Alles over de voortplanting van de wolf
In februari hebben wolven last van vlinders in de buik. Hun lentekriebels steken reeds de kop op in de winter, zodat ze zich in de lente kunnen focussen op hun nieuwe welpen. Lopen alle Belgische wolven op dit moment dan hun hormonen achterna? Dat valt gelukkig nogal mee. Alleen het leiderpaar - August en Noëlla in het Limburgse Bosland, Akéla en Maxima in de Hoge Venen - heeft het voorrecht om zich voort te planten. Hoe dat in z’n werk gaat, lees je hier.
Wie leeft samen in een wolvenroedel?
Een gezonde wolvenfamilie is vergelijkbaar met een hecht gezin waarin verschillende generaties samenleven. Meestal zijn alle wolven aan elkaar verwant: twee trouwe ouderdieren, de welpen die het jaar tevoren geboren zijn en enkele jongvolwassenen die ‘blijven hangen’ tot ze hun eigen gezin gaan stichten. In tussentijd profiteren ze niet van hotel mama, maar helpen ze het gezin draaiende te houden door mee op jacht te gaan en op de jongste broers en zussen te passen.
Wie het voor het zeggen heeft in zo’n wolvenfamilie? Dat zijn wel degelijk de ouderdieren van het eerste uur: de stamvader en -moeder van het gezin. Maar in tegenstelling tot wat vroeger vaak gedacht werd - dat het ‘alfakoppel’ met ijzeren hand regeert - gaat het er net heel vreedzaam aan toe binnen een wolvengezin. De ouderdieren stralen gezag uit, gewoonweg omdat ze de ouders zijn. Ze hebben niet moeten knokken om ‘aan de top’ te geraken, maar verwierven hun leiderstatus op een natuurlijke manier. Omdat de dieren op elkaar aangewezen zijn voor succes, kiezen ze ervoor om conflictvermijdend door het leven te gaan. Wanneer de hormonen van een adolescent te hard beginnen opspelen, probeert hij dan ook niet het roer over te nemen, maar verlaat hij de groep om honderden kilometers verderop een eigen territorium en partner te zoeken en zich voort te planten.
Wolven planten zich voort in de winter
Reeds in december beginnen wolvenpaartjes aan het voorspel. Onder invloed van de veranderende daglengte, ondergaat ook de hormoonspiegel van wolf en wolvin veranderingen. In die eerste periode zoeken de toekomstige ouders meer toenadering en versterken ze hun onderlinge band door bij elkaar te slapen, samen op stap te gaan, een speels schijngevecht aan te gaan, urinevlaggen neer te planten en elkaar uitgebreid te besnuffelen.
Pas in februari (of nog later) komt de eigenlijke ‘bronsttijd’ eraan. Het wolvenvrouwtje wordt elk jaar op hetzelfde moment van het jaar loops, in tegenstelling tot onze gedomesticeerde honden die tweemaal per jaar op verschillende tijdstippen paringsbereid zijn. Vlak voordat ze vruchtbaar wordt, haalt de wolvin alles uit de kast om het hoofd van haar mannetje op hol te brengen: ze paradeert trots om hem heen, zoekt lichamelijk contact op en legt haar poot of kin op zijn rug. Geen wolf die daaraan kan weerstaan ondanks de koude temperaturen! Vanaf dan is het vrouwtje gedurende een à twee weken vruchtbaar en in die tijd paart het koppel gemiddeld 5 à 6 keer.
De geboorte van een nest wolvenwelpen
Een wolvendracht duurt ongeveer twee maanden. Wanneer de geboorte nadert, zoekt het wijfje een geschikte nestplek op. Die ligt ver van de territoriumgrenzen en liefst in de buurt van water. Soms begint het wolvenkoppel - geholpen door hun nakomelingen - al maanden tevoren met de inrichting van hun nestplekken, maar ze durven ook verlaten (vossen- of dassen-) holen over te nemen en uit te breiden. Meestal gebruiken wolven meerdere locaties om hun kroost in veiligheid te kunnen brengen wanneer dat nodig is - bijvoorbeeld wanneer nieuwsgierige mensen zich té dichtbij begeven. Een succesvolle nestplek wordt vaak jaren na elkaar hergebruikt.
Gemiddeld 4 tot 7 blinde en dove welpen worden geboren tijdens de jaarlijkse worp. De wolvenbaby’s wegen niet meer dan 500 gram, soms zelfs een paar honderd gram minder. Ze zien er even aandoenlijk uit als hondenpups: met een groot hoofd, een donkere vacht, kleine oren en een stompe neus. Gedurende de eerste maanden groeien ze als kool en verandert hun lichaam aan de lopende band.
Ontwikkeling van de welpen
Tijdens hun eerste twee levensweken doen de kleine wolfjes haast niets anders dan eiwitrijke moedermelk drinken. De moederwolvin verlaat het nest niet en rekent op de goodwill van haar gezinsleden om regelmatig een lekkere hap aan te leveren.
Na 10 tot 14 dagen openen de jongen hun blauwe puppy-oogjes. Ze leren rekenen op hun neus voor informatie, nemen dingen in hun mond om te onderzoeken en via hun oren komen de eerste geluiden binnen. Na drie weken verlaten ze voor het eerst - heel voorzichtig en onder begeleiding - het nest. In het begin blijven ze heel dicht bij de nestingang, maar met de weken durven ze meer.
Vanaf een leeftijd van vier weken verandert hun gedrag zienderogen. De kleine welpen leren al spelenderwijs alle aspecten van het ‘wolf-zijn’: sociale interacties, lichaamstaal, jagen, eten, schuilen voor gevaar … Op 5 tot 9 weken eten ze voor het eerst vast voedsel: opgebraakt vlees aangeleverd door de volwassen wolven. Om die braakreflex op te wekken, duwen ze hun neus tegen die van hun soortgenoot en likken ze aan diens bek. Ook later in hun wolvenleven gebruiken ze dat liefdevolle gebaar om hun goede bedoelingen kenbaar te maken. Na het spenen, het volledig onafhankelijk worden van moedermelk, gaan de welpen mee naar de karkassen van wilde dieren die hun familieleden gedood hebben.
Jonge wolven hebben nog veel te leren
Op een leeftijd van slechts 4 maanden - de wolfjes zijn dan nog erg jong - gaan ze voor het eerst mee op jacht. Ze leren spelenderwijs, maar ook met échte prooien, de verschillende onderdelen van de jacht kennen: het zoeken naar sporen, het lokaliseren en besluipen van een prooi, het aanvallen en doden ervan. In het begin dragen ze nog niet wezenlijk bij tot de eigenlijke jacht. Ze ‘lopen mee’ en geven hun ogen de kost. Alleen wolven met voldoende ervaring brengen een jachtsequentie tot een goed einde.
Op een leeftijd van 12 à 14 sluiten de groeischijven zich en is een wolf volledig uitgegroeid - al kan hij in de breedte nog wat aan maturiteit winnen. Toch wordt de juveniele wolf op dat moment meestal nog niet vruchtbaar, want hij blijft nog wat bij zijn ouders rondhangen. Daar kan hij proeven van het ‘grote-wolven-leven’ en helpen bij het grootbrengen van zijn jongere broers en zussen: een ideale leerschool voor later.
In theorie kunnen mannetjeswolven op een leeftijd van 10 maanden reeds voor het eerst een vrouwtje bevruchten, wolvinnen worden pas in het tweede levensjaar (op 22 maanden) of nog later voor het eerst bronstig. Gemiddeld krijgen wolven pas hun eerste nest op een leeftijd van 3 jaar. Dat doen ze ver van hun ouderdieren, met een partner van een onverwante stam waarmee ze een nieuw territorium stichten. Op dat moment is de cirkel rond en kan het verhaal opnieuw beginnen. Op 10 à 11 jaar is de vruchtbare periode van de wolf voorbij en draagt hij de fakkel over aan het nageslacht: een gepensioneerd vrouwtje draagt haar territorium over aan een dochter of zus.