Ga naar main content
img-6506-copy-e1580212039540.jpg

Muurhagedis

Je bent hem vast al tegengekomen in een zuiderse ruïne tijdens de zomervakantie of op de witte muur van je vakantiehuis. Maar wist je dat de muurhagedis zich ook bij ons gevestigd heeft? In Wallonië leeft hij al langer o.a. in steengroeven, maar ondertussen kwam het moderne reptiel ook naar Vlaanderen … met de trein! 

Soortenfiche muurhagedis
Soortenfiche muurhagedis

Herken de muurhagedis

(Podarcis muralis)

Vooral in het najaar kan je de muurhagedis tegenkomen tijdens het zonnen. Zo kan je hem herkennen:  

    • 18 tot 20 cm lang, waarvan ⅔ staart
    • bruingrijze rug, soms met met groenige glans
    • opvallend slaapschild (tussen oog en oor)
    • lichtgekleurde buik, soms met zwarte vlekken 
    • platte, smalle kop met gladde halskraag 
    • herkenbaar aan het vlekkenpatroon en de afwisselend donkere en lichte lengtestrepen 
    • sommige muurhagedissen hebben blauwe vlekken onderaan de flanken en bij de voorpoten
    • lange tenen en lange staart 

    Op het menu

    De muurhagedis is verlekkerd op allerlei insecten: van mug tot sprinkhaan en van bij tot vlinder. Andere hapjes zijn slakken, wormen en allerlei kriebelbeesten zoals spinnen, pissebedden en duizendpoten. 

    Leefgebied van de muurhagedis

    De muurhagedis vertoeft het liefst op warme, stenige plekjes. Daar ligt hij graag te zonnen. Oorspronkelijk leefde hij vooral in het zuiden van Europa, in België tot aan Samber en Maas. Van nature verkiest hij zuidelijk georiënteerde rotspartijen in riviervalleien, met een voorliefde voor kalk- en zandsteen. De soort past zich makkelijk aan en voelt zich ook thuis in het microklimaat dat ontstaat door menselijke constructies, bijvoorbeeld in steengroeves, stadswallen of spoorwegbermen. 

    Tegenwoordig duikt hij ook in Vlaanderen op, in elke provincie, en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daar kwam hij terecht door menselijk toedoen, in eerste instantie door eieren die per ongeluk geïmporteerd werden met o.a. natuursteen of door mensen die de soort met goede bedoelingen uit steengroeves ‘redden’ en elders weer uitzetten. Door de klimaatopwarming, slaagt de soort erin zich zo noordelijk (voor haar doen) te handhaven. 

    Hagedissenliefde

    Slechts enkele dagen per jaar kunnen het mannetje en het vrouwtje paren. Het vrouwtje wordt achtervolgd door een mannetje dat de aandacht trekt door lieflijk in haar staart te bijten. De paringsmars van de muurhagedis gaat verder, tot het mannetje z’n kaken vastbijt in de flanken van het vrouwtje – hij is daarbij zo vurig dat z’n tanden littekensvormen in haar lichaam. Hij krult zich om haar heen en legt zijn cloaca tegen die van het vrouwtje. Vervolgens komt de hemipenis (de penis van reptielen is verdeeld in twee helften) uit de cloaca en gaat het mannetje over tot de paringsdaad. Hij krijgt daarvoor de tijd tot het vrouwtje fel terugbijt, meestal niet meer dan een halve minuut later. 

    Hagedissenliefde
    Hagedissenliefde

    Het vrouwtje legt maximaal zes eieren, die ze door de zon laat uitbroeden. Dat gebeurt ten vroegste in mei of juni voor de eerste keer. Alleen bij voldoende warme zomers, komen de eieren uit. Daarvoor hebben ze zes tot elf weken nodig, afhankelijk van de weersomstandigheden. Per jaar heeft het vrouwtje twee tot drie legsels. Sommige muurhagedissen leggen in augustus nog eieren, maar de kans dat die uitkomen is haast nihil. 

    De uitgekomen jongen zijn vanaf dag één op zichzelf aangewezen. In het eerste jaar groeien de jongen nauwelijks, pas in hun tweede levensjaar beginnen ze aan hun groeispurt. Volwassen zijn ze pas in jaar drie, maar sommige vrouwtjes wachten zelfs nog een jaar langer met hun eerste legsel. Gemiddeld wordt de muurhagedis 4 tot 6 jaar oud, met uitschieters van 10 jaar.

    Relatie met de mens

    De muurhagedis is in Vlaanderen sterk afhankelijk van de mens voor zijn verspreiding. Hij lift mee op goederentreinen en vestigt zich in de buurt van rangeerstations waar de treinen langdurig stilstaan. Waarschijnlijk komt de muurhagedis in die treinen terecht tijdens zijn zoektocht naar een warm plekje om te zonnen. De meeste populaties leven dan ook in de buurt van spoorwegbermen. Dat is een ideale vervangbiotoop voor de muurhagedis: de warme stenen van de spoorbedding en de kleine gebouwtjes zijn ideaal om te schuilen én te zonnen. 

    Wist je dat de muurhagedis …

    • op een grappige manier zijn respect toont t.o.v. een dominante soortgenoot? Hij trappelt met de voorpoten afwisselend in de lucht.  
    • ook een zwarte variant heeft? Dat is een mutatie die extra veel pigment aanmaakt. We spreken dan over ‘melanisme’, het omgekeerde van ‘albinisme’. 
    • zijn staart afwerpt als hij langs achteren belaagd wordt? De staart breekt af bij een zwakkere wervel en blijft nog even kronkelen om de vijand af te leiden. Achteraf groeit er een kort stukje terug, maar hij zal nooit meer z’n volle glorie bereiken. 
    • pas in 2004 voor het eerst in Vlaanderen werd gespot? Toen werden enkele exemplaren gezien langs een spoorwegberm in Muizen (bij Mechelen). Ze zijn waarschijnlijk afkomstig van een populatie die in 1999 uitgezet werd in Heverlee door personen die ze in een Waalse steengroeve gevangen hadden. 
    • in Oost-Vlaanderen terechtkwam door geïmporteerde ‘humus’? Die grond kwam terecht in warme serres en bevatte eitjes van de muurhagedis.

    Hoofdfoto: Jelle Mollenvanger

    Must see! Muurhagedis neemt een zonnebad