Er staat geen rem op de schietwilg
Een rij geknotte bomen langs rivieren en weides. Het is een vertrouwd uitzicht in Vlaanderen. Wilgen zijn van nature rivierbegeleidende bomen die snel groeien en op een bijzondere manier gesnoeid worden. Tussen al die wilgen is de schietwilg op z’n zachtst gezegd een uitschieter. Naast zijn esthetische waarde heeft deze knotboom nog een andere, bijzondere kracht.
De schietwilg (Salix alba) komt in de meeste delen van ons land voor. Deze boom herken je makkelijk als knotwilg, maar de schietwilg is moeilijk te onderscheiden van andere wilgen.
We spreken van een rivierbegeleidende boom omdat de schietwilg, net zoals andere wilgen, van nature voorkomt langs waterlopen. In realiteit staat er geen rem op deze wilgensoort. Vandaag staan er meer (geknotte) schietwilgen op perceelsgrenzen dan langs rivieren omdat schietwilgen al eeuwenlang gebruikt worden als natuurlijke omheining. In deze vorm trekt deze boom bijzondere fauna aan. Insecten vestigen zich in de scheuren die in de loop der jaren in de bast zijn ontstaan. Bijen en vlinders zoeken schietwilgen op om zich te voeden met hun nectar.
Deze schietwilg is ook interessant voor houtproductie, meer bepaald de productie van riet. De buigbare en snel groeiende twijgen lenen zich perfect voor vlecht- en bindwerk zoals manden. Door die korte, maar krachtige groeispurtjes heeft de schietwilg, net zoals de treurwilg, een korte levensduur.
Natuurlijke ontstekingsremmer
Naast zijn esthetische kenmerken, is de schietwilg ook een medisch hulpmiddel. De schors en het sap van de schietwilg zijn rijk aan salicylzuur. Salicyl is een stof die ook in aspirine en in heel wat cosmetica zit omwille van zijn antibacteriële en ontstekingsremmende werking. Dit zou helpen om o.a. acne en wratten te bestrijden.
Herken de schietwilg
Hoogte: 20 à 25 meter, soms tot 30 meter.
Blad: Donkergroen, lancetvormig (breder aan de steelzijde) en 5 tot 10 cm lang. De bladeren zijn fijngetand, met zilverkleurige haartjes.
Bloem: Tweehuizig, gele katjes (mannelijk of vrouwelijk) die rond april verschijnen, tegelijk met de bladeren.
Vrucht: Langwerpige tweehuizige vruchtkatjes, vrouwelijke zaden produceren wit zweefpluis.
Schors: Hoe ouder, hoe grijzer; met diepe verticale scheuren.
