Is jouw huis een insectenhotel in de winter?
Je wil het misschien liever niet weten, maar heel wat insecten trekken ‘s winters ons huis binnen. Gelukkig zijn ze een pak minder vervelend dan de vliegen en muggen waarmee we in de zomer te maken krijgen. Waarom zitten ze daar en wat kan je voor hen doen? Wij zetten drie veelvoorkomende wintergasten op een rij!
Laat lieveheersbeestjes zitten
Net als veel andere dieren, trekken lieveheersbeestjes in het najaar naar warmere oorden. Maar ze zoeken niet zo ver als sommige insecten die helemaal naar het zuiden vliegen. Ze vinden jouw huis ideaal om te overwinteren. Ze verkiezen licht gekleurde oppervlakken, liefst met wat zonnewarmte erop. Dat kan een berkenboom zijn, maar evengoed een huis of appartementsgebouw. Via gaten en kieren kruipen ze naar binnen, om pas in de lente weer tevoorschijn te komen. Ze houden hun ‘winterslaap’ meestal aan de binnenkant van een buitenmuur, in een klein hoekje, spleetje of bijvoorbeeld achter een schilderij.
Wanneer je een hoop lieveheersbeestjes bij elkaar vindt, gaat het meestal om het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje. Dat is een exoot die in serres gebruikt wordt om bladluizen te bestrijden, maar ondertussen ook onze eigen lieveheersbeestjes beconcurreert. Die laatste troepen trouwens niet samen met hun soortgenoten, maar overwinteren in alle eenzaamheid.
Gelukkig zijn deze kleine insecten geen grote last in huis. In de winter eten ze niet, dus ze richten geen schade aan. Wel kunnen ze bij verstoring een geeloranje vloeistof afscheiden, die vlekken maakt. Ons advies is om lieveheersbeestjes gewoon met rust te laten. Wil je er toch vanaf, gebruik dan geen schadelijke pesticiden. Zet een stofzuiger op lage stand en trek een nylonkous over de zuigslang. Zuig de beestjes in de kous, zodat je ze makkelijk buiten kan zetten.
Zet vlinders op een rustige, koude plek
Er zijn maar weinig vlinders die in volwassen stadium de winter doorbrengen bij ons. Twee daarvan, de kleine vos en de dagpauwoog, zoeken dan wel eens beschutting in een houthok, schuur of huis. Daar zetten ze hun lichaamsfuncties op een laag pitje en gaan ze in een soort winterslaap. Op die manier kunnen ze vriestemperaturen tot -20°C doorstaan!
Als er al een vlinder in je huis slaapt, merk je dat meestal niet. Tot je plots de verwarming aanzet in zijn koude winterverblijf … Dan wordt de vlinder weer actief, wat nefast is voor z’n overwinteringskansen.
Het kan ook zijn dat een vlinder mee naar binnen gebracht wordt met wat stookhout, ook dan denkt het beestje verkeerdelijk dat de lente aangebroken is.
Het klinkt een beetje sadistisch, maar het beste wat je voor deze insecten in huis kan doen, is ze zo snel mogelijk wegzetten in de kou. Gebruik daarvoor een glas en een stukje karton, of neem de vlinder voorzichtig vast tussen een vlakke wijs- en middelvinger (maak het V-teken) zodat je zijn fragiele vleugels niet beschadigt. Zet hem neer op een koele, beschutte plaats. Tuinhuizen, schuren of houthokken (waarvan je deze winter geen hout gebruikt) zijn ideaal. De vlinder gaat verder met z’n winterslaap en spaart energie tot het voorjaar aanbreekt.
Zet wantsen weer buiten
Een insectengroep die vooral de laatste jaren veel gerapporteerd wordt in onze huizen, zijn de wantsen. Het gaat dan meestal over de grauwe schildwants en de bladpootrandwants. De eerste soort is jarenlang van het toneel verdwenen in de lage landen, om dan gestaag aan een opmars te beginnen. De tweede soort kwam overgewaaid van Noord-Amerika en vindt het hier goed toeven. Deze insecten – het lijken wel grote kevers, maar dan zonder stevig schild – overwinteren graag op een warme plek.
Bijvoorbeeld in spleten van je buitenmuur, maar ze zoeken ook graag de gezelligheid van je woonkamer op. Hoewel ze er niet zo aaibaar uitzien, zijn de grauwe schildwants en de bladpootrandwants onschadelijke dieren. Ze kunnen wel onaangenaam ruiken als ze met velen zijn. Als je deze insecten tegenkomt in huis, zet ze dan voorzichtig weer buiten. Wil je echt geen insecten in huis? Sluit dan alle spleten, kieren en ventilatiegaten af. Maar een volledig insectenvrij huis is eigenlijk een utopie, de kleine kruipers weten altijd wel een doorgang te vinden en meestal is dat ook totaal niet erg.
