren nodig om slechts één mantel te vervaardigen. Gelukkig is de jacht op hermelijnen tegenwoordig verboden in ons land. Bovendien heeft men het kleine roofdier leren appreciëren omwille van zijn grote honger naar kleine knaagdieren. Toch liggen er nog heel wat gevaren op de loer voor onze hermelijn. Het verkeer maakt jaarlijks veel slachtoffers onder de marterachtigen en door de intensivering van de landbouw verdwijnen geschikte leefomgevingen. Ondanks alle uitdagingen, is de hermelijn niet bedreigd in België.
Wist je dat …
- de hermelijn in het Duits Großes Wiesel of ‘grote wezel’ wordt genoemd?
- de vacht van de hermelijn in de middeleeuwen gebruikt werd om mantels van edellieden te versieren? Het diertje werd ook gehouden als huisdier en staat zelfs op een schilderij van de meester aller meesters: ‘De dame met de hermelijn’ van Leonardo Da Vinci.
- de vlag van Bretagne wordt gesierd door 11 hermelijnstaarten? Volgens de overlevering komt dat omdat een hermelijn - achtervolgd door jagers - zich liever overgaf dan zich vuil te maken door de rivier over te steken. Dat verhaal lag aan de basis van het Bretoense motto: “Liever sterven dan zich vuil te maken”
- de hermelijn op de achterpoten gaat staan om gevaren op te sporen, net zoals een stokstaartje?
- de hermelijn niet per se wit wordt in de winter? Als er geen sneeuw valt en de temperaturen boven -1°C blijven, behoudt hij zijn zomervacht. Sommige exemplaren verkleuren gedeeltelijk, zodat ze gecamoufleerd zijn voor roofvogels in de sneeuw én op de grond.