Oehoe
In het Engels noemen ze hem de ‘eagle owl’ of de ‘arendsuil’. Waarom? Omdat hij zo ontzettend groot is! Onze oehoe is de grootste aller uilen, niet alleen in Europa, maar in de ganse wereld. Niet dat we het zelf hebben nagemeten, maar hé: het staat zwart op wit in het Guinness Book of World Records. Geen wonder dat hij een plek veroverde in onze Big Five van België!
Herken de oehoe (Bubo bubo)
De oehoe is groot, toch zal je hem zelden opmerken met zijn perfecte camouflage. Hij is vooral actief tijdens de schemeruren, overdag ‘roest’ (rust) hij in bomen, struiken of op rotspartijen. Wanneer hij op dat moment zijn feloranje ogen tot spleetjes knijpt, verraadt niets zijn aanwezigheid. Vallen jouw scherpe ogen toch op een uil? Zo weet je dat je met een oehoe te maken hebt:
- 59 - 73 lang (1,6 tot 3,2 kg zwaar)
- 160 - 188 cm spanwijdte
- geel- tot roestbruine rug met donkere vlekken en bandering
- lichter bruine buik met donkere lengtestrepen en fijne dwarsstrepen
- grote, feloranje ogen en zwarte snavel
- opvallende oorpluimen (tot 8 cm lang)
- grote braakballen van zo’n 7 op 3,5 cm
Hoewel je hem zelden te zien krijgt, kan je een oehoe makkelijk herkennen aan zijn zang. Die klinkt als - je raad het nooit - OEHOE, maar dan met de klemtoon duidelijk op de eerste ‘oeh’. Dat roept hij niet extreem luid door de bossen, maar toch dragen de twee lettergrepen best ver. De mannelijke oehoe klinkt lager dan het vrouwtje. Tijdens het roepen blaast hij zijn keel op en wordt een witte keelvlek zichtbaar.
Hoewel de oehoe geen natuurlijke vijanden heeft, kan hij zich erg imposant opstellen wanneer hij zich bedreigd voelt. Hij zet zijn veren op waardoor hij er minstens dubbel zo groot uitziet. Hij buigt het hoofd voorover en slaat de vleugels uit zodat hij een grote ‘bol’ vormt. Om het geheel nóg bedreigender te maken, wiegt hij zachtjes heen en weer terwijl z’n veren gaan trillen. Geen roofdier dat zich daaraan waagt!
De defensieve houding van de oehoe
Op het menu
De oehoe eet wat beschikbaar is en focust daarbij op grote prooien. Zijn grootste (letterlijk) slachtoffers zijn o.a. buizerd, havik, blauwe reiger en zelfs jonge vossen en reeën. Deze dieren maken echter niet zijn hoofdmenu uit, daarvoor rekent hij op prooien die overvloedig in zijn leefgebied vertoeven. Afhankelijk van zijn vaste verblijfplaats belanden bijvoorbeeld egels, woelratten, hazen, konijnen, duiven of watervogels het vaakst op zijn bord. Daarnaast eet hij ook kleinere zoogdieren, amfibieën, af en toe een vis, reptiel, worm of groot insect.
Leefgebied van de oehoe
De oehoe is een standvogel en trekt dus niet weg in de winter. Hij is te vinden in afwisselend landschap waar hij voldoende voedsel kan vinden - ook in de winter. Daarbij is hij niet zo kieskeurig qua leefgebied (van dicht naaldwoud tot de kust), maar is het des te belangrijker dat er voldoende grote prooien aanwezig zijn, zoals egels, ratten en konijnen. Hij jaagt liefst in open landschap met hier en daar boselementen.
Zijn nest maakte de oehoe oorspronkelijk in rotswanden of steile hellingen, maar opportunistisch als hij is (niet alleen in voedselkeuze) kiest hij tegenwoordig steeds vaker voor alternatieven. Wanneer het gebied zich ertoe leent, broedt hij op de grond of kiest hij een oud roofvogelnest uit. Daarnaast broedt hij ook steeds vaker in steengroeves en zelfs op stedelijke plekken, zoals het koppel dat in 2020 zijn nest maakte op een vensterbank in Geel. Oehoes die zich in de buurt van mensen wagen, hebben meestal een verleden in gevangenschap gekend. Een geschikt nest wordt vaak meerdere jaren na elkaar bezet.
De oehoe is lange tijd uit ons land verdwenen, maar kwam hier terug terecht na succesvolle introducties in Duitsland. Eerst werden de Ardennen gekoloniseerd, waar in 2016 140 broedparen geteld werden. Ondertussen wordt hij ook over bijna gans Vlaanderen waargenomen waarbij hij al zeker broedt in alle provincies behalve West-Vlaanderen.
Oehoeliefde
Van februari tot augustus zorgt de oehoe voor zijn nageslacht, al vertoont hij in oktober al een voorsmaakje met de zogenaamde ‘herfstbalts’. Het is dan dat de koppels gevormd worden, maar de oehoe is niet monogaam. Soms onderhoudt een mannetje meerdere vrouwtjes tijdens één seizoen! Eind januari of begin februari begint hij aan het echte werk. Het mannetje lokt een vrouwtje met zijn lokroep naar enkele nestkommen die hij heeft geprepareerd. Met zijn indrukwekkende vliegkunsten probeert hij haar hart voor zich te winnen. Daarnaast stelt hij zijn goed vaderschap tentoon door haar heerlijke prooien aan te bieden.
Begin maart beginnen de vrouwtjes meestal te broeden. In de weken ervoor hoeft ze zelf al niet meer op jacht te gaan. Ma oehoe legt 2 tot 3 eieren, in uitzonderlijke gevallen 4 of zelfs 5 stuks. Tussen twee opeenvolgende eieren zitten 2 tot 4 dagen tijd, maar het vrouwtje begint wel vanaf dag één te broeden. Dat betekent dat er een groot leeftijdsverschil zit tussen de jongen. Zo doet de oehoe aan risicospreiding: als er onvoldoende voedsel beschikbaar is, wordt het nakomertje aan zijn lot overgelaten. Na gemiddeld 34 dagen pikken de witte, donzige uilskuikens zichzelf uit het ei.
Na vier tot vijf weken zijn de jonge uilen al vrij mobiel. Ze lopen zelfstandig rond en huppen met behulp van hun vleugels. Ze durven zelfs af en toe het nest verlaten, als de locatie dat toelaat. Jongen die het levenslicht zien in een steile rotswand kunnen de wereld pas beginnen te ontdekken wanneer ze (na zo’n tien weken) vliegvlug zijn. Ze worden dan nog steeds door hun ouders verzorgd en leren de kneepjes van het uil-zijn. Wanneer ze zelfstandig brood op de plank kunnen brengen (na 3 tot 5 maanden), vliegen ze uit. Op een leeftijd van één jaar zijn ze geslachtsrijp, maar ze wachten met de voortplanting tot ze een geschikt leefgebied kunnen claimen. Daarvoor vliegen ze gemiddeld 80 km ver. Huisje - boompje - en dan pas kindje!
Relatie van de oehoe met de mens
Gedurende de 19de eeuw werd de oehoe intensief bejaagd, waardoor hij volledig verdween in ons land. Ondertussen is het verboden om op de dieren te jagen en via een intensief herintroductieprogramma in Duitsland kwam de grote uil ook terug in België terecht. Sinds 1982 broedt de oehoe terug in de Ardennen en ondertussen is hij ook in Vlaanderen aan een flinke opmars bezig. Dat kan alleen doordat hij er zelf voor kiest zijn traditionele nesten (in rotswanden) te vervangen door boomnesten, grondnesten en geschikte plekjes in gebouwen. Omwille van die laatste voorkeur, profiteert hij nu ook van de inspanningen die geleverd worden om slechtvalken aan te trekken naar steden.
Soms ondervindt de oehoe last van onze drukbevolkte mensenpopulatie. Hij wordt vaak aangereden omdat hij volledig verblind wordt door koplampen van auto’s. Daarnaast kan hij erg afzien van pesticidengebruik. Wanneer zijn menu hoofdzakelijk bestaat uit muizen en ratten, die plaatselijk bestreden worden, stapelt dat gevaarlijk gif zich op in het uilenlichaam.
De oehoe wordt nog steeds gehouden door liefhebbers van roofvogels. Dat mag enkel met gechipte exemplaren die legaal (in gevangenschap) gefokt zijn. Vaak onderschatten mensen de verzorging van zo’n dier. Als je weet dat een oehoe gemiddeld 250 gram vlees per dag nodig heeft, kan je je wel inbeelden dat het kostenplaatje snel oploopt. Regelmatig ontsnappen er gevangen exemplaren of worden ze losgelaten omdat de liefde is opgedroogd. Zulke oehoes zullen sneller in een stedelijke omgeving broeden dan hun volledig wilde neven en nichten.
Wist je dat de oehoe …
- er zijn vleugel niet voor omdraait om andere roofvogels te bejagen? O.a. bosuil, ransuil en zelfs buizerd belanden wel eens op zijn bord.
- onzichtbare oren heeft? De oorpluimen hebben een signaalfunctie, maar dienen niet om mee te horen.
- ook bij daglicht scherp kan zien? Af en toe wordt hij zelfs overdag al jagend betrapt!
- zijn ogen niet kan bewegen? Die zijn buisvormig en zitten muurvast in twee langwerpige oogkassen.
- z’n hoofd Chucky-gewijs 270° kan draaien in elke richting? Hij heeft dan ook dubbel zoveel halswervels als de mens!
- haast geruisloos kan vliegen?