Maak kennis met het Olympisch team van Onze Natuur!
Vandaag is het zover: met een jaar vertraging gaan de Olympische Spelen in Tokio eindelijk van start. Hoe onze Belgische atleten het ervan af zullen brengen, krijgen we de komende weken te zien. Met het Olympische motto in het achterhoofd, zetten wij alvast de spotlights op de sportieve prestaties in ons inheemse dierenrijk. ‘Sneller, hoger, sterker’? Wij houden het liever op ‘deelnemen is belangrijker dan winnen’.
Sprintende slechtvalken
Tijdens de Olympische Spelen gaan de hardlopers soms zo snel, dat ze wel over de atletiekpiste lijken te zweven. Maar waarom je voeten gebruiken als je ook écht kan vliegen? Met zijn spectaculaire duikvluchten van bijna 400 km/u, waarbij zijn prooien letterlijk in snelheid gepakt worden, laat de slechtvalk alle menselijke records ver achter zich. En je hoeft er niet voor naar Tokio af te reizen om hem te zien trainen! Vooral in het broedseizoen hoef je maar even omhoog te kijken tijdens een citytrip in eigen land en de kans bestaat al dat je deze snelste vogel ter wereld kan spotten. Hoe hoger de gebouwen in de stad, hoe liever – vermoedelijk vanwege hun gelijkenis met de steile kliffen uit zijn natuurlijke habitat.
Zeilende dwergspinnen
Dat kleine spinnetjes met een flinterdun draadje spinrag kilometers ver door de lucht kunnen vliegen, kon Pim eerder dit jaar al aan den lijve ondervinden. Maar wist je dat deze spinnen behalve ballonvaren ook graag zeilen? Voor een onderzoek aan de University of Nottingham zette spinnenexpert Morito Hayashi diverse soorten dwerg- en hangmatspinnetjes – die hun naam danken aan de vorm van de webben die ze maken – op een laagje water en blies ertegenaan. En kijk, sommige van die achtpoters gooiden spontaan hun twee voorste pootjes als een zeil in de lucht en gleden soepel over het wateroppervlak. Ging het hen wat te hard, dan gooiden ze een draadje uit als ‘anker’. Who needs boats anyway?
Worstelende edelherten
Zonder beeld en met enkel klank, klinkt het een beetje alsof twee figuranten uit Monty Python and the Holy Grail met houten zwaarden tegen elkaar slaan. Maar als je dan de vechtende edelherten in het vizier krijgt, blijkt het er toch wat indrukwekkender aan toe te gaan. Een heuse krachtmeting is het, zo’n potje worstelen tussen twee bronstige mannetjes! In de herfst kan je hun geburl, waarmee ze de vrouwtjes willen imponeren, zowat overal in de Ardense bossen horen weerklinken. Als je echt geluk hebt – en lang genoeg bivakkeert in een observatiehut – kan je hen het gevecht zien aangaan met een concurrent. Spektakel verzekerd!
Verspringende reeën
Ben je al eens bij dageraad in een bos gaan wandelen? Dan werd je vroege wekker misschien wel ruimschoots gecompenseerd door een close encounter met een of meerdere reeën op je pad. Het ritselen van het gras langs je broekspijpen is al genoeg om deze alerte schrikkepietjes een ogenblik te laten bevriezen, voor ze hun kokette, witte poepjes of ‘spiegels’ in jouw richting draaien en gezwind het hazenpad kiezen. Denk maar niet dat je ze dan nog kan inhalen ... Met een paar welgemikte sprongen – tot wel zeven meter ver – liggen ze meteen tientallen meters voor op de best getrainde verspringers. Soms lijkt het wel alsof ze pogosticks in plaats van poten hebben! Dat een groep reeën een ‘sprong’ genoemd wordt, is puur toeval (denken we).
Gewichtheffende bosmieren
Krachttraining met je eigen lichaamsgewicht is helemaal hip. Zeker sinds tijdens de lockdown alle fitnesscentra de deuren sloten en we thuis zelf aan de slag moesten om in vorm te blijven. Maar wist je dat er piepkleine diertjes bestaan die tot 400 keer hun eigen gewicht kunnen verplaatsen? Terwijl de krachtpatsers op de Olympische Spelen zich een oog uit heffen aan loodzware gewichten in alle vormen en maten, duikt de rode bosmier ondergronds voor het never-ending verbouwproject van zijn woonburcht. En geloof ons, daar komt heel wat sjouwwerk bij kijken! Zie je tijdens een wandeling aan de rand van een naald- of lichtrijk loofbos een gigantische mierenhoop bedekt met dennennaalden, takjes en bladeren liggen, weet dan dat die bouwsteentjes mier per mier werden aangedragen.
Klimmende eekhoorns
De menselijke soort waant zich misschien onoverwinnelijk op een verticale wand, maar we hebben er wel van die handige gekleurde grepen, een dikke valmat, een pofzakje met magnesiumpoeder en een klimtouw voor nodig. De rode eekhoorn daarentegen is gezegend met kleine grijphandjes en een dikke pluimstaart die hem de nodige grip en balans geven om schijnbaar moeiteloos tegen een boomstam naar boven te klauteren. Als alles waar je van houdt – van nootjes tot een veilig nest – zich hoog in een boom bevindt, dan kom je als vanzelf met de beste klimtechnieken op de wereld. Bovendien deinst de eekhoorn er niet voor terug om bovenin de boomkruinen van tak naar tak te springen. Met een beetje geluk (en een duwtje in de rug) kan je hem in je eigen tuin zijn acrobatentoeren zien uithalen!
Schoonspringende ijsvogels
Om op sierlijke wijze het water in te duiken, hoef je geen speedo te dragen. Nee, de prijs voor de beste schoonspringer van België gaat wat ons betreft resoluut naar de ijsvogel. Met zijn felgekleurde verenkleed met metaalglans maakt hij sowieso al meer indruk dan de coolste badpakken in het Olympische 50 meterbad. Maar waar hij helemaal in uitblinkt, is de geruisloze manier waarop hij zijn gestroomlijnde snaveltje het water laat doorklieven. Als een mes door boter! Een duiktoren heeft de ijsvogel niet nodig – liever vat hij post op een overhangende tak boven het water tot hij zijn