Foley-artiest maakt kleinste geluiden hoorbaar in ‘Onze Natuur, De Film’
“Ik heb mijn job pas goed gedaan als mijn werk bij niemand opvalt.” Zo omschrijft Bram Braem lachend zijn ‘ondankbare job’, maar volgens ons is zijn werk van onschatbare waarde om een natuurdocumentaire geloofwaardig te maken. Als Foley-artiest of ‘bruiteur’ creëert hij in de studio geluiden van marcherende mieren, fladderende vlinders, ritselende struiken, ontluikende bloemen en stampende everzwijnen. Alles om de bioscoopbezoeker op het puntje van zijn stoel te krijgen!
Bram is eerder toevallig in het vak gerold, toen hij voor zijn filmopleiding aan het RITCS op stage ging in Los Angeles. “Ik had al kennisgemaakt met Foley via Marie-Jeanne Wijckmans die van de jaren ‘70 tot begin deze eeuw geluidseffecten creëerde voor honderden Belgische films en series. Ze gaf een inleidende les over haar bijzondere beroep aan de filmschool, maar op dat moment was het absoluut nog geen ambitie van mij om geluidsexpert te worden. Tot het Amerikaanse productiehuis waar ik stage liep een geluidenman nodig had voor hun nieuwe film. Ik heb die kans gegrepen en me volledig gesmeten, mét resultaat: een tevreden producent. Terug in België kon ik meteen starten bij Option Media, waar Marie-Jeanne mij heeft klaargestoomd tot haar waardige opvolger.”
Elke beweging krijgt een geluid
Het filmen van een natuurdocumentaire is een stille aangelegenheid. De cameramannen focussen zich volledig op de beelden die ze willen schieten, van microfoons in het veld is geen sprake. “En dan komen wij in the picture”, vertelt Bram. “Het heeft geen zin om ter plaatse geluiden op te nemen, want ofwel zit je te ver van de actie, ofwel zijn er menselijke invloeden te horen, ofwel zijn de geluiden simpelweg te stil om ze goed te kunnen capteren. Alles wat je hoort in ‘Onze Natuur, De Film’ is dus achteraf opgenomen.”
“Als Foley-artiest houd ik me bezig met het creëren van geluiden die de bewegingen in het verhaal ondersteunen. Zie je een vogel door het hoge gras scharrelen, zich uitschudden en dan het luchtruim kiezen, dan moeten de bijhorende geluiden stuk voor stuk nagebootst worden. Zonder voelt een natuurfilm immers heel onnatuurlijk aan aan. En ik kan het weten, want mijn eerste taak is altijd het bekijken van de beeldmontage zonder klank.”
“Wat ik dan zie, bepaalt waar ik de komende dagen aan zal werken”, gaat Bram verder. “Elke actie in beeld moet ondersteund worden met een geluid dat zo natuurlijk mogelijk aanvoelt voor de kijker. Ik ben als het ware slaaf van het beeld, want er is geen ruimte voor extraatjes: what you see, is what you get. Vervolgens ga ik op zoek naar voorwerpen om zulke natuurgeluiden mee na te bootsen. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat die voorwerpen relatief eenvoudig te verplaatsen zijn, want we nemen alles op in een hyperprofessionele geluidsstudio.”
Een droom van een opdracht
Bram heeft 14 jaren ervaring op de teller als Foley-expert, maar werkte nu pas voor het eerst mee aan een natuurdocumentaire. “Dat was een grote droom van mij, want de geluiden zijn zo anders dan bij de projecten waar ik meestal aan meewerk. Het was ongemeen boeiend om mij eens helemaal onder te dompelen in andere geluiden dan de doorsnee voetstappen en dichtslaande deuren die in Vlaamse reeksen zo alomtegenwoordig zijn.”
