Langoren in gevaar: hazen en konijnen gaan achteruit
Heel wat iconische soorten vonden de voorbije jaren hun weg terug naar ons land. De wolf heeft zich voor het eerst voortgeplant, er worden regelmatig otters gespot en zelfs de lynx liep voorbij een cameraval. We zouden haast vergeten dat het met enkele andere dieren die iedereen als vanzelfsprekend beschouwt, helemaal niet zo goed gaat. In Nederland hebben hazen en konijnen deze maand zelfs de bedenkelijke eer gekregen om toe te treden tot de Rode Lijst.
Voorlopig hebben ze de stempel ‘gevoelig’ gekregen, wat wil zeggen dat hun populatie fors is achteruitgegaan, maar dat het tij nog relatief makkelijk om te keren is. Dat wil zeggen: als we er een beetje moeite voor willen doen. Ook in de rest van Europa trekt men aan de alarmbel en in België staan de soorten geclassificeerd als ‘bijna in gevaar’. Dat laatste gebeurt op basis van de afschotgegevens van de jachtsector: in 2007 werden er bijvoorbeeld nog 54.392 hazen geschoten, in 2016 slechts 39.432.
Waarom hebben hazen het moeilijk?
Dat hazen vaak en graag in agrarisch gebied vertoeven, is meteen ook een belangrijke reden waarom ze moeite hebben om stand te houden. Steeds intensievere landbouwmethodes gaan gepaard met veelvuldig maaien en het verdwijnen van ruige perceelsranden. En daar lijdt de haas onder. Hij leeft immers niet in holen, maar brengt zijn jongen ter wereld in zogenaamde ‘legers’: ondiepe kuilen in bosranden, hoog gras, de ploegvoren van akkers of kleine landschapselementen.
Versnipperd landbouwgebied, met kleine percelen en ruige randen, kruidige zones, onkruidhoekjes, hagen en boskanten, zijn ideaal voor de haas. Maar met enkele kleine ingrepen kan ook in intensievere gebieden de weegschaal weer beginnen overhellen naar de kant van de haas, bijvoorbeeld door de perceelsgrenzen voortaan onaangeroerd te laten. Daar kan de haas dan rustig zijn jongen grootbrengen, zonder gestoord te worden door gevaarlijke landbouwmachines.
Een angstige haas drukt zich onbeweeglijk tegen de grond
Nog meer landbouwsoorten zijn het haasje
Het verhaal is breder dan dat van de haas, want ook andere landbouwsoorten zijn de dupe van de intensivering van de landbouw. O.a. patrijs, hamster, hazelmuis, eikelmuis, bunzing hermelijn, kievit en veldleeuwerik zijn in hetzelfde bedje ziek. Als we de boerennatuur met zijn specifieke diersoorten - het levend erfgoed van onze landbouwcultuur - een kans willen geven, moeten we dus dringend gaan ontsnipperen. Waar landschapselementen toegevoegd worden, ziet men het aantal hazen zienderogen stijgen.
Ook door hun maaigedrag aan te passen, kunnen landbouwers levens redden. Door van de ene naar de andere kant te maaien of van binnen naar buiten, hebben dieren meer kans op overleven: er blijft altijd een veilige ontsnappingsroute binnen bereik. Behalve wanneer het dier zich halsstarrig tegen de grond drukt, een courante tactiek van de angsthaas. Door een balk voor hun maaimachine te spannen, krijgt de haas een ‘duwtje’ in de rug vlak voor de maaimessen toeslaan, net voldoende om zijn vluchtreflex te activeren.
Konijn wordt geteisterd door virussen
Voor veel mensen is het konijn een kleine haas of omgekeerd, maar behalve hun lange oren en vachtkleur hebben de twee soorten niet zoveel met elkaar gemeen. Konijnen leven in groep, maken holen en worden hulpeloos geboren. Ze houden minder van ruigtes en meer van open vlaktes met kort gras. Hun grootste vijand zijn twee virussen, waarvan er eentje al sinds de jaren ‘50 regelmatig slachtoffers maakt.
Dan hebben we het over myxomatose, een virus dat door de mens werd losgelaten op de Europese konijnenpopulatie - en dat is geen complottheorie. Toentertijd werden de kleine langoren als ‘plaag’ bestempeld en besloot men in Frankrijk enkele konijnen met het Amerikaanse myxomatose-virus te introduceren. Net zoals de mens op dit moment geen afweer heeft tegen COVID-19, waren onze Europese konijnen niet opgewassen tegen het gloednieuwe virus. Een massale konijnensterfte was het gevolg en pas ,a enkele decennia begonnen de aantallen zich voorzichtig te herstellen door de verworven groepsimmuniteit..
Maar in de jaren ‘90 sloeg het noodlot weer toe: een nieuw virus afkomstig uit China stak de kop op (waar hebben we dat nog gehoord?). Het VHS of het Viraal Haemorrhagisch Syndroom decimeerde het overblijvende konijnenbestand en de populatie is nog steeds niet hersteld van die klap. Besmette dieren zien er uiterlijk gezond uit, maar sterven al na 2 tot 4 dagen door inwendige bloedingen. Slechts heel uitzonderlijk slagen opvangcentra erin een besmet konijn te laten genezen. In 2016 bereikte ook het gemuteerde virus VHS-2 ons land, dat een iets ander ziekteverloop kent maar ook dodelijk is.
Konijn met myxomatose
Genieten van langoren
Veel mensen zijn zich niet bewust van de gevaren waarmee haas en konijn geconfronteerd worden en categoriseren hen als ‘algemene’ soorten die onlosmakelijk bij ons (cultuur-)landschap horen. Met dit artikel willen we aantonen dat zelfs de meest vanzelfsprekende soorten onze aandacht verdienen. De volgende keer dat je een langoor spot, zal je hun schoonheid ongetwijfeld des te meer appreciëren!