Grote lisdodde is de sigaar
De grote lisdodde (Typha latifolia) is een hoge rietsoort die er met haar opvallende ‘sigaren’ en lengte letterlijk en figuurlijk bovenuit steekt. Dankzij haar bijzondere eigenschappen heeft de grote lisdodde alles in huis voor een lang en gelukkig leven.
Lisdodde is een rietsoort die in twee formaten voorkomt. We onderscheiden de grote lisdodde en de kleine lisdodde. De grote variant is dominanter en floreert ook in voedselrijk, stilstaand tot zwak stromend en ondiep water.
Je komt de lange stengels tegen aan de rand van sloten, vaarten, rivieren, poelen en moerasgebieden waar ze het water zuiveren. Van juni tot juli kan je de (donker)bruine aren zien bloeien.
Twee (sig)aren
De grote lisdodde bestaat uit twee aren die dicht tegen elkaar aanzitten. De mannelijke aar is strokleurig, bestaat uit meeldraden en bevindt zich boven de veel langere, vrouwelijke aar die groen tot lichtbruin is.
Tijdens het bloeiseizoen verkleurt de vrouwelijke aar. Het resultaat is een dikke, donkerbruine ‘sigaar’ die veel pluis bevat. Het zaadpluis, dat ontstaat uit de vrouwelijke bloemen, kan je in het najaar, in de winter en tot in het vroege voorjaar nog aan de aar zien hangen. De wind helpt het pluizige zaad verspreiden in de omgeving.
Grote lisdodde is een woekeraar. Daar hebben de lange levensduur en de hoge zaadproductie alles mee te maken. Grote lisdodde is namelijk één van de weinige meerjarige planten met deze combinatie van eigenschappen. Planten die veel zaad produceren leven meestal niet zo lang.
Wist je dat de grote lisdodde …
... eetbaar is? 30.000 jaar geleden zetten onze voorouders al grote lisdodde, van wortels en stengels tot zaden, op het menu. De jonge stengels kan je in maart en april plukken, schillen en rauw opeten. De smaak doet je vast denken aan komkommer. Het stuifmeel kan je dan weer verwerken in pannenkoeken.