Ga naar main content
wezel-op-de-uitkijk.jpg

Clichés in het dierenrijk: feit of fictie?

Bang als een wezel, doof als een kwartel, stoned als een garnaal … Onze taal zit vol van uitdrukkingen die dieren herleiden tot een ordinair cliché. Waar komen die vergelijkingen vandaan? En zit er toch geen grond van waarheid in verscholen?

Zo blind als een mol

Doorheen de evolutie pasten dieren zich aan aan de omstandigheden waarin ze leven. De mol is daar een mooi voorbeeld van: hij ontwikkelde flinke graafpoten om ondergrondse gangen te fabriceren. Eigenschappen die minder van belang zijn, verdwenen naar de achtergrond. De ogen van de mol zijn dan ook piepklein en zien geen enkele kleur - dat heeft toch geen zin wanneer je je onder de grond verschanst! Helemaal blind is de mol dus niet, maar hij ziet zo slecht dat hij zich liever op de tast oriënteert. 

Zo sluw als een vos

In veel verhalen is een hoofdrol voor de vos weggelegd en niet zelden speelt hij daarin een ietwat slinkse rol. Hij wordt steevast neergezet als een vindingrijk en intelligent dier, dat zijn vernuft gebruikt om snode streken te plannen. Waarschijnlijk heeft de vos deze reputatie te danken aan zijn groot aanpassingsvermogen. Hij gaat opportunistisch te werk en jaagt op eender wat hij kan vinden. Maar wanneer er zich een snelle hap aandient, bijvoorbeeld een tamme kip of een vuilniszak met etensresten, zal hij zich onbevreesd (maar niet onbezonnen) tot bij het fastfood manoeuvreren. Een bewijs van zijn intellect is het feit dat hij zich nu ook profileert als stadsvos. Hij weet kosten en baten perfect af te wegen en durft aanvaardbare risico’s te nemen wanneer hij daar zelf beter van wordt.  

Zo stoned als een garnaal

Een garnaal met een drugsverslaving? Wij kunnen het ons amper voorstellen, maar het Nederlandse cabaretduo Van Kooten en De Bie zagen in het diertje duidelijk wél een liefhebber van geestverruimende middelen. In de jaren ‘70 schreven ze er zelfs een carnavalslied over met de bewust fout geschreven titel ‘Zo stoont als een garnaal’. We vermoeden echter dat er geen biologische waarheid schuilt in hun teksten, maar dat de garnaal toevallig pech had door te rijmen op ‘neem nog maar een haal’ en ‘stoned zijn we allemaal’. 

Zo bang als een wezel

Met deze uitdrukking bedoelde men waarschijnlijk dat de wezel erg schuw is en zich zelden aan mensen laat zien - ook al jaagt het diertje overdag en staat hij geregeld op z’n achterste poten de omgeving af te speuren. Wanneer je het onverschrokken gedrag van dit kleine roofdier onder de loep legt, kan je het dus allerminst een ‘bange wezel’ noemen! De wezel zoekt voortdurend naar prooien: hij schuimt holen af, klimt naar nesten en gaat recht op z’n doel af wanneer hij lekkers gespot heeft. Een echte Jan-zonder-vrees! 

Zo snel als een (angst-)haas

Nog zo’n dier dat met angst geassocieerd wordt, is de haas. Die connotatie is misschien meer terecht, want bij de geringste twijfel slaat hij meteen op de vlucht. En dat doet de haas razendsnel: hij rent met een topsnelheid van 75 km/u doorheen de velden en maakt haakse hoeken om het zijn achtervolgers extra lastig te maken. Hij is ons snelste landdier, de uitdrukking ‘zo snel als een haas’ is dus zeker op zijn plaats! 

Zo doof als een kwartel

Waarom zou een prooidier als een kwartel, die op het menu staat van vele roofdieren, zijn gehoor kwijtraken? Dat zou de evolutietheorie op zijn grondvesten doen daveren, want waar ben je dan met je ‘wet van de meest aangepaste’? Het is dan ook een uitdrukking en niet meer dan dat: kwartels horen prima en communiceren met hun stem, net zoals andere vogels. Waarom men ooit dacht dat ze doof waren, heeft te maken met hun overlevingsstrategie: in plaats van op de vlucht te slaan, blijven ze zo lang mogelijk stil zitten met hun lichaam tegen de grond gedrukt. Ze nemen die gok omdat ze zo goed gecamoufleerd zijn. Wanneer je er toch eentje ziet zitten, kan je moeiteloos zó dichtbij komen dat je onterecht zou denken dat het diertje je niet heeft horen aankomen. Tot hij plots toch wegvliegt: tot daar en niet verder ...

Nog meer clichés!

We kunnen nog wel een tijdje doorgaan met het opsommen van uitdrukkingen die dieren in een niet zo gunstig daglicht stellen. Wat dacht je van ‘dronken als een tor’ of ‘torrezat’, omdat de wiebelende tred van sommige kevers ons doet denken aan een waggelende dronkenlap? En waarom we het over ‘zo dood als een pier’ hebben, moet je eens aan een bevriend visser vragen: die gebruikt aardwormen als aas en hangt dode exemplaren slap aan de haak. ‘Nijdig als een spin’, daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen, zeker wanneer we het hebben over soorten die hun partner verorberen tijdens een potje spinnenseks. Waar de uitdrukking ‘honger als een wolf’ dan weer vandaan komt, daar gaan we ons niet aan wagen. August, Noëlla en hun kroost hebben al genoeg vooroordelen om zich tegen te verzetten! 

Meer over


Gerelateerde artikels