Treklijsters: kramsvogels en koperwieken
Als één bonte kraai de winter niet mag maken, laat dan tenminste één kramsvogel of koperwiek die spreekwoordelijke taak vervullen. Alhoewel, de winter is te laat, al in oktober blaast het noorden grote groepen van deze lijsters naar onze contreien om te overwinteren. Laat hen dan de herfst inleiden, hun oranjegele en roodbruine tinten brengen de juiste kleuren op exact het juiste moment. In het voorjaar zijn ze terug weg, de lange dagen en voedselrijkdom in het noorden smeken om kleine 'treklejstertjes' – wat een woord.
Grijze kop of witte wenkbrauwstreep?
Kramsvogels (Turdus pilaris) en koperwieken (Turdus iliacus) behoren tot de familie van de lijsters (Turdidae), een bende vaardige zangers, waarvan ook merels en zanglijsters deel uitmaken. Kramsvogels zijn forse lijsters met een grijze kop, een roodbruine mantel (bovenrug), een lichtgrijze stuit (onderrug) en een lange zwarte staart. Hun borst en flanken zijn oranjegeel met veel pijlvormige donkere vlekjes en de ondervleugel is wit. Koperwieken zijn kleine, compacte lijsters met een korte staart en een roomwitte wenkbrauw- en mondstreep. Hun roestrode flanken en ondervleugel zijn opvallende kenmerken, waarvan de naamgeving dankbaar gebruik heeft gemaakt.
Links: kramsvogel, rechts: koperwiek
Treklejsters
Kramsvogels en koperwieken zijn trekkers en worden daarom ook wel 'treklejsters' of 'treklijsters' genoemd. Ze broeden allebei in Fennoscandinavië, de kramsvogel in open loof- en naaldbossen, tuinen, struikgewas en parken, de koperwiek in naald- en soms berkenbossen. De broedtijd begint rond eind april, kramsvogels broeden in kolonies, terwijl koperwieken het liever met z'n tweetjes doen. Beide soorten leggen ongeveer vijf eieren en brengen meestal twee legsels per jaar voort. Om hun kroost tegen belagers te beschermen houden kramsvogels er een wansmakelijke gewoonte op na: ze vallen indringers in groep aan en besmeuren hen met hun uitwerpselen.
Aan het begin van de herfst, wanneer de temperaturen in Noord-Europa kelderen, worden wormen en insecten waarop ze 's zomers teerden, schaars. Daarom trekken kramsvogels en koperwieken richting Midden- en Zuid-Europa om te overwinteren. Die najaarstrek gebeurt zowel 's nacht als overdag en in grote groepen. Zo belanden ze in onze contreien, waar ze kunnen blijven of doortrekken. Vooral na hevige sneeuwval in het noorden kunnen hun aantallen in Vlaanderen enorm oplopen. Je kan ze hier 's winters regelmatig aantreffen in weilanden, boomgaarden, parken en tuinen, waar ze in groep op zoek gaan naar afgevallen vruchten, zoals bessen van duindoorn, lijsterbes, kardinaalsmuts en hulst. Men heeft het wel eens over dronken lijsters omdat bessen tijdens het rotten alcohol vrijzetten. Dat zorgt dan voor ongecontroleerde bewegingen en trage reacties, waardoor ze een gemakkelijke prooi worden voor bijvoorbeeld sperwers. Ook op appels zijn de vogels verzot: op 6 februari '96 werden maar liefst 15.000 kramsvogels op een appelstort in de Laureinepolder in Boekhoute geteld!
In het voorjaar, wanneer de daglengte, temperaturen en voedselbeschikbaarheid in het hoge noorden omhoog schieten, trekken kramsvogels en koperwieken terug noordwaarts om te broeden.
Kramsvogel (links) en koperwiek (rechts) doen zich tegoed aan bessen.
What's in a name
In vlucht, als de vogel op de wieken is, toont de koperwiek zijn fraaie, roodkopere flanken en ondervleugels. Aan die koperen wieken heeft hij zijn naam te danken, net als zijn wetenschappelijke naam: Turdus iliacus of 'lijster met rode kleur'. Daarnaast heeft de vogel nog twee namen die te maken hebben met zijn trekgedrag: 'Noorman' in het najaar, want dan wordt hij naar hier gedreven door de koude noordenwind, 'Franse lijster' in het voorjaar, want dan komt hij vanuit Frankrijk ons land overgevlogen. Over het ontstaan van de naam 'Kramsvogel' bestaan meerdere theorieën. In het Oudduits betekent 'Kranawitu' jeneverbes, één van de favoriete happen van de kramsvogel. Dat leidde tot 'Krantewitevogel', waarna 'Kran' door 'Kram' werd vervangen en de kramsvogel zijn huidige vorm begon te krijgen. Het feit dat jeneverbessen eerder zeldzaam zijn in de Lage Landen, doet vermoeden dat het misschien niet echt gaat om kramsvogels die jeneverbessen eten, maar wel om met jeneverbessen gekruide kramsvogels die door de mens werden gegeten. Anderzijds is het even aannemelijk dat de naam afkomstig is van het Duits voor lijsterbes, 'Krammetsbeere', een andere lievelingsmaaltijd van kramsvogels. Daarnaast zijn er nog een hoop leuke namen voor de kramsvogel: 'Laplandertje', naar het broedgebied van de soort, 'Wijnlijster', naar de bruinrode rug, en 'Tsjakker' of 'Tsjaklijster', naar het tjakkerende geluid van een groep trekkende kramsvogels.
Een helpende hand
Nu je weet wat kramsvogels met indringers doen, houd je ze best te vriend. Dat kan door stukjes appel of peer in de tuin te leggen, zodat kramsvogels en koperwieken genoeg te eten vinden en de winter door kunnen komen. Zeker in koude, sneeuwrijke winters zullen onze treklijsters je dankbaar zijn!