Alle zwaluwen op een rijtje
De lente is in het land en daar zijn de zwaluwen weer. Mondjesmaat sijpelen ze ons land binnen vanuit het zuiden om hier een gezin te stichten. Waarom doen ze dat niet onder de Afrikaanse zon? Omdat ze bij ons miljarden kleine, vliegende insecten vinden die perfect zijn om jonge zwaluwbaby’s te voeden! Lees snel verder voor een korte introductie over alle zwaluwen (en soorten die we zwaluw noemen) die je in onze natuur kan spotten.
Help huiszwaluwen met deze speciale kunstnesten! Het gebrek aan natuurlijk nestmateriaal maakt het voor hen lastig. Deze nesten met een grove structuur zijn perfect voor hun jongen. De achterkant in het wit trekt huiszwaluwen aan, waardoor ze er snel gebruik van maken. Hang ze eenvoudig onder uw huis of schuur met het meegeleverde bevestigingsmateriaal.
Boerenzwaluw
De lange, gevorkte staart van de boerenzwaluw geeft hem die typische zwaluw-look. Oorspronkelijk bouwde hij z’n nest op rotsen of in grotten, nu kiest hij voor boerenerven met hun 24/7 insectenbuffet. Zijn rug en hoofd zijn glanzend blauwzwart, zijn buik crèmekleurig. Maar dé manier bij uitstek om de boerenzwaluw te herkennen is zonder twijfel zijn roodbruine kin, keel en voorhoofd. Boerenzwaluwen bouwen hun nest in toegankelijke schuren, stallen en loodsen. Laat je zijn nesten intact, dan komt de trekvogel volgend jaar gegarandeerd weer terug.
Huiszwaluw
Op het eerste gezicht lijkt de huiszwaluw misschien sterk op zijn agrarische neef, maar eens je weet waarop te letten is het verschil overduidelijk. Zijn gevorkte staart is korter en zijn stuit (het stukje rug net boven de staart) spierwit. Hij heeft geen roodbruine vlek op het hoofd, maar wel opvallend bevederde, witte poten. Terwijl de boerenzwaluw liefst in gebouwen nestelt, doet de huiszwaluw dat onder een afdak tegen ruwe buitenmuren. Helaas verdwijnen die laatste steeds vaker uit het stadsbeeld, door veelvuldige renovaties en nieuwbouwprojecten.
Hybride tussen boerenzwaluw en huiszwaluw
Heel soms heb je het geluk om een zwaluw te zien met een roodbruine keelvlek én een witte stuit. Een foutje van de natuur? Niet helemaal. Het is een onverwachte kruising tussen boerenzwaluw en huiszwaluw. De uitdrukking ‘van de melkboer’ is hier echt wel op zijn plaats, want het is niet zo dat een gemengd koppel de bastaardkinderen grootbrengt. Meestal gaat het om boerenzwaluwvrouwtjes die een scheve schaats rijden met een toevallige huiszwaluw-passant. Het nietsvermoedende boerenzwaluwmannetje voedt de hybride jongen op alsof het zijn eigen vlees en bloed is.
Oeverzwaluw
Onze allerkleinste zwaluw broedt niet in de buurt van mensen, maar in diepe holen die hij graaft in steile, zanderige wanden. Zijn rug en vleugels zijn grijsbruin, zijn buik en kin wit. Het opvallendste kenmerk van de oeverzwaluw is de bruine borstband die van schouder naar schouder loopt. Hij nestelt in natuurlijke, steile oevers, maar ook in speciale oeverzwaluwwanden die aangelegd worden in zand-, grind- en kleigroeves. Eens je weet waar een kolonie zit, kan je hen makkelijk herkennen.
Gierzwaluw
De gierzwaluw is een geval apart. Enerzijds omdat hij meer kolibrie is dan zwaluw, anderzijds omdat hij eet, slaapt én paart tijdens het vliegen. Het gerucht gaat dat hij slechts 100 dagen neerstrijkt in onze steden, nét lang genoeg om van huisje-boompje-kindje te doen. De gierzwaluw is volledig donker gekleurd met een iets lichtere keelvlek. Je herkent hem meteen aan het schrille, ‘gierende’ geluid dat hij maakt tijdens het vliegen. Vroeger stond de gierzwaluw bekend als ‘vogel zonder poten’, omdat hij bijna altijd in de lucht vertoeft en haast nooit op de grond. Maar poten heeft hij wel degelijk, al gebruikt hij ze niet om te stappen en wel om zich vast te klampen aan verticale rotsen of muren tijdens het broedseizoen.
Nachtzwaluw
Tenslotte hebben we het nog even over de meest mysterieuze van alle zwaluwen, al is ook deze soort niet verwant met de echte zwaluwen, noch met de gierzwaluw. De kans dat je deze perfect gecamoufleerde vogel te zien krijgt, is zo goed als nihil, maar wie weet hoor je zijn hypnotiserend gesnor in Antwerpse en Limburgse heidegebieden. Van zodra de duisternis invalt, gaat deze nachtbraker op jacht. Zijn grote ogen zijn aangepast aan het donker en hij lust vooral grote insecten, zoals nachtvlinders en kevers. Broeden doet de nachtzwaluw op de grond, waar zijn bruinige verenpatroon opgaat in de omgeving.