Gevlekte ringslang
Slangen doen ons denken aan tropische landen, maar ze zitten ook in onze natuur. De zeldzame gevlekte ringslang is één van onze drie inheemse slangensoorten. Je hoeft niet bang te zijn als je haar tegenkomt: ze is niet giftig voor mensen en vindt ons even eng als wij haar!
Herken de gevlekte ringslang
(Natrix Helvetica)
De gevlekte ringslang vind je in de buurt van water. Zo kan je haar herkennen:
- grijs, bruin of olijfgroen met een witte buik en keel
- achter de kop twee opvallende witgele en zwarte vlekken
- gele ogen met ronde pupillen
- vrouwtje tot 120cm en mannetje tot 90cm
Op het menu
De gevlekte ringslang jaagt vaak langs het water op kikkers, padden en salamanders. Daarnaast lust ze ook kleine gewervelden zoals knaagdieren, vissen en hagedissen. Een gevangen prooi wordt levend ingeslikt, wurgen komt er niet aan te pas. In de keel zitten giftanden, die de prooi doden en de vertering versnellen.
Leefgebied
De gevlekte ringslang stelt veel eisen aan haar habitat: er moet veel zon zijn, maar ook genoeg schuilgelegenheid. In open gebieden is ze kwetsbaar voor roofdieren. Overdag is de ringslang actief, ‘s nachts houdt ze zich schuil onder stenen en houtblokken. De Belgische populatie is voornamelijk te vinden in Wallonië in de Fagne-Famenne en de Ardennen. Ze vertoeft liefst in natte graslanden, moerassen en rietkragen van oeverzones van meren, poelen, rivieren en kanalen.
Overwinteren doet de ringslang in een hol onder de grond, in mest- of composthopen of onder bladafval, takken en braamstruiken. Afhankelijk van de temperatuur wordt de gevlekte ringslang terug actief tussen eind maart tot half april. De mannetjes worden als eerste wakker.
Slangenliefde
Paartijd: Meestal in de lente (april en mei), maar soms ook nog in oktober. Het vrouwtje is niet elk jaar bereid tot paren, waardoor de mannetjes met elkaar moeten concurreren.
Zonnebaden: Het bevruchte vrouwtje ligt zoveel mogelijk in de zon, wat de ontwikkeling van haar eieren bevordert.
Eieren afzetten: In juni of juli legt de vrouwtjesslang grote afstanden af om een geschikte plaats te vinden om eieren te leggen. Ze kiest liefst voor een warme plek, zoals een composthoop. Het vrouwtje legt 20 tot 50 witte, aan elkaar klevende eieren.
Kleine slangetjes: 6-10 weken later komen de eitjes uit. Omdat goede afzetplekken door meerdere vrouwtjes worden gebruikt, kunnen er in één keer honderden slangetjes uitkomen.
Relatie mens en ringslang
Door angst worden ze soms uit paniek gedood, maar de soort is schuw en ongevaarlijk voor de mens. Ze is niet agressief, niet giftig en bijt zelden, zelfs niet als ze gevangen wordt. Een slang krijgt moeilijk grip op asfalt, waardoor een weg oversteken veel tijd kost en het verkeer een echte slangendoder is.
Wist je dat de gevlekte ringslang…
- … een echte steracteur is? Wanneer ze zich bedreigd voelt, houdt ze zich schijndood. Ze draait zich in kronkels op haar rug, doet haar bek schuin open met haar tong eruit en draait haar pupillen weg.
- … zich (net zoals andere slangen) oriënteert op basis van geur? Ze doet dat door haar tong regelmatig uit te steken en zo geurdeultjes op te nemen.
- … ook een uitstekende zwemmer is? Ze doet dat meestal met haar kop boven water, maar kan ook duiken als de beste.