Deze dieren zijn geboren bosbeheerders
Veel wilde dieren zijn essentieel voor een natuurlijk bosbeheer. Vogels, insecten maar ook grotere zoogdieren die in het bos wonen, geven elk op hun eigen manier nieuw leven aan het bos. Het is dus van het allergrootste belang om deze soorten te beschermen en ongestoord hun ding te laten doen. Wie zijn deze geboren bosbeheerders en op welke manier planten ze nieuwe bomen? Je leest het hier.
De vergeetachtige eekhoorn
Eekhoorns zijn dieren met extreme verzamelwoede. De hele dag zijn ze op zoek naar zaden, eikels, dennenappels en noten die ze verstoppen onder blaadjes of aarde om later op te eten. Naast verzamelwoede lijden ze echter vaak ook aan vergeetachtigheid. Eekhoorns onthouden vaak niet waar hun eigen verstopplekken met voedsel zijn. Zo 'verdwijnen' er elk jaar zaden in de grond waar in het voorjaar nieuwe planten en bomen uitgroeien. De vergeetachtige eekhoorn is dus tegelijkertijd een wereldverbeteraar want hij is verantwoordelijk voor tientallen bomen per jaar.
Wat je van bevers leren kan (als brandweerman)
Bevers zijn de landschapsarchitecten bij uitstek. Zo bouwen ze eigenhandig dammen en burchten om zelf de perfecte habitat te creëren. Het resultaat? Afgeknaagde bomen en takken, houten dammen en burchten in het water, en ga zo maar door. Doet de bever dan net geen afbreuk aan onze bossen? Toch niet. Uit nieuw onderzoek is gebleken dat bevers door dammen en burchten te bouwen nieuwe vijvers en wetlands creëren. Die gebieden zijn niet enkel nuttig als overstromingsgebied maar vormen ook natuurlijke,brandveilige corridors. De bouwwerken van onze bevers voorkomen zo dat grote branden snel oprukken en uitbreiden in natuurgebieden. Naast architect mag brandpreventie-adviseur dus ook op het CV van de bever.
Hongerige wolf geeft jonge bomen groeikansen
Onze wolven zijn terug van weggeweest. Roedels of solitaire wolven die zich vestigen in ons land jagen vooral op grote hoefdieren zoals edelherten, reeën en everzwijnen. Hun eet- en jaaggedrag heeft ook een invloed op de fauna en de omgeving. Herten, reeën en andere grazers gedragen zich anders in het bijzijn van wolven. Ze zijn alerter en verplaatsen zich vaker en sneller waardoor ze genoodzaakt zijn om hun graasgedrag ook te veranderen. Zo krijgen jonge bomen meer rust en groeikansen om zich te verder te ontwikkelen. En dat allemaal dankzij de hongerige wolf!
De vraatzuchtige kleine wespenboktor
De kleine wespenboktor is een typisch geval van ‘ongekend maakt onbemind’. Deze langwerpige zwart-gele kever - die zich uitstekend vermomd als een wesp - is 15 millimeter klein maar verricht wel grootse daden. De kleine wespenboktor leeft voornamelijk van stuifmeel en is dus veel te vinden op bloemen. Hoewel een volwassen exemplaar maar enkele weken leeft (vnl. mei tot juni) is hij op dat moment dus essentieel voor ons ecosysteem. Door van bloem naar bloem te vliegen verspreidt de kleine wespenboktor het stuifmeel en zorgt hij zo voor meer biodiversiteit in onze bossen. Dat is trouwens nog niet alles! De vrouwtjes leggen hun eieren in dood hout. De larven die daaruit komen vormen op hun beurt de kuisploeg van dienst in het bos. Ze vreten zich vol met dood hout om groot te worden. Zo ruimen de mini kleine wespenboktorretjes alle oude schors, takken en bladeren in het bos op.
Humus en rijke bosgrond dankzij bodemdieren
Natuurlijk zijn er nog veel meer kleine beestjes die leven van natuurlijk restafval. Bodemdieren zijn een groep van dieren die net boven of onder de grond leven. Wat hen samenbrengt is hun dieet: dat bestaat voornamelijk uit de resten van dode planten en dieren. Tot deze groep behoren regenwormen, huisjes- en naaktslakken, spinachtigen, pissebedden, miljoenpoeten, duizenpoten, kevers, mieren en mollen. Zij verwerken de rotte takken, afgevallen bladeren, etc. tot humus, een belangrijke laag voor gezonde bosgrond. Sommigen beschermen onze natuur ook door schadelijke insecten en beestjes op te eten. Waar een goede eetlust al niet goed voor is!
De exemplaren die onder de grond leven dragen ook bij aan een gezonde bodem. Denk maar aan regenwormen en mollen die naarstig door de aarde woelen en graven. Dit zorgt voor extra zuurstof en mineralen in de bodem, en ook dat is van cruciaal belang om onze bomen goed te laten groeien. Natuurlijk eten deze bodemdieren niet alle natuurlijke resten op. Wat overblijft wordt door schimmels en bacteriën verder afgebroken tot nog meer voedingsstoffen voor onze bomen en planten.
