Boek: Op safari in eigen land (Martijn Wauters)
Onlangs zag ik een (kinder)boek dat ik als natuurliefhebber gewoonweg moest hebben. Over dieren spotten in België. Probleem: ik heb geen kinderen … Dus leende ik er twee en gingen we op safari in eigen land. En dat het een succes was!
Lucas en Aleksander (8 jaar oud) werden mijn safari-partners voor één dag. Volledig uitgerust met lange broek, verrekijkers, camouflagevest en zelfs een kompas verschijnen ze op het appel. Plaats van afspraak was de Vallei van het Merkske, een natuurgebied op de grens met Nederland in het Kempense Wortel.
Wild of niet?
We begonnen met het overlopen van de spelregels, die in het begin van het boek staan. En ik verzon voor de zekerheid nog een extra regel: we zouden enkel wilde dieren spotten tijdens onze safari in eigen land. Want tamme dieren, met een hekje errond of een leiband eraan, dat leek me al te gemakkelijk. Die extra regel kwam me al snel duur te staan, want als eerste botsten we op een kudde schapen … zonder hek! Dat leverde de nodige discussies op: zijn het tamme dieren? Ze lopen toch zomaar los? Dan moeten ze toch wild zijn, niet? Gelukkig kon iets verderop de bijhorende herder de jongens uit hun lijden verlossen. Hij trakteerde ons op een snelcursus schapen hoeden en toonde hoe zijn border collies geen schaap lieten verloren lopen.
Dieren spotten op het water
Een beetje verderop stond een kijkhut aan het Bootjesven, met info over de vogels die je er kan spotten. Bij aankomst zagen we nog net een blauwe reiger achter het eilandje verdwijnen – dat wisten de safarianen zo – en in de boom op datzelfde eiland zaten twee grote, zwarte vogels uit te rusten. Met de verrekijker erbij werd druk gespeculeerd, maar m’n kompanen kwamen tot het besluit dat het aalscholvers moesten zijn.
We zagen ook nog een duif overvliegen en er zwommen twee eenden voorbij. Tijd om onze vondsten te turven! De bedoeling van het avontuur is immers om zoveel mogelijk van de 101 dieren in het boek te kunnen aanvinken. De weetjes die bij elk dier staan, konden wel tot thuis wachten. Nu moesten we voortmaken om nieuwe dieren te vinden!
Klein gespuis
De focus werd verlegd en we speurden nu intensief naar kriebelbeestjes. Vier verschillende vlinders, belachelijk veel sprinkhanen en een rode libel passeerden de revue. We tilden een boomstronk op – tip uit het boek – en vonden een bende pissebedden. Dé vondst van de dag ging gepaard met luid geroep: ‘Kom kijken! Hier zit een wesp! Maar eigenlijk is het een keigrote spin! En ze lijkt op een tijger!’
Toen de rust was weergekeerd, vonden de speurneuzen een stukje heide met allemaal kegeltjes met gaatjes in de grond. Hun geduld werd op de proef gesteld, want alleen door even te wachten zouden ze te weten komen wie die kleine holen graaft. Al snel kwamen van alle kanten pluimvoetbijen aangevlogen, gehuld in een jas van stuifmeel.
De hoofdvogel
We zetten er terug flink de pas in en staken even de grens over, tot we aan een nieuwe plas kwamen. De verrekijkers werden weer bovengehaald en het bleek een echt vogelparadijs. We zagen een troep Nijlganzen én een troep Canadese ganzen. Met daartussen een prachtige, grote, witte vogel die op een gekke manier z’n lange snavel door het water trok: de lepelaar. Die dus niet in het boek stond … waardoor hij op weinig aandacht van de spotters-in-spe kon rekenen.
Want op datzelfde moment werden we ook vanuit de lucht opgeschrikt door de schrille geluiden van een roofvogel. En dat was toch net iets stoerder dan zo’n witte vogel. De buizerd werd aangevinkt in het boek, terwijl hij nog een paar keer boven onze hoofden cirkelde.
De echte sterren
We sloten de wandeling af door de balans op te maken. In totaal hebben we op één dag meer dan tien wilde dieren gespot, wat volgens het boek goed is om de ‘speedspotter-challenge’ te behalen.
Hoewel de jongens zeer tevreden waren met hun vondsten, willen ze snel terug op avontuur omdat ze nog geen enkel vier-sterren-dier konden afvinken. In het boek krijgt elk dier immers een moeilijkheidsgraad mee. Er is ook een ‘big five’ – dieren met vijf sterren die héél erg moeilijk te vinden zijn.
Favoriete dieren
Op het einde van onze safari in eigen land vroeg ik nog wat ze het leukste dier vonden van vandaag. Gek genoeg, waren mijn favorieten (de bij-in-haar-hol en de lepelaar) daar totaal niet bij. Aleksander koos voor de gekke sprinkhanen en Lucas vond de allereerste libel van zijn leven het meest vermeldenswaardig. De missie van het boek is in elk geval geslaagd: kinderen met veel zin op onderzoek laten gaan in Onze Natuur. Ook leuk voor volwassenen!