10 dingen die je moet weten over de wilde kat
Op 8 augustus is het Internationale Kattendag en daarom zetten we de wilde kat in het zonnetje. En dan bedoelen we niet de verwilderde kat die afstamt van onze huiskat, maar de enige echte Europese wilde kat!
1. Wild of verwilderd?
Beide katten zijn in het wild geboren, mensenschuw en zorgen voor hun eigen voedsel. Maar terwijl verwilderde katten ontstaan uit huiskatten die generaties na elkaar de wilde natuur in trekken, is de échte wilde kat een ondersoort die nog nooit met mensen samenleefde.
2. Dikke staart
De Europese wilde kat lijkt erg hard op een dikke, gestreepte huiskat. Toch kan je haar makkelijk herkennen aan haar dikke staart met zwarte ringen, eindigend in een zwarte punt. Anders dan bij de huiskat, eindigt de rugstreep van de wilde kat vóór de staartaanzet.
3. Nieuw in Vlaanderen
De wilde kat leeft al langer in de bossen van Wallonië. In 2012 werd ze voor het eerst sinds 150 jaar ook in Vlaanderen opgemerkt. Ondertussen weten we dat er populaties van wilde katten voorkomen in zuidoost Limburg en de Voerstreek.
4. Eenzame kat
Terwijl (verwilderde) huiskatten in groep kunnen leven, is de Europese wilde kat een solitair dier. De vrouwtjes hebben een vast leefgebied, terwijl de mannetjes een reizend bestaan leiden. Alleen het kerngebied van het vrouwtje, waar ze slaapt en eet, wordt als territorium verdedigd. De jachtgebieden van verschillende wilde katten kunnen elkaar overlappen. In optimale omstandigheden leven er 2 tot 5 wilde katten per 1000 hectare.
5. Hoog en droog
Je moet al veel geluk hebben om de wilde kat in het wild te spotten. Overdag ligt ze meestal op een hoge, droge plek te slapen. Vanuit die positie heeft ze een goed zicht over haar omgeving en kan ze gevaar tijdig opsporen. Bij valavond en ‘s nachts gaat de wilde kat op jacht.
6. Kattenliefde
Alleen in het voortplantingsseizoen komen mannetjes en vrouwtjes met elkaar in contact. Dat gebeurt vooral in februari en maart. Na een dracht van 60-70 dagen krijgen de vrouwtjes 3 à 4 jongen die ze in hun eentje opvoeden.
7. Wilde kittens
De kittens komen ter wereld in een zorgvuldig uitgekozen nest, bijvoorbeeld een rotsspleet, een boomholte of onder een takkenbos. Voor de bevalling legt de moederkat een voedselvoorraad aan, zodat ze in het begin fulltime voor haar kroost kan zorgen. Vanaf 6 weken eten de kittens mee van de prooien die de moeder meebrengt, vanaf 10 weken gaan ze mee op jacht en op 5 maanden gaan ze hun eigen weg.
8. Slimme jager
De prooien van de wilde kat zijn heel divers. Net zoals de huiskat lust ze wel eens een muis, vogel of visje, maar de wilde kat durft ook groter gaan. Konijnen, hazen en zelfs jonge hoefdieren worden bejaagd door de wilde kat! In tegenstelling tot andere roofdieren zoals bijvoorbeeld de wolf, achtervolgt de wilde kat haar prooi niet. Ze wacht haar toekomstige vangst op in een hinderlaag of komt verrassend uit de hoek met een korte sprint. Soms zit ze aan de waterkant geduldig te wachten tot een vis voorbijzwemt, die ze vervolgens vakkundig uit het water slaat.
9. Vijanden
Waarschijnlijk is de mens de grootste vijand van de wilde kat. Honderdvijftig jaar geleden slaagde die er zelfs in het dier volledig uit te roeien in Vlaanderen. Tegenwoordig wordt de wilde kat niet meer als ongedierte aanzien en heeft ze meer overlevingskansen. Natuurlijke vijanden heeft de wilde kat enkel als ze nog erg jong is. Kittens vallen wel eens ten prooi aan vossen, marterachtigen en grote roofvogels.
10. Kruisingen
De grootste bedreiging voor het voortbestaan van de wilde kat is het vormen van kruisingen met onze huiskatten. Vooral in versnipperde gebieden met weinig wilde katten en veel contact met (verwilderde) huiskatten, komt het voortbestaan van de zuivere wilde kat in het gedrang.