Grote modderkruiper
Ondanks zijn naam anders doet vermoeden, is de grote modderkruiper een rasechte vis. Hij wordt in de volksmond ook ‘weeraal’ genoemd, de vis die het weer voorspelt. Door zijn gevoeligheid aan veranderingen in luchtdruk, wordt hij erg onrustig wanneer er storm op komst is. Daarom werd de soort vroeger door landbouwers als ‘huisdier’ gehouden om het weer te voorspellen.
De grote modderkruiper
(Misgurnus fossilis)
De grote modderkruiper heeft een langwerpig, cilindrisch lichaam met kleine ogen en is tot dubbel zo lang als de kleine modderkruiper. Bovendien valt de grote modderkruiper op met zijn opvallende ‘snor’ en door de twee lichte strepen op z’n flanken. Zo kan je hem herkennen:
- 15 tot 30 cm lang, niet meer dan 200 g zwaar
- afgeronde staartvin
- donkerbruine rug met twee zandgele banden op elke zijkant
- gelige buik
- de karakteristieke ‘snor’ bestaat uit in totaal 10 baarddraden: 4 op de bovenlip, 2 aan de mondhoeken en 4 op de onderlip
- kleine schubben en op sommige plekken zelfs geheel naakt
Wie een grote modderkruiper te pakken krijgt (opgelet: glibberig!), leert meteen de oorsprong van zijn andere bijnaam kennen: de fluitaal. Wanneer hij vastgepakt wordt, uit de vis zijn ongenoegen door een soort ‘fluitende scheten’ te laten.
Op het menu
Deze vis is een liefhebber van wormen, kleine schaaldieren, slakken, insectenlarven en kleine insecten die hij in de modder bij de lurven vat. Daarvoor gebruikt hij zijn ‘baarddraden’, kleine tentakels omheen de mond. De modderkruiper eet ook wel eens viseitjes, zelfs die van zijn eigen soort. Belangrijk is dat hij z’n maaltijd in een keer kan inslikken, want hij is niet uitgerust om prooien te verscheuren.
Leefgebied van de grote modderkruiper
De grote modderkruiper houdt van kalm, zoet water en is dan ook te vinden in traag stromende beken en stilstaand water. Hij verkiest ondiep water met een goede waterkwaliteit, veel planten en een flinke modderlaag. Hij gedijt zelfs in vochtrijke gebieden die nooit droog komen te liggen. Een voorwaarde voor succes is de lage aanwezigheid van andere vissen die een moordende concurrentie op hem uitoefenen.
Modderkruiperliefde
De paaitijd vindt plaats van april tot juni. Meneer en mevrouw modderkruiper maken elkaar het hof met een actieve waterdans waarbij ze afwisselend achter elkaar aan en om elkaar heen zwemmen. Op het hoogtepunt van hun liefdesspel vlijt het mannetje zijn lichaam rondom het vrouwtje en brengt hij een borstvin onder zijn partner. Hij bevrucht de eieren terwijl ze gelegd worden. Op die manier zet elk vrouwtje 70.000 tot 150.000 rozerode eitjes van 1,5 mm diameter af op waterplanten. De larven komen al snel tevoorschijn, na 8 tot 10 dagen bij een temperatuur van 15°C en zelfs al na minder dan 4 dagen bij 20°C. De jonge nakomelingen meten zo’n 5 mm en hebben grote, uitwendige kieuwen die na 1,5 tot 2 weken verdwijnen en plaats maken voor baarddraden. Pas na drie jaar bereiken ze de volwassenheid.
Relatie van de grote modderkruiper met de mens
Vroeger kwam de grote modderkruiper wijd verspreid voor in Vlaanderen, maar zoals zoveel waterdieren speelt vervuiling hem parten. De soort is zelfs extra gevoelig aan waterverontreiniging. Bovendien vindt het dier steeds minder geschikt leefgebied door de verdroging als gevolg van de klimaatsverandering. Daarom wordt de soort helaas steeds zeldzamer en komt zijn voortplanting in het gedrang. Het dier komt nog maar op een paar plekken voor en uiteraard mag er niet op gevist worden.
Via een soortenbeschermingsprogramma probeert men de grote modderkruiper nieuwe kansen te geven. De focus ligt op habitatherstel langs grotere waterlopen in Vlaanderen en het aaneensluiten van geschikte leefgebieden. Daar wordt ook de rest van de natuur beter van, want we hebben een groot tekort aan wetlands of draslanden. Daarnaast wordt er ook een kweekprogramma opgestart. Tenslotte moet de Noord-Aziatische modderkruiper verdrongen worden, een invasieve exoot die te hard concurreert met onze eigen modderkruipers.
Wist je dat de grote modderkruiper …
- zijn dagen doorbrengt diep in de modder? De vis is enkel actief in de schemering en de nacht.
- erg hoge temperaturen kan verdragen?
- in nood op een heel speciale manier kan ademhalen? Wanneer de modderkruiper zich in zuurstofarm water bevindt, hapt hij naar lucht aan het wateroppervlak. Via zijn spijsverteringsstelsel kan hij zuurstof uit die lucht opnemen in zijn lichaam. De overtollige lucht verlaat zijn lichaam via de anus. Er wordt wel eens gezegd dat deze vis ‘ademt langs zijn gat’, maar dat klopt dus niet helemaal.
- een volledig jaar van droogte kan overleven? Wanneer zijn verblijfplaats opdroogt, kruipt hij weg in de overblijvende modder en belandt hij in een staat van lethargie. In afwachting van nattere tijden, worden zijn lichaamsfuncties gereduceerd tot het hoogst noodzakelijke.