Rugstreeppad
De rugstreeppad voldoet aan alle verwachtingen: hij heeft een herkenbare gele rugstreep en een wrattige paddenhuid. Springen doet hij echter amper. Zijn korte pootjes maken van hem eerder een sprinter dan een springer. Gelukkig compenseert hij dat ruimschoots met zijn luide, ratelende roep wanneer hij op versiertoer gaat.
Herken de rugstreeppad
(Epidalea calamita)
De rugstreeppad valt niet te verwarren met andere soortgenoten. Zo herken je hem:
- middelgroot: tot 10 cm - mannetjes meestal kleiner dan vrouwtjes
- droge wrattige huid met rode of roodbruine wratten
- rug is geelbruin tot grijsbruin met groene vlekken
- dunne gele rugstreep
- lichte buik met donkere vlekjes
- keel is enige plek zonder vlekken - bij vrouwtjes wit of crèmekleurig
- geelgroene ogen met een horizontale pupil en zichtbare trommelvliezen
- opvallend korte poten
- larven zijn donkerzwart en 1,5 tot 2,5 cm groot - kleiner dan larven van de gewone pad
- roep: mannetjes hebben een uitwendige kaakblaas waarmee ze een schelle, ratelende roep produceren om een vrouwtje te lokken
Op het menu
Het dieet van de rugstreeppad bestaat uit allerlei kleine geleedpotigen zoals vliegen, mieren, kevers, wantsen en spinnen. De kikkervisjes leven van algen, planten en dood organisch materiaal. Heel af en toe durven ze ook elkaar op te eten.
Leefgebied
De rugstreeppad is een pioniersoort. Hij leeft voornamelijk in open, zonnige gebieden. Hij verkiest heideterreinen en duinen - in Vlaanderen vind je deze vooral terug in de Kempen en aan de kust, maar de rugstreeppad stelt zich flexibel op. Hij heeft zich ondertussen deels aan de mens aangepast en leeft ook in andere habitats zoals klei-, zand en grindgroeves, industrieterreinen en mijnterrils. Zolang hij er maar voldoende schuilplaatsen zoals stenen of dood hout vindt. Ook zijn voorkeur voor zandgrond heeft hiermee te maken: hier kan de rugstreeppad zich makkelijk in graven. In de herfst graaft de rugstreeppad zich immers diep in de grond in voor zijn winterslaap, soms wel tot een meter diep.
Verliefde rugstreeppadden
Rugstreeppaddenliefde
Slechte zwemmers als ze zijn, zijn rugstreeppadden tijdens de paartijd afhankelijk van ondiep water dat snel opwarmt. Tijdelijke poeltjes en plassen, sloten en vennen worden drukbezocht. Daar kunnen ze op de bodem zitten zonder kopje onder te gaan. Voor de mannetjes is dat belangrijk om hun kaakblaas in stelling te brengen en hun luide roep te laten weerklinken. In dit water worden ook de eitjes afgezet. Mevrouw rugstreeppad kan tot 4.000 eitjes leggen, en doet dat in lange eisnoeren.
Het paarseizoen begint voor de rugstreeppad vrij laat op het jaar, pas in april-mei. Dat is ongeveer een maand later dan de gewone pad, maar de metamorfose van de larven bij beide soorten vindt wel ongeveer tegelijk plaats. De ontwikkeling van ei tot juveniel gebeurt namelijk erg snel bij rugstreeppadden. De weersomstandigheden spelen hierbij een grote rol. Hoe meer zon, en hoe warmer de poel opwarmt, hoe sneller de eitjes en larven zich ontwikkelen. Toch is er ook een risico verbonden aan de ondiepe voortplantingswateren van de rugstreeppad. De kleine poeltjes of plassen drogen snel uit. Droogt de plas te vroeg op, dan gaan alle larven verloren. Gelukkig zijn er ook voordelen: in het water leven heel weinig predatoren (vissen, libellenlarven, …) en dus krijgen de rugstreeppadlarven alle kansen om te groeien.
In juli kan de voortplantingsactiviteit opnieuw opflakkeren, zeker na een periode van veel regen en warm weer. Het kan dus voorkomen dat er nieuwe eisnoeren in het water liggen terwijl de juvenielen van eerdere legsels al een metamorfose doorgemaakt hebben.
Kwakende rugstreeppad
Leefwijze en relatie met de mens
Overdag moet je niet op zoek gaan naar sporen van de rugstreeppad. Pas vanaf de schemering komen rugstreeppadden tevoorschijn om te jagen op open plekken. ‘s Nachts kan je deze nachtbrakers hun typische korte, sprintjes zien trekken. Hun ratelende roep is tot een kilometer ver te horen en kan verward worden met de zang van een nachtzwaluw of veenmol.
In Vlaanderen komt de rugstreeppad overal voor. In Vlaams-Brabant leven er relatief minder sinds de zandgroeves waarin ze voorkwamen zijn dichtgestort. De rugstreeppad staat op de Vlaamse Rode lijst als‘kwetsbaar’. Door drainage en waterwinning zijn ondiepe voortplantingswateren steeds moeilijker te vinden. Deze soort is in heel Europa bedreigd en is opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn.
Wist je dat ...
- het oudste vrouwtje ooit waargenomen 17 jaar oud was?
- de rugstreeppad bekend staat als een pioniersoort? Hij komt vaak voor in de eerste stadia van de ecologische successie.
- de rugstreeppad zijn tred soms lijkt op die van een muis? Dat heeft hij te danken aan zijn korte pootjes.
- de rugstreeppad dankzij een snelle looppas wel behoorlijk verre afstanden kan afleggen? Tot wel enkele kilometers. Best indrukwekkend voor een dier van dit formaat.
- de eisnoeren van een rugstreeppad tot 2 meter lang kunnen zijn?