Elke vogel eet zoals hij gebekt is
Iedere vogel heeft zo zijn eigen voorkeuren als het op voedsel aankomt. De ene lust graag zaden, de andere is verzot op insecten. Sommige vogels zoeken onder water naar voedsel, andere jagen op muizen en kikkers. Eender wat hun voorkeur is, hun snavel is perfect aangepast aan hun lievelingsmenu. In deze video verzamelden we allerlei vogelbekken, op heterdaad betrapt tijdens de lunch. Lees verder onder de video voor meer informatie over de verschillende snaveltypes en hun nut.
Kegelsnavel
Veel vogels die in onze tuinen op bezoek komen, hebben een korte, maar stevige kegelsnavel. Ze pikken dan ook graag een graantje of nootje mee van de voedertafel. O.a. huismussen, vinken groenlingen en sijsjes zijn uitgerust met dit type snavel. De kruisbek is een geval apart. Zijn snavelhelften staan kruislings op elkaar en hij kan de onderste snavelhelft heen en weer bewegen. Zo verschalkt hij in een mum van tijd alle pitten uit een denappel.
Pincetsnavel
De pincetsnavel is fijn en puntig, ideaal om insecten mee te vangen. Ook deze snavels zie je vaak in de tuin verschijnen, bijvoorbeeld bij de roodborst, de winterkoning, de heggenmus, alle mezensoorten, kwikstaarten en de merel. Niet elke kleine insecteneter heef trouwens zo’n fijn pincetje: zwaluwen - met de immer vliegende gierzwaluw op kop - hebben juist een erg brede snavelbasis om insecten al vliegend met de mond open uit de lucht te plukken.
Priemsnavel
Ook vogels met een priemsnavel zijn gespecialiseerd in insecten, maar hun bek is duidelijk langer en steviger dan een pincetsnavel. Ze kunnen er dieper mee onder de grond pikken, zoals de spreeuw, of wormen uit de modder trekken, zoals de grutto. De priemsnavel van de wulp wijst naar beneden en met de gevoelige punt vindt hij elk dier in de modder. De kluutsnavel buigt dan weer naar boven, deze vogel zoekt op de tast kleine diertjes in het water. Ook de specht heeft dit snaveltype, al is zijn bek nog scherper en steviger om gaten in dood hout te boren. Noem het gerust een ‘hamersnavel’!
Dolksnavel
Nog steviger zijn de dolksnavels van viseters zoals ooievaar, blauwe reiger, aalscholver en ijsvogel. Bij de zaagbekken is daar nog een extra functie aan toegevoegd: een gekartelde snavelrand die glibberige vissen koest houdt.
Zeefsnavel
De meeste watervogels, denk aan eenden, ganzen en zwanen, hebben een zeefsnavel. Daarmee ‘slobberen’ ze naar plankton: ze scheppen water op en filteren er piepkleine waterplanten - en diertjes uit.
Haaksnavel
De scherpe, kromme snavel van roofvogels en uilen is het perfecte gereedschap om vlees aan stukken te scheuren.