Er bestaat geen ‘grote handleiding met filmgeluiden’, dus moest Bram zijn eigen creativiteit aanspreken om voor elke beweging in de film een passende klank te creëren. “Vaak weet je eigenlijk ook niet hoe iets precies klinkt, want zeg eens eerlijk: wie heeft er nu al een vliegend hert uit zijn pop horen kruipen? Dan is het een kwestie van goed observeren en jezelf inleven in de kijker. Ik wist al gauw dat ik voor de scène van het vliegend hert op zoek moest naar een sappig, ietwat krakend geluid. Na enkele pogingen viel mijn keuze op lege, rubberen ballonnen die ik vlak voor de micro in mijn vochtige handen liet kraken. Het is echt een kwestie van proberen – dingen uittesten en aan den lijve ondervinden of ze werken.”
“Maar even vaak hoef je het helemaal niet ver te zoeken”, weet Bram. “Krakende takken, ritselende bladeren, een plons in het water … Voor zulke dingen neem ik gewoon verse takken, afgevallen bladeren en een bassin met water mee naar de studio. De voetstappen van een edelhert heb ik nagebootst door met mijn vuist op de juiste ondergrond te slaan. Liep een grote troep herten door elkaar, dan leefde ik mij uit in een echte boksmatch met de vloer als tegenstander.”
Een grote uitdaging vormden de vele vogels die in de docu passeren: “Je kan wel eens een geluidje hergebruiken, maar het is natuurlijk niet de bedoeling (en vooral heel onrealistisch) dat elke vogel hetzelfde klinkt wanneer hij opvliegt. Daarom ben ik voor elk vliegend dier op zoek gegaan naar de juiste sound. Gefladder klinkt heel anders wanneer je het uitvoert met een kledingstuk, een zakdoekje, een handdoek of een stof met andere textuur. Andere vogels kregen hun klank door met vinyl singeltjes – met of zonder hoes – te wapperen. Het heeft veel tijd gekost om voor elk insect en elke vogel uit te zoeken welk geflapper hem een geloofwaardige uitstraling gaf, maar het resultaat mag er zijn. Alle studio-geluiden uit de film werden achteraf trouwens gevalideerd door de D.O.P.’s van de film en door experts van het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt. Zo kunnen de kijkers er zeker van zijn dat de geluiden als gegoten bij de verhalen passen.”
Nog meer geluiden in ‘Onze Natuur, De Film’
Brams werk vormt slechts één schakel in het volledige sound design van ‘Onze Natuur, De Film’: “Mijn collega Wouter werkte wekenlang aan de juiste audiobeelden bij elk biotoop en elk seizoen. Dat zijn de achtergrondgeluiden die te horen zijn wanneer je beelden ziet van bos, heide, zee of weidelandschap. Dan zijn er nog de specifieke dierengeluiden, bijvoorbeeld van kwakende heikikkers of fluitende ijsvogels. Die kan je uiteraard niet nabootsen in een studio, hier wil je als kijker the real thing horen. Henk Meeuwsen, een echte expert natuurgeluiden, heeft daarvoor gigantisch veel vogelgeluiden aangeleverd, telkens met de juiste tijdcode erbij zodat we die makkelijk in de geluidsband konden integreren. Al die ingrediënten, samen met de muziek van Dirk Brossé en de stem van Matteo Simoni, worden in de juiste hoeveelheden bij elkaar gemixt tot een eindproduct dat heel aangenaam en natuurlijk aanvoelt.”
De film is ondertussen een groot succes in de Belgische filmzalen, maar Brams werk is nog niet gedaan. “Ook de reeks op Canvas komt er nog aan, daar treffen we nu de voorbereidingen voor. Bij elke aflevering is het opnieuw zoeken naar de juiste balans tussen vernieuwende geluiden en tijdloze klassiekers. Mijn job is geslaagd wanneer niemand doorheeft dat er iemand zo hard aan gewerkt heeft. Op dat vlak is het een ‘ondankbare’ job, maar wanneer alle puzzelstukjes in elkaar vallen tot een mooi sound design, is het voor mij net het dankbaarste beroep dat er is.”