Ga naar main content
vilda-30213-dwerginktvis-yves-adams-1900-px-56732.jpg
Yves Adams

Dwerginktvis

De kleine, schattige dwerginktvis (of sepiola) is werkelijk een vat vol verrassingen en zou perfect met bijnamen als 'zwemmende vulpen', 'waterkameleon' en 'lantaarn van de Noordzee' door het leven kunnen gaan. Net als alle inktvissen en octopussen behoort dit weekdier tot de klasse van de Cephalopoda: de inktvissen of 'koppotigen' — een korte blik op het uiterlijk zou dat meteen moeten verduidelijken. Wat we al weten over dit kleine, mysterieuze diertje lees je hier!

kopie-van-europees-konijn-nl-5.png

Herken de dwerginktvis

Sepiola atlantica

Ook al zijn ze helemaal niet zo zeldzaam, toch doen dwerginktvissen met enkele merkwaardige eigenschappen en hun hoge aaibaarheidsfactor het hart van vele duikers sneller slaan. Op basis van deze kenmerken herken je de dwerginktvis:

  • klein, maximaal 5 cm. 
  • plomp, zakvormig
  • melkachtig transparant met veel bruinrode en gele pigmentvlekken (chromatoforen)
  • bovenkant vaak donkerder dan onderkant (tegenschaduw)
  • 10 armen rond de mond: 2 lange (vangarmen) en 8 korte
  • vangarmen vaak ingetrokken met lepel met zuignapjes aan uiteinden
  • 2 tot 8 zuignapjes op elk arm
  • één mannelijk arm is gegroefd (hectocotylus of voortplantingsarm)
  • één paar ronde, flapvormige vinnen
  • grote ogen
  • geen skelet, enkel een chitineus inwendig rugschild (de gladius)

Op het menu

Overdag zitten dwerginktivissen meestal ingegraven in zachte zandbodems. Zo zijn ze beter beschut tegen roofvissen of andere predatoren. Tegen de avond komen ze uit hun schuilplaats tevoorschijn en gaan ze op jacht. Meestal vangen ze hun prooien vanuit een hinderlaag door zichzelf opnieuw oppervlakkig in te graven met enkel hun oogjes boven de grond en te wachten tot een kleine kreeftachtige of een visje nietsvermoedend voorbij zwemt. Gebeurt dat, dan vallen ze vliegensvlug aan door hun slachtoffer met hun vangarmen vast te grijpen. Ze brengen de prooi dan naar hun mond, waar ze hem met hun papegaaiachtige bekje in stukjes scheuren om in te slikken.

Leefgebied

Dwerginktivissen zijn niet zeldzaam. Hun verspreidingsgebied strekt zich uit van het verre Noorwegen langs alle kusten van Noordwest-Europa tot Marokko. Bij ons vind je ze dus in de Noordzee, waar je ze tijdens het duiken of soms zelfs aangespoeld op het strand kan vinden. Ze leven in ondiepe kustwateren tot 90 meter diep, waar ze net boven de zeebodem rondzwemmen of ingegraven in zacht zand zitten. De hoogste aantallen dwerginktvissen worden gespot in de zomer omdat ze in de winter naar diepere wateren trekken. 

Het liefdesleven van de dwerginktvis

Mannetjes zijn te herkennen aan hun voortplantingsarm of hectocotylus, die een groeve heeft waarin hij zijn sperma verzamelt. Bovendien heeft het mannetje grotere zuignappen op zijn armen. Daarmee kan hij het vrouwtje beter vastgrijpen en op haar rug draaien. Vervolgens brengt hij zijn hectocotylus met zijn sperma in de groeve in het vrouwtje in. Het is zeker geen tedere vorm van het liefdesspel: terwijl het mannetje zijn houding probeert te behouden, doet het vrouwtje verwoede pogingen om uit zijn houtgreep te geraken. Het paar blijft soms tot 80 minuten in die pose verwikkeld en zakt intussen naar de bodem. De vrouwelijke eicellen worden inwendig bevrucht door de sperma (mannelijke zaadcellen) van het mannetje, waarna 3 mm grote eieren in ongekleurde trosjes aan substraat worden vastgemaakt. Een trosje kan tot 50 eitjes bevatten. Wetenschappers denken dat de vrouwtjes na de eiafzetting sterven en dat de mannetjes lichtgevende organen gebruiken om hun paringsbereidheid duidelijk te maken. 

Dwerginktvissen zouden het hele jaar nageslacht kunnen voortbrengen, met pieken in april en van augustus tot juli.

ontwerp-zonder-titel-30.png
Yves Adams

Relatie met de mens

De dwerginktvis is en blijft een mysterieus diertje waarover nog veel te ontdekken valt. Dat kan raar klinken, als je weet dat ze zo talrijk zijn in de Noordzee. Toch zijn de hiaten in onze kennis niet onlogisch: dwerginktvissen zijn verre van eenvoudig te onderzoeken: het zijn zeer kleine diertjes, die bovendien goed gecamoufleerd zijn en onder water leven. Gelukkig kan men beroep doen op wetenschappers die dwerginktvissen vangen met speciale, kleinmazige netten, op wetenschappelijke duikers die onderwaterbeelden van de soort kunnen maken en op aquaria waar dwerginktvissen worden gehouden en bestudeerd kunnen worden.

Wist je dat ...

  • dwerginktvissen zich voortbewegen door water op te zuigen en dan naar buiten te 'schieten'. Ze liggen daarbij horizontaal in het water, waarbij de bovenkant de rugzijde is en de onderkant de buikzijde, en schieten het water onder hun mond langs de buikzijde richting hun armen naar buiten. Zo stuwen dwerginktvissen zichzelf in schokken vooruit en bewegen ze steeds 'weg van hun armen'. Het water passeert bovendien eerst langs de kieuwen, zodat ze er zuurstof uit kunnen halen en kunnen ademen. Hun twee vinnetjes - die aan oortjes doen denken - helpen bij het zwemmen en bewegen soms zo snel dat de inktvis op een onderwaterkolibrie lijkt. 
  • dwerginktvissen inktwolkjes spuiten als ze zich sterk bedreigd voelen? Die inkt wordt geproduceerd in een speciale inktzak en belemmert niet alleen het zicht, maar ook de geur van de belager. 
  • dwerginktivssen van kleur kunnen veranderen? De chromatoforen of pigmentvlekjes op hun lichaam kunnen razendsnel van grootte veranderen, waardoor de dwerginktvissen van kleur veranderen. Zo kunnen ze zich bijvoorbeeld beter camoufleren in het zand op de bodem.
  • dwerginktvissen lichtgeven? Op hun buik- of onderzijde hebben ze twee lichtorganen (fotoforen) waarin bacterieën leven. Die bacterieën zijn lichtgevend en lichten de buikzijde van de dwerginktvissen op. De buikzijde oplichten en het contrast met de donkerdere rugzijde vergroten is een belangrijke camouflagetechniek van dwerginktvissen. Een roofdier dat een dwerginktvis langs onder wilt verschansen, zal het diertje bijna niet kunnen zien omdat zowel de verlichte buik als het felle zon- of maanlicht in zijn ogen vallen. Een aanval langs boven zal evenmin gemakkelijk zijn: de donkerdere rug is moeilijk te zien met de donkere zeebodem in de achtergrond. Dit fenomeen van 'countershading' of 'tegenschaduw' is veelvoorkomend in de dierenwereld, denk bijvoorbeeld aan pinguïns en dolfijnen, die beide een sterk contrasterende lichte onder- en donkere bovenkant hebben.
Links: zwemmende dwerginktvis, rechts: dwerginktvis spuit inktwolk
Yves Adams
Links: zwemmende dwerginktvis, rechts: dwerginktvis spuit inktwolk