Wie is de mol?
Het Mollenweekend komt eraan, maar niet iedereen is overtuigd van de goede bedoelingen van die kleine gravers. Toch hebben we hier te maken met een typisch geval van ‘onbekend maakt onbemind’. Want een mol in je tuin is juist een goed teken. Niet overtuigd? Dan helpen we je op weg om de overlast tot een minimum te beperken – zonder de mol te mollen, dat spreekt vanzelf!
Waarom is je tuin blij met een mol?
Mollen zijn alleen te vinden in tuinen waar het goed toeven is: niet te nat, niet te droog, een gezonde bodem en lekker veel regenwormen. Kortom: een tuin om trots op te zijn. Als er een mol in jouw tuin opduikt, wil dat dus zeggen dat er een gezonde bedrijvigheid heerst onder je grasmat.
De mol levert ook zelf een flinke bijdrage aan jouw tuin: hij brengt lucht in je grond, trekt onverteerde humus naar diepere lagen en verbetert de bodemkwaliteit. En dat is nog niet alles! Behalve regenwormen – die we stiekem liever zoveel mogelijk behouden – jaagt hij ook op écht ongedierte, zoals slakken die aan je sla knabbelen, ritnaalden die jonge plantgoed aanvreten, engerlingen en emelten die je gazon vernielen, enzovoort.
Maar … mollen maken mijn gazon stuk!
Helaas, hoe blij je tuin ook is met een ondergrondse gangengraver, het maanlandschap op je gazon is er voor veel mensen te veel aan. Misschien kunnen we je alvast een klein beetje geruststellen: de graafwerken zijn maar tijdelijk. Dat lijkt misschien niet zo, als je hoop na hoop ziet verschijnen, maar de mol is aan een groter doel bezig: zijn huis inrichten. Eens hij klaar is, is hij ook echt klaar. Vanaf dan komen er geen molshopen meer bij en kan hij gewoon verder nuttig werk verrichten. Alleen in de winter, als er in de bovenste lagen niks lekkers meer te vinden is, kan het zijn dat de mol diepere oorden opzoekt en gedurende beperkte tijd weer wat grond verzet.
Wat te doen met molshopen?
De molshoop is in feite niks meer dan overtollige grond die de mol ergens moet kwijtraken. Hij dumpt die bovengronds, om zijn gangenstelsel vrij te houden. Mollen zijn niet gehecht aan hun hopen, je kan ze dus gewoon wegnemen. Vertrappelen is geen goed idee, want dan moedig je de mol net aan om opnieuw te beginnen. Doe het heel voorzichtig, zonder zijn gangen te beschadigen, en dan garanderen we je dat er geen nieuwe molshoop komt. Verspreid de aarde met een hark over je gazon. Wedden dat je haast niet meer kan zien dat de mol is langsgekomen?
De hoop komt van diep onder de grond en is dus vrij van onkruid en ziektekiemen. Hij vormt de ideale potgrond! Vaak is mollengrond zelfs zo vruchtbaar, dat je hem best wat armer maakt door zand toe te voegen. Een beetje tuinturf erbij zorgt er dan weer voor dat jouw eigen potgrond beter vocht vasthoudt. Blijft er een kaal plekje over in je gazon? Strooi er een beetje graszaad overheen en enkele weken later zie je er niks meer van!
Kan die mol niet gewoon verhuizen?
Ok, we geven het toe, de natuur zijn gang laten gaan is niet iedereen gegeven … Een wilde tuin: allemaal goed en wel, maar die mol is er vaak nét te veel aan. Voor je tot een drastische liquidatie overgaat, willen we je toch nog enkele alternatieve methoden voorschotelen. Dat is vriendelijker voor de mol en je houdt er zelf ook een beter gevoel aan over!
Voor we daaraan beginnen, nog even dit … Het lijkt misschien dat er een gans leger mollen onder jouw immer groene gras leeft, maar meestal is dat allemaal het werk van één exemplaar. Mollen zijn solitair en sterk territoriaal. Ze dulden geen indringers. Als je jouw mol wegvangt, stel je je tuin open voor een nieuwe holbewoner. Mollen vangen is dus een typisch voorbeeld van ‘dweilen met de kraan open’.
Wat wél resultaat oplevert, is je tuin zo onaantrekkelijk mogelijk maken voor mollen. Dat kan zo:
- Veel bomen met diepe wortels helpen mollen uit de tuin te houden. Ze maken je grond ondoordringbaar, terwijl een groot gazon net de hemel op aarde is voor de mol.
- Je kan ook een ondergrondse omheining plaatsen, een ‘mollennet’. Rondom de volledige tuin komt dan een net tot minstens een meter diep, met omgeplooide randen naar buiten toe.
- Mollen zijn geen fan van trillingen. De traditionele lege plastic fles op een stokje of de ingegraven glazen fles met de tuit naar boven zijn weinig sierlijk te noemen, maar ze kunnen hun nut hebben. Al is de kans groot dat de mol er snel aan gewend raakt … Hetzelfde geldt voor de elektrische trilapparaatjes die je in tuinwinkels kan aanschaffen.
- Hoewel mollen geen sterk ontwikkeld reukorgaan hebben, zijn er toch geurtjes op de markt die beloven mollen op een afstand te houden. Je graaft zulke geurbolletjes in in de buurt van een mollengang en hoopt op het beste.
- Er zijn ook planten waar mollen niet zo gek op zijn. De ‘mollenplant’ – officieel kruisbladwolfsmelk – is waarschijnlijk de bekendste, maar ook stinkend nieskruid, wilde knoflook en narcissen weren mollen uit je tuin. Je hoeft trouwens geen schrik te hebben dat de mol aan je planten zit: bloembollen, graszoden en plantenwortels laten ze in principe met rust (tenzij ze toevallig nét onder het plantenmateriaal graven en het geheel verzakt).
- Tenslotte kan je er eens over nadenken om het gras wat minder vaak te maaien. Een wild, lang gazon, opgeleukt met kruiden en bloemen, zorgt voor een ongeziene biodiversiteitsboost in je tuin. Hét grote pluspunt: je ziet de molshopen gegarandeerd niet meer liggen!