Hazelmuis
Too cute to be true? De hazelmuis, de kleinste van onze drie slaapmuizen, is een echte klimkampioen en klautert met haar grijpgrage ‘handjes’ over takken en stengels. Helaas is het diertje erg zeldzaam in ons versnipperde landschap.
Herken de hazelmuis
(Muscardinus avellanarius)
De hazelmuis hoort officieel niet tot de echte muizen, maar met zo’n looks verrast het woord ‘muis’ in haar naam ons allerminst. De grote, zwarte parels van ogen, ronde oortjes en pluizige staart krikken het schattigheidsgehalte van dit kleine knaagdier danig op. Omdat het nachtdier zo zeldzaam is én zich goed kan verstoppen, krijg je het maar moeilijk te zien. En dan slaapt de hazelmuis ook nog eens een groot deel van het jaar: soms duurt haar winterslaap meer dan een half jaar! Zo kan je de hazelmuis herkennen:
- 6 tot 9 cm lang lichaam met een staart die bijna even lang is
- snorharen tot 3 cm lang
- oranjebruin op de rug
- bleek zandgele onderkant
- witte borst een keel
- harige staart met spitse (soms witte) punt
- ‘handen en voeten’ met elk een duim en lange, klimgrage vingers
- kleine, ronde oren en zwarte ogen
Op het menu
Wat dacht je van - we zeggen maar iets - een portie hazelnoten voor de hazelmuis? Dat gaat inderdaad vlot naar binnen, maar ze lust nog veel meer. ‘s Zomers klautert ze de ganse nacht door haar privé-struikenbuffet op zoek naar bessen, vruchten, noten, zaden, bloemen, knoppen, twijgen en bladeren. Daarnaast komen bij voedselschaarste ook rupsen, bladluizen en larven in haar maag terecht.
In het najaar begint de hazelmuis het al wat rustiger aan te doen. Ze zoekt nog naar voedsel om aan te sterken voor de winter, maar rust ondertussen ook regelmatig uit om energie te besparen. Wanneer het té koud onder haar voeten wordt - soms al in september, soms pas in december - vat ze haar winterslaap aan. Die duurt tot maart of zelfs mei en in al die tijd eet de hazelmuis niets. Haar lichaamstemperatuur daalt tot die van de omgeving en haar hartslag en ademhaling gaan over tot een laag basisritme. Aan het einde van haar winterslaap is de hazelmuis de helft van haar gewicht verloren en elk jaar worden een heleboel slaapmuizen zelfs helemaal niet meer wakker.
Leefgebied van de hazelmuis
Waar één hazelmuis leeft, vind je er meestal meer in de buurt, hoewel het van nature eerder solitaire dieren zijn. Vrouwtjes leven dichter bij elkaar dan mannetjes, die er strikte territoria op na houden. De hazelmuis is verknocht aan haar woonplaats: haar woongebied bestrijkt 2000 à 3000 vierkante meter per individu en er wordt in de directe omgeving (nooit meer dan 200 meter ver) naar voedsel gezocht.
De hazelmuis vertoeft het liefst in glooiend gebied in zogenaamde ‘struwelen’, de struikrijke overgang tussen grasland en (loof-)bos, met voedselrijke planten zoals braambes, hazelaar, meidoorn en wilde kamperfoelie. Helaas komen natuurlijke struwelen steeds minder vaak voor in Vlaanderen en zijn bruuske overgangen van bos naar weiland eerder de norm. Ook raakt het landschap meer en meer versnipperd, waardoor het diertje het best lastig heeft.
In de zomer maken hazelmuizen gebruik van verschillende, zelfgebouwde slaapnesten om overdag in te dutten. Die maken ze (bijna) nooit in een ondergronds hol, maar ‘hoog’ in een struik of boomholte aan de zuidkant van een bosrand. De meeste hazelmuisnesten zien eruit als een bolvormig vogelnest van 6 tot 12 cm diameter. Ze zijn opgebouwd uit los in elkaar gevlochten plantenmateriaal, zoals stengels, lange grassen en boombladeren. Hoe goed je ook kijkt, de ingang krijg je niet te zien: hazelmuizen sluiten de deur netjes achter zich met een plukje droog gras. Het winterslaapnest wordt dan weer meestal wél dicht tegen de grond gebouwd, in het strooisel van noordelijk georiënteerde hellingen die een voldoende hoge vochtigheidsgraad waarborgen.
In Vlaanderen leeft in het oosten van de Voerstreek een gezonde populatie hazelmuizen, op natuurlijke wijze verbonden met de Nederlands-Duitse populatie. Ook in Hasselt werd recent een populatie ontdekt, waardoor de hoop opflakkert dat het diertje zich ook elders in het land verborgen houdt. Onder Samber en Maas komt de hazelmuis vaker voor.
Hazelmuizenliefde
Van mei tot september doet cupido zijn intrede in hazelmuizenland. Tijdens de paartijd zoeken de mannetjes toenadering tot de vrouwtjes, die na een draagtijd van gemiddeld 23 dagen hun jongen werpen. Dat doen ze één of twee keer per jaar, waarbij de ooievaar gemiddeld 4 à 5 baby’s aflevert. Het epicentrum van dat gebeuren is het kraamnest, dat iets groter is dan de standaard slaapnesten.
In het begin zien de jongen er hulpeloos en kaal uit, maar al snel verschijnt het eerste babydons, die wat bruiner is dan een volwassen hazelmuizenvacht. Na 6 tot 8 weken stoppen de jongen met zogen en nog eens twee weken later verlaten ze hotel mama. De jongen gaan op zoek naar hun eigen stek en leggen daarvoor drie- tot zeshonderd meter af - een waanzinnige reis in muizentermen!
Relatie van de hazelmuis met de mens
De hazelmuis is zo’n soort die erg te lijden heeft onder de intensieve manier waarmee we met ons ‘groen’ omspringen. Met het maaien van ruige bermen, het kappen van bosranden en het verwijderen van bosrandvegetatie, verdwijnt ook het leefgebied van de hazelmuis. Het zeldzame diertje legt slechts korte afstanden af en weigert wegen - zelfs onverhard - over te steken.
Populaties kunnen dus enkel groeien in aaneengesloten gebieden, een zeldzaamheid in ons versnipperde cultuurlandschap. Uit een Engels onderzoek bleek dat hazelmuizen wel bereid zijn om via hagen en houtkanten nieuwe gebieden te veroveren tot 1,5 km verderop. Door structuurrijke bosgebieden op die manier met elkaar te verbinden, kan de hazelmuis zich alsnog verspreiden.
Daarnaast wordt ook ingezet op het creëren van voedselrijke en zonnige bosranden, waarin de hazelmuis zich thuis voelt. Meer over het soortenbeschermingsprogramma voor de hazelmuis in Vlaanderen kan je hier nalezen.
Wist je dat de hazelmuis …
- haar staart gebruikt als ‘evenwichtsroer’ tijdens het klimmen?
- een duim heeft aan handen én voeten? Perfect uitgerust voor zo’n klimkampioen! Met haar ‘handige’ voeten kan de hazelmuis zich stevig vasthouden terwijl ze ondersteboven met de voorpoten lekkers opeet.
- ook in het ‘wakkere’ seizoen soms lang uitslaapt? Ze gaat dan in een staat van ‘torpor’, een soort mini-winterslaap om slecht weer te overbruggen.
- haar superlange snorharen in alle richtingen kan manouvreren? Zo scant ze continu de omgeving om routes te bepalen en voedsel te vinden.
- bij gevaar haar staart kan afwerpen, net zoals een hagedis?