Ga naar main content
shutterstock-471496433.jpg

Welke duiven fladderen rond in onze natuur?

Wie in de stad woont, kruist dagelijks hun pad. Maar ook op het platteland maak je geen wandeling zonder een duif tegen te komen. Niet iedereen is even hard op deze vogels gesteld, maar je kan er niet omheen: ook duiven maken deel uit van onze natuur. Ziehier een overzicht!

Voor we beginnen: het verschil tussen duiven en tortels

Ook al maken ze deel uit van dezelfde familie – de Columbidae – duiven en tortels (of tortelduiven) behoren tot een ander geslacht. ‘Doorsnee’ duiven worden ingedeeld bij het genus Columba en zijn over het algemeen groter en robuuster dan hun tortelneefjes van het genus Streptopelia. In België fladderen verschillende soorten wilde duiven én tortels rond in allerlei omgevingen. 

Rotsduif

Deze duif kom je het vaakst tegen in het dagelijkse leven, of toch zeker de gedomesticeerde variant die we kennen als stadsduif of postduif (Columba livia domestica). De meeste van onze stadsduiven zijn immers ontsnapte of verloren gevlogen huisdieren (of hun nakomelingen). Ze leefden hier niet van nature, want hun voorouders zochten kliffen en rotsige afgronden op als leefomgeving. De mens ging deze soort als huisdier houden voor het vlees of omwille van hun sublieme richtingsgevoel. Dat laatste maakte van hen prima postduiven en ook vandaag nog worden ze gebruikt in de duivensport.

Rotsduiven kan je herkennen aan hun grijs verenkleed en kleurige hals met groenpaarse metaalglans. Als gevolg van domesticatie zijn echter ook heel wat andere kleuren en patronen gangbaar geworden. Hun ‘wilde’ populaties kunnen erg grote aantallen aannemen en worden vaak bestempeld als ongewenst omdat ze allerlei overlast veroorzaken: geluidsoverlast, geurhinder, materiële schade, besmettingsgevaar via uitwerpselen (ook al loop je enkel gevaar bij rechtstreeks contact), enzovoort. Bovendien brengen ongewenste kruisingen met hun – schaars aanwezige – voorouders het voortbestaan van de enige echte wilde rotsduif in gevaar. Omdat de natuurlijke omgeving van rotsduiven erg zeldzaam is in België, paste deze soort zich aan en koos ze voor menselijke elementen die haar doen denken aan rotsen en spleten: gebouwen. Het is daarom niet ongebruikelijk dat rotsduiven een nest bouwen op balkons, terrassen of schouwen. Wil je hen van je huis weren? Voorkom dan met netten of puntige uitsteeksels dat ze zich kunnen nestelen. 

Houtduif

Laten we (nakomelingen van) ontsnapte gedomesticeerde duiven achterwege, dan komt de houtduif (Columba palumbus) het vaakst voor in het wild. In tegenstelling tot de rotsduif geeft ze de voorkeur aan een bosrijke omgeving, maar ook in ruraal gebied en parken kom je de soort tegen. Kieskeurig is deze duif niet, want ze wenst maar één ding: een boom om in te nestelen. Toch heeft ook de houtduif zich aangepast aan de stad, want regelmatig worden ook houtduifnesten gespot op gebouwen. Deze duif is groter dan de rotsduif (40 tot 45 cm lang en een spanwijdte tot 80 cm).

Je herkent haar in één oogopslag dankzij de witte vlek op de hals van volwassen exemplaren en haar dieproze borst. Buiten het paarseizoen verzamelen deze monogame duiven in grote groepen. Ze voeden zich voornamelijk met plantaardig materiaal zoals zaden, bladeren en knoppen, maar weten ook weg met een insect of worm van tijd tot tijd. 

Turkse tortel

Het verenkleed van de eerste tortelduif in ons overzicht is lichtgrijs tot beige, met een zwarte halsband aan de achterzijde van de nek. Ze is kleiner dan de rotsduif en fijner gebouwd. Oorspronkelijk kwam de Turkse tortel (Streptopelia decaocto) voor in Aziatische contreien, o.a. het Aziatische deel van Turkije, van waaruit ze zich vanaf de 20ste eeuw verspreidde richting Zuid-Europa. In de jaren ‘60 vestigde de Turkse tortel zich ook in ons land en ondertussen wordt ze zelfs aanzien als een algemene soort in België. Deze soort leeft in parken, tuinen en boerenerven – ze leerde dus duidelijk dat de aanwezigheid van mensen gelijkstaat aan voedsel in overvloed. Het hele jaar door kan je koppels van deze standvogel zien (en vooral horen). Turkse tortels zijn zaadeters en zoeken hun voedsel liefst op de grond, al bezoeken ze ook regelmatig voederplanken. 

Zomertortel

De zomertortel (Streptopelia turtur) stond vroeger in de volksmond beter bekend als ‘tortelduif’ en is veel kleurrijker dan de Turkse tortel. Haar lila borst en oranje-zwart gevlekte vleugels maken haar heel herkenbaar, maar helaas wordt ze steeds zeldzamer in ons land. Net zoals veel duiven vult deze mooie bosbewoner haar buik liefst met zaden, granen en scheuten. Maar in tegenstelling tot de Turkse tortel, komt de zomertortel alleen ‘s zomers bij ons op bezoek. Vanaf de herfst koert ze liever in de Afrikaanse zon ten zuiden van de Sahara. Deze duif is verlegen van aard en probeert zo onopvallend mogelijk te zijn in bebost gebied. Helaas wordt haar favoriete habitat schaars, waardoor haar voortbestaan in gevaar komt. Ook de droogte in Afrika (30% van de jongen overleeft de trek niet) en de jacht op tortels in andere Europese landen, vormen een bedreiging voor de fraaie zomertortel. 

Holenduif

Deze vertegenwoordiger van de duifachtigen is kleiner dan rots- en houtduif, en ook meer discreet. Ze heeft een grijs verenkleed, een paarsroze borst en een groene vlek op de de hals. De holenduif (Columba oenas) leeft vooral in bossen en broedt in holen. Ze gebruikt vaak oude nestruimtes van de zwarte specht, waarmee deze duif haar leefgebied deelt. Omdat ze graag op de grond foerageert, verkiest ze een thuisbasis nabij open landschappen waar ze makkelijker voedsel vindt. Ook de holenduif groepeert zich na het broedseizoen, soms vervoegt ze zelfs haar verre houtduif-familieleden. 

Meer over


Gerelateerde artikels