Passen dieren hun eetgewoonten soms aan?
De klimaatopwarming zet ons aan het denken. Sommige mensen ruilen hun auto in voor de fiets, anderen worden vegetariër of veganist. Vooral dat laatste lijkt voor ons een eenvoudige keuze zonder al te grote gevolgen. Maar zijn er bijvoorbeeld ook vleeseters onder de dieren die van dieet veranderen uit klimaatoverwegingen? Of moeten we het anders stellen: zijn er dieren die genoodzaakt worden om hun eetgewoonten, en bij uitbreiding leefgewoonten, aan te passen door de klimaatopwarming?
Wij mensen wisselen van dieet zoals we wisselen van schoenen. Een periode zonder vlees, vis of andere dierlijke producten kunnen we makkelijk overbruggen. Wilde dieren houden liever vast aan hun eetgewoonten. Niet omdat ze kieskeurig zijn, maar simpelweg omdat hun lichaam een ander type voedsel niet kan verteren en er dus geen voedingsstoffen kan uithalen.
Een weide vol grazende schapen die hun voedsel herkauwen.
Als vegetariër geboren?
Op de vraag of een carnivoor kan overleven op een plantaardig dieet moeten we dus ‘nee’ zeggen. Ze zijn er fysiologisch niet toe in staat. Het lichaam van een carnivoor maakt namelijk geen cellulase, de stof die cellulose in koolhydraten afbreekt tot glucose. Herkauwers doen dit bijvoorbeeld wel. Ze hebben van nature een lang darmstelsel - denk maar aan de koe met vier magen - dat gras en planten afbreekt. In het dierenrijk word je dus als vegetariër geboren, of niet.
Hoewel planten ook eiwitten en vetten bevatten, is vooral het gebrek aan koolhydraten een probleem voor vleesetende dieren. Veel zoogdieren hebben bovendien ook moeilijkheden met het verteren van zetmeel. Daarom eten wij mensen bijvoorbeeld geen rauwe aardappelen maar koken we ze eerst. Dieren zijn slimmer en beginnen er gewoon niet aan.
Klimaatopwarming beïnvloedt de voedselketen
Dieren passen hun dieet dus niet aan om het klimaat te redden, maar redden zichzelf wel van de klimaatopwarming door hun leef- en eetgewoonten aan te passen. Dat doen ze eerst en vooral door te verhuizen naar gebieden met meer voedsel. De stijgende temperaturen doen dieren massaal migreren naar koudere oorden. Maar de zogenaamde klimaatzones schuiven sneller op dan dat sommige dieren zich kunnen aanpassen. Uit een Europese studie in 7 landen is gebleken dat vooral vogels en vlinders achterop huppelen. Hun aantallen dalen in het zuiden van hun biotoop omdat het klimaat daar te warm is, en omdat ze hun grenzen niet snel genoeg verleggen richting het noorden. Zo krimpt het leefgebied van deze dieren alsmaar verder. Vogels passen zich trouwens nog trager aan dan vlinders omdat ze langer leven én vaak naar dezelfde broedplek terugkeren.
Klimaatmigratie zorgt ervoor dat bepaalde diersoorten voor het eerst bij ons opduiken, maar ook dat andere soorten uitsterven. Op die manier wordt de voedselketen continu hertekend.
Een verandering in de voedselketen? Bonte vliegenvangers broeden vroeger op het jaar om toch rupsen aan hun jongen te kunnen voederen.
De bonte vliegenvanger past zich aan
De bonte vliegenvanger is trouwens een mooi voorbeeld van een vogelsoort die zich wel goed heeft aangepast aan de klimaatverandering. Rupsen zijn hun belangrijkste voedingsbron, maar door de klimaatverandering komen de rupsen veel eerder op het jaar uit. De voedselrijke weken vallen dus vroeger waardoor de jongen te laat uit hun ei komen. Daarom trekken bonte vliegenvangers tegenwoordig vroeger terug naar hun broedplek om jongen te krijgen. Zo kunnen de jongen opgroeien in een voedselrijke omgeving met veel verse rupsen. Met dit voorbeeld in het achterhoofd wordt nog maar eens duidelijk dat de aan- of afwezigheid van bepaalde soorten in specifieke regio’s als gevolg van de klimaatverandering een grote impact heeft op de biodiversiteit en voedselketen in onze natuur.