Ree
Deze kleinste vertegenwoordiger van de Europese herten gedraagt zich het liefst zo onopvallend mogelijk. Tegelijk bang als nieuwsgierig, kan je het ree spotten in het bos of op het platteland. Het vertoeft zelfs in het Brusselse Zoniënwoud, een van de beste plaatsen om een ree te ontmoeten omdat jagen er verboden is en het dier er gewend is aan menselijke aanwezigheid.
Herken het ree
Capreolus capreolus
Ree, hert, damhert, edelhert … Het is niet altijd even gemakkelijk om je weg te vinden in de familie van de hertachtigen. Wat ze allemaal met elkaar gemeen hebben is een even aantal hoeven per poot en het gewei dat de mannetjes op hun hoofd dragen. Maar daarbuiten zijn er een heleboel verschillen. Het ree heeft bijvoorbeeld een ultrakorte, nauwelijks zichtbare staart en een lichtgekleurde vlek of ‘spiegel’ op de billen (wit in de winter, gelig in de zomer). Bij het vrouwtje (de reegeit) heeft dit opvallende toefje haar de vorm van een hart, bij het mannetje (de reebok) kan je er eerder een boon in zien.
- schofthoogte niet groter dan 70 cm
- 15 tot 30 kg zwaar
- Lichtbruine vacht die in de lente roder kleurt en in de winter grijs
- Slank en gracieus lichaam
- Lange, dunne poten
- Spitse hoeven met karakteristiek spoor
- Zwarte neus met wit omrande lippen
- De mannetjes krijgen een gewei tot 25 cm lang
Op het menu
Het ree is een herkauwende planteneter, zoals alle herten. Het dier voedt zich vooral met blaadjes van bijvoorbeeld braam, framboos, klimop, hazelaar … Maar hij lust nog meer delicatessen zoals paddenstoelen, eikels en beukennootjes. Daarnaast eet het ree ook droog voedsel, zoals hooi en granen die achterblijven op het veld. Hij heeft zich dus kunnen aanpassen aan een veranderend voedselaanbod.
Het ree weet instinctief wat goed voor hem is en wat hij goed kan verteren, want cellulose (bvb in gras) is een grote no-go. Daarom is hij een grote fan van eiwitrijke, jonge takken en twijgen, struiken en knoppen. Zijn hoge metabolisme in combinatie met een kleine pens (de eerste voormaag), maakt dat het ree de hele dag door kleine beetjes moet eten of ‘browsen’.
Leefgebied van het ree
Het bos blijft op nummer één staan als favoriete verblijfplaats van het ree, maar tegenwoordig zie je de dieren ook wel eens in weides en velden. De kleine hertachtigen geven de voorkeur aan naald- en loofbossen, meerbepaald de bosrand en het struikgewas.
Reeën zijn vrij honkvaste dieren, die geen groot territorium nodig hebben: 5 tot 15 hectare is voldoende. In tegenstelling tot edelherten zijn ze niet snel onder de indruk van menselijke aanwezigheid. Je ziet hen zelfs geregeld opduiken in een smakelijke moestuin!
Reeënliefde
Van midden juli tot midden augustus is het bronsttijd bij de reeën. De bokken doorkruisen hun territorium om geiten te ontmoeten. Ze maken anderen attent op hun aanwezigheid door met hun gewei tegen bomen te schuren of door krabsporen op de grond achter te laten. Wanneer het tot een ontmoeting met het andere geslacht komt, maken de partners een cirkelvormige beweging. Dat komt omdat de reegeit de neiging heeft om in rondjes van haar geliefde weg te lopen, net zolang tot ze klaar is om te paren.
De reegeit is niet meer dan een dag of twee bronstig, dus de bok moet hyperparaat staan wanneer hij zijn kans ruikt. Het voortplantingsproces neemt bij reeën dan ook erg veel energie in beslag. Na de bevruchting vormt zich een embryo dat korte tijd later in ‘kiemrust’ gaat. Pas halfweg december gaat de ontwikkeling in de baarmoeder verder en nog eens 5,5 maand later wordt het reekalf geboren. Een perfecte timing want op dat moment is er een overvloed aan voedsel te vinden! Raakt een ree niet drachtig tijdens de zomer, dan vindt er soms een tweede bronst plaats in de winter. In dat geval, gaat de vrucht niet in kiemrust.
Per worp zet een reegeit één tot drie jongen (reekalveren of reekitsen) op de wereld. Die laat ze - elk apart - achter op een veilige plekzodat ze zelf eten kan gaan zoeken. Een paar keer per dag komt ze haar jongen gedurende enkele minuten zogen. Reeënmelk is extreem voedzaam, daarom hebben de kalveren niet veel voederbeurten nodig. Op dat moment heeft het reekits nog geen ‘reeëngeur’ en daarom eet het moederdier zelfs de uitwerpselen van haar nakomelingen op. Zo kan geen enkel roofdier de jongen opsporen. Na een half jaar worden de jongen gespeend en na twee jaar kunnen ze zichzelf voortplanten.
Relatie van het ree met de mens
Het bos is niet altijd het favoriete leefgebied van het ree geweest. Door de intensivering van menselijke activiteit hebben ze open gebied verlaten om de beschutting van bomen op te zoeken. Bovendien beperken kunstmatige obstructies zoals autowegen en spoorlijnen de genetische uitwisseling tussen populaties én leveren ze een groot risico op verkeersslachtoffers op. Van oktober tot december is het in België toegestaan om op reewild te jagen.
Wist je dat het ree …
- grote oren heeft om verre geluiden te analyseren en een goed ontwikkelde reukzin heeft om zijn slecht zicht te compenseren?
- niet verklapt hoe oud hij is met zijn gewei? Alleen door de tanden te onderzoeken, kan je ontdekken hoe oud een individu is.
- langere achter- dan voorpoten heeft? Daarom kan hij zo hard lopen, gezwind zwemmen én spectaculair springen.
- niet ‘burlt’ maar ‘blaft’?
- geen lichaamsgeur heeft bij de geboorte? Zo houden ze roofdieren op een afstand.