Bosanemonen krijgen hulp van mieren
Op 1 maart start de meteorologische lente. Op dit moment kan je er niet naast kijken: de bosanemonen staan in bloei. Ze rijzen in grote groepen uit de grond en vormen een prachtig, wit bloementapijt, en daar zijn ook mieren heel blij mee.
De bosanemoon (Anemone nemorosa) is een typische voorjaarsbloeier die in de maand maart witte, kleine bloemen krijgt. De bloemblaadjes kunnen soms zelfs roze of lichtpaars kleuren. Bosanemonen groeien op leemachtige bosbodems. Ze profiteren er volop van het licht zolang er nog geen bladeren aan de bomen hangen. Bosanemonen hebben een wortelstok die laag tegen de grond groeit, net onder het grondoppervlak. Via de dunne, ondergrondse wortels kan de plant zich snel verspreiden en een groot deel van de bodem bedekken. Zo ontstaat er her en der in het bos een prachtig, wit tapijt vol bosanemonen.
Voer voor mieren
De vrucht van een bosanemoon is eenzadig. Deze lentebloeier rekent van maart tot mei op bestuivers zoals bijen en vliegen, maar kan zichzelf ook bestuiven. De éénzadige vruchten zijn zo klein dat ze met de wind meevliegen of door langslopende mieren verspreid worden (myrmecochorie).
De zaden hebben namelijk een mierenbroodje (elaiosoom), een verdikking van de zaadhuid. Dit ‘broodje’ is koolhydraatrijk en het perfecte voedsel voor mierenlarven. Mieren nemen de zaadjes van bosanemonen dus mee naar hun nest. Onderweg breekt het mierenbrood soms af en blijft het zaad ergens liggen. Ook in het nest wordt het mierenbrood afgebeten en wordt het zaad terug naar buiten gebracht. Op die manier helpen mieren de zaden van bosanemonen te verspreiden. Het is dus niet gek als je een wit tapijt van bosanemonen soms ook wat verderop in bermen en weilanden tegenkomt.