Ga naar main content
hondshaai-header.jpeg

Hondshaai

Als je naar zijn kleine lichaamsbouw kijkt, kan je amper geloven dat de hondshaai een echte haai is. Je hoeft er dan ook helemaal niet bang voor te zijn, want voor de mens is hij volstrekt ongevaarlijk.

hondshaai-nl.png

Herken de hondshaai

(Scyliorhinus canicula)

Deze kleine haai is een van de meest voorkomende in onze Noordzee. Hij is onschadelijk voor mensen, dus je loopt geen risico om verslonden te worden als je hem tegenkomt. Zo herken je hem:

  • hij meet tussen 50 en 80 cm en weegt maximaal 5 kg
  • hij is beige tot bruin van kleur en zijn gladde, langwerpige lichaam is bezaaid met kleine, bruine of zwarte stippen
  • zijn buik is lichter van kleur
  • zijn snuit is afgerond
  • hij heeft grote, ovale ogen die op kattenogen lijken

Op het menu

Zijn dieet is heel gevarieerd: schaaldieren, inktvissen, weekdieren, kleine vissen of zelfs wormen maken deel uit van zijn dagelijkse kostje. Omdat zijn gezichtsvermogen niet om over naar huis te schrijven is, maakt de hondshaai vooral gebruik van zijn uitstekende neus om te jagen. Daarnaast beschikt hij ook over een geheim wapen dat bijna op een superpower lijkt: de ampullen van Lorenzini. Uiteraard zijn dit geen echte lampen die licht kunnen uitstralen, maar sensorische organen die zich op de snuit van de hondshaai bevinden en waarmee hij elektrische velden kan waarnemen. Zo kan onze kleine jager het elektrische veld van zijn prooi op bijna 15 meter afstand detecteren!

Leefgebied van de hondshaai

Overdag rust deze kleine haai liever lui op een zandbank of op de zeebodem dan door het water te zwerven – jagen doet hij alleen ’s nachts. Over het algemeen leeft de hondshaai op een diepte tussen 10 en 100 meter, maar soms kan hij ook afdalen tot 400 meter diep.

hondshaai.jpeg

Hondshaaienliefde

Omdat de liefde niet wacht, kan de hondshaai zich bijna het hele jaar voortplanten, maar het paaien vindt het vaakst plaats in juni en juli. In tegenstelling tot bij sommige vissen vindt de bevruchting inwendig plaats, maar het vrouwtje baart geen volledig ontwikkelde jongen. Het mannetje cirkelt rond het vrouwtje en deponeert zijn sperma in haar cloaca via de pterygopoden of ‘claspers’ die zich in zijn buikvinnen bevinden – zijn geslachtsorganen, zeg maar. Zodra de paring voltooid is, leggen de vrouwtjes rechthoekige eieren (tot een honderdtal voor de grootste exemplaren), waarvan de hoeken voorzien zijn van filamenten. Handig, want deze sliertjes zorgen ervoor dat de eieren goed verankerd blijven aan de algen of rotsen waarop ze gelegd zijn. Soms spoelen de eikapsels aan op het strand.

 

De incubatietijd is afhankelijk van de watertemperatuur, dus het kan tussen vier en elf maanden duren voordat de eieren uitkomen. Kortom: hoe kouder het is, hoe langer het duurt voor ze zich ontwikkelen. Eens hun moment aangebroken is, komen de jongen volledig ontwikkeld uit hun eikapsel en zijn ze ongeveer 10 centimeter groot. Vooraleer ze zich op hun beurt kunnen voortplanten, zullen de jonge hondshaaien nog moeten groeien en een grootte van ongeveer 60 centimeter bereiken.

Relatie met de mens

De hondshaai lijkt in niets op de gevaarlijke haaien uit onze verbeelding. Voor de mens is hij eerder een prooi dan een roofdier, omdat er vaak op hem gevist wordt voor zijn vlees. Het is echter een van de meest voorkomende soorten in de Noordzee en hij wordt niet bedreigd. 

Wist je dat de hondshaai ...

  • ook wel kleingevlekte kathaai genoemd wordt? Dat heeft hij te danken aan de vele stippen op zijn lijf. Zijn Latijnse benaming ‘canicula’ betekent ‘teefje’.
  • geleerd heeft om vissersboten te volgen om zich te voeden met de vissen die in zee teruggeworpen worden? 
  • persoonlijkheidskenmerken heeft die van individu tot individu verschillen? Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Exeter (Verenigd Koninkrijk) over hondshaaien. Sommige meer sociale hondshaaien vormen groepen, terwijl andere alleen op zichzelf vertrouwen en de neiging hebben om zich te camoufleren in plaats van te vertrouwen op de kracht van het aantal. Dit is de eerste studie die aantoont dat haaien verschillende persoonlijkheden kunnen hebben.