IJsmeester zit op hete kolen
Volgende week start officieel de winter en vanaf dan zijn wintersporters en hun meteo-app onafscheidelijk. Dat geldt ook voor Karel Van Bruyssel, fervent marathonschaatser en ‘ijsmeester’ van de Bleukensweide in Leest. Of het er dit jaar van komt, is nog koffiedik kijken, maar de hoop is groot om in 2022 opnieuw de schaatsen te kunnen aanbinden in eigen achtertuin!
De Bleukensweide ligt in het overstromingsgebied van de Zenne en kan gecontroleerd onder water gezet worden. Zo helpt het de waterstroom te bufferen in natte periodes, waardoor omliggende woon- en landbouwgebieden niet bezwijken onder het water. ‘s Winters vinden heel wat watervogels er hun rustgebied, maar wanneer het begint te vriezen, zijn pas écht alle ogen gericht op deze natte weide.
Het ideale weer voor een schaatser
Karel Van Bruyssel is niet alleen marathonschaatser, maar ook tourskiër en langlaufer. Al zijn winterse hobby’s staan of vallen met ‘goed weer’ en hij laat zich dan ook omringen door enthousiaste amateur-weermannen: “Meestal moeten we richting Alpen of het hoge noorden om onze hobby uit te oefenen, maar het is extra speciaal om dat ook in eigen land te kunnen doen. Van zodra het begint te vriezen, ben ik standby als ijsmeester. Onder schaatsers zien we dat al wel wat aankomen: drijft er een groot hogedrukgebied uit oostelijke richting naar ons land, dan beginnen we onze schaatsen alvast te slijpen. Voor een goed pak ijs zijn we afhankelijk van de ideale weersomstandigheden. Valt er sneeuw in het water, dan koelt de watermassa af waardoor het sneller bevriest. Wanneer het ijs zich begint te vormen, hebben we liefst geen zuchtje wind zodat het wateroppervlak onbewogen blijft. Maar eens het eerste laagje ijs er ligt, is wind wél welkom. Alle beetjes helpen om de ijsvlakte zoveel mogelijk af te koelen.”
Links: de herinrichting van de Bleukensweide als overstromingsgebied; rechts: de Bleukensweide als ijsbaan (foto's: Karel Van Bruyssel)
Vorige winter was de Bleukensweide één van de eerste plekken waar geschaatst kon worden. “Dat was geen toeval”, weet Karel. “Zo’n ondiepe plas - zeg maar een natte weide - vriest sneller dicht dan een diepere waterpartij. Het is er ook veiliger schaatsen: mocht je onverwacht toch door het ijs zakken, dan sta je niet dieper dan tot halfweg je onderbenen in het water. Tenzij het ijs breekt ter hoogte van de vloeikanalen die gebruikt worden om water in en uit het gebied te laten stromen: daar loopt de diepte op tot zo’n 50 cm.”
Wanneer is het veilig om te schaatsen?
De korte uitleg: van zodra het ijs 8 cm dik is. Maar de werkelijkheid is helemaal niet zo zwart-wit, vertelt Karel. “Een grote menigte amateurs gedraagt zich helemaal anders dan een sportschaatser: ze houden geen afstand van elkaar en blijven vaker stilstaan, waardoor de druk op het ijs veel hoger wordt. Voor de veiligheid houden we dan die 8 cm-regel aan, maar in de praktijk durven wij even goed onze schaatsen aantrekken op 5 cm ijs. Dan moet je wel de nodige discipline aan de dag leggen: net zoals bij het coronavirus houden we de nodige afstand om levens te redden én we verplichten onszelf om voortdurend in beweging te blijven.”
Om te weten hoe dik het ijs is, moet Karel zich trouwens sowieso op het ijs begeven. “Dan trek ik mijn oude tourski’s aan: lange latten met een antisliplaag aan de onderkant. Daarmee durf ik me zelfs op 2 cm ijs wagen, want het grote oppervlak van de skilatten verdeelt de druk voldoende om het ijs niet te laten bezwijken. De moeilijkheid is om de volledige situatie in kaart te brengen: soms wordt de 8 cm met gemak gehaald bij de ene meting, maar zitten er elders zwakke plekken in de plas omdat watervogels of de wind er een wak open houden. Meestal stellen we niet de volledige ‘ijsbaan’ open, maar bakenen we veilige zones af. Als lange-afstandsschaatser hebben we natuurlijk liefst een zo lang mogelijke route om te volgen, maar recreanten zijn vaak al blij met een kleinere oppervlakte aan ijspret. Om ongelukken te voorkomen, leggen we bijvoorbeeld een bos wilgentakken op dun ijs: wanneer het ijs smelt, moeten we die niet opnieuw gaan ophalen.”
Links: dronebeelden helpen de ijsvorming op te volgen; rechts: zwart ijs, de natte droom van elke schaatser (foto's: Karel Van Bruyssel)
Ook in schaatsland is moderne technologie niet meer weg te denken. “Tegenwoordig zetten we meestal drones in om zwakke plekken in het ijs in kaart te brengen: zo zien we meteen waar het onveilig is. De ijsdikte meten doe ik nog op de oude manier, met een holle ijsschroef i.p.v. een boormachine. Daarmee kan ik niet alleen de dikte, maar ook de ijskwaliteit bepalen. Hoe ‘zwarter’ het ijs, hoe steviger. Een donkere kleur - je kan de ijslaag nauwelijks onderscheiden van de normale waterspiegel - wijst op een snel vriesproces en weinig luchtbellen in het ijs ten gevolge van aërobe activiteiten in het water.”
Oproep voor een hernieuwde ‘schaatscultuur’
In België voelt jong en oud zich uitgelaten wanneer ze kunnen slibberen op een vers pak ijs, maar ijsmeester Karel is vastbesloten om er alles aan te doen dat gevoel naar een hoger niveau te tillen. “In echte schaatslanden heeft men veel respect voor het natuurfenomeen ‘ijs’ en dat is hier vaak nog wat zoek - vooral uit onwetendheid. Zo is het bijvoorbeeld nefast om je met schoenen op het ijs te wagen: je trapt dan de fijne sneeuwlaag bovenop het ijs aan, waardoor het onbeschaatsbaar wordt. We kunnen dat wel weer - letterlijk - gladstrijken door al schaatsend een groot bord over het ijs te trekken, maar met een beetje discipline kunnen we dat soort akkefietjes helemaal vermijden. In Nederland weten mensen wél dat je niet hoort te wandelen op ijs en zie je het dan ook nauwelijks gebeuren.”
Links: schaatsen slijpen; rechts: Karel schaatst in peloton 200 km op Zweeds ijs (foto's: Karel Van Bruyssel)
Bij die schaatscultuur hoort ook de juiste uitrusting om te gaan natuurschaatsen of wildschaatsen. “Wanneer wij onder vrienden in het buitenland gaan schaatsen, vaak op plekken waar je tientallen kilometers lang niemand tegenkomt, staat veiligheid altijd voorop. We nemen geen risico’s, maar bereiden ons wél voor op het allerergste. Zo gaan we nooit op het ijs zonder ijsbeveiliging. Er hangt altijd een stel ijspinnen rond mijn hals: een relatief goedkope gadget die levens kan redden. Zak je door het ijs, dan komen die pinnen bovendrijven en kan je ze in het ijs rondom het wak planten, waarna je jezelf uit het water kan trekken. Ook nemen we een safetyline mee: een lange werplijn met boei, om anderen te redden zonder ons té dichtbij te moeten begeven. Raakt iemand bewusteloos in het koude water, dan kan je een vast punt in het ijs maken van waaruit je jezelf beveiligt. Dat heb ik gelukkig nog nooit moeten doen, maar het geeft een gerust gevoel wanneer je omringd bent door schaatsers die de kneepjes van het vak kennen. We hebben ook altijd een volledige set reservekledij bij, zodat je weer droog verder kan als het noodlot toeslaat. Uiteindelijk kies je er zelf voor om te gaan schaatsen op ondiep of net diep water - en in het laatste geval moet je écht weten waar je mee bezig bent.”
Natuurschaatsen in Vlaanderen: waar en wanneer?
In meer dan 20 Vlaamse natuurgebieden van Natuur en Bos mag geschaatst worden, omdat de natuur er niet te hard afziet van de bedrijvigheid die schaatspret met zich meebrengt. Lokale ijsmeesters én het plaatselijk bestuur moeten wel groen licht geven en houden de veiligheid in de gaten. Sinds vorig jaar zijn ook de afstandsregels tegen de verspreiding van het coronavirus van toepassing. Heeft het enkele dagen gevroren en wil je graag gaan schaatsen? Check dan op de website van de schaatsvijver in jouw buurt of het ijs dik genoeg is en wat de lokale regels zijn.