Het wie/wat/waar van code rood
In de provincies Limburg en Antwerpen is momenteel brandfase rood afgekondigd. Dat dat geen loos alarm is, bewijst de brand die al sinds maandag woedt in natuurgebied De Meinweg, net over de Nederlandse grens. Wat code rood precies betekent en hoe het brandgevaar in onze natuur van dag tot dag gemonitord wordt, vragen we aan themabeheerder Gui Winters van Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid.
Gui Winters is voor natuurgebieden in de provincie Limburg expert op het vlak van brandpreventie en natuurbranden. Hij weet als geen ander hoe verschillende parameters samen een levensgevaarlijke cocktail kunnen veroorzaken: “De vegetatie deze tijd van het jaar, de beperkte hoeveelheid regen die de voorbije weken gevallen is, de relatieve luchtvochtigheid, de windrichting en -snelheid … al die factoren hebben een invloed op de brandgevoeligheid van onze natuur. Op dit moment is het vooral de droge wind die ons parten speelt. Als er ergens een vuurtje ontstaat, wakkert dat in geen tijd aan tot een vernietigende natuurbrand die we moeilijk kunnen controleren.”
Brandweerlui zijn extra alert tijdens code rood
Het is het provinciebestuur dat al die parameters samenlegt en bepaalt welke code op elk moment van kracht is. “Eigenlijk vertelt de kleur van de code hoeveel tijd de brandweer heeft om te beginnen blussen bij een brandmelding”, legt Gui uit. “Bij code groen is er weinig gevaar. Als er al een brand opduikt, is die snel geblust. Maar bij code rood, zoals nu, is er te weinig tijd om een brand meteen onder controle te krijgen. Op de korte tijd tussen het moment dat het vuur gemeld wordt en het moment dat de brandweer ter plaatse raakt, is het vuur al te groot geworden om snel de kop in te drukken.”
Hoe worden gevoelige gebieden gemonitord?
Tijdens code rood worden dan ook extra maatregelen genomen. De brandweer houdt meer manschappen klaar en rukt indien nodig uit met groot materiaal. Bovendien is het belangrijk om een brand zo snel mogelijk op te merken: “In gevoelige gebieden houdt er permanent iemand de omgeving in de gaten vanop zogenaamde brandtorens. Dat zijn hoge constructies te midden van het landschap, die een goed uitzicht bieden op het omringende gebied.”
Vroeger moesten opzichters in een 40 meter hoge constructie klimmen om brandhaarden te spotten, maar gelukkig zijn er tegenwoordig comfortabeler manieren om de omgeving te scannen. “In Limburg maken we gebruik van twee mijnterrils: één in Waterschei en één in Heusden-Zolder. Die kunstmatige heuvels steken tot 100 meter hoog boven het landschap uit en je kan er een heel groot gebied mee coveren. Wanneer een opzichter een rookpluim opmerkt, bepaalt hij de exacte richting met een kompas. Op de andere terril wordt dezelfde oefening gemaakt en door het snijpunt van die twee richtingen te bepalen, weten de hulpdiensten precies waar ze moeten zijn.”
Natuurlijk is niet elke brand te zien vanaf die locaties, daarom is er ook in het veld extra waakzaamheid geboden. Gui stuurt dus ook geregeld de plaatselijke boswachters naar gevoelige plaatsen. “Bovendien is er tegenwoordig ook heel veel ‘sociale controle’. Mensen die zien dat er iets niet pluis is, gebruiken de 112-app op hun smartphone. Wanneer een brandhaard ontdekt wordt via de brandtorens, lopen er meestal tegelijkertijd meldingen binnen via het noodnummer.”
Dorre grassen en naaldbomen zijn meer vatbaar voor brand
Natuurbranden in het voorjaar: is dat nieuw?
We verwachten code rood misschien vooral tijdens droge zomers, maar toch is het helemaal niet uitzonderlijk dat natuurgebieden nu al risico lopen, vertelt Gui. “Wanneer het in de lente - meestal in maart - een tijdlang droog blijft, heeft dat een enorme impact op de natuur. Er hangen nog geen blaadjes aan de bomen, in heidegebieden is de strooisellaag opgedroogd en dode grassen (zoals het pijpenstrootje) zijn nog niet opnieuw uitgeschoten. Als er dan ook nog eens een droge, continentale wind waait uit het noorden of het noordoosten, zorgt dat voor een kurkdroge omgeving. Pas wanneer de natuur terug op volle toeren draait, daalt de kans op branden.”
Waarom blijf je nu best weg uit risicogebieden?
Om veiligheidsredenen wordt afgeraden om nu in droge gebieden te gaan wandelen. En dat is niet alleen om de natuur te beschermen tegen onvoorzichtige wandelaars die brand veroorzaken. Gui raadt ten stelligste aan om ook aan je eigen veiligheid te denken: “Je mag zelf nog zo voorzichtig zijn, wat als je ongewild toch in een oprukkende vuurzee terechtkomt? Je moet een natuurgebied al erg goed kennen om er tijdig uit weg te geraken én het is voor hulpdiensten niet altijd makkelijk om jou in de wildernis terug te vinden. Kies in deze periode dus liever voor veiliger gebieden, zoals gemengde loofbossen.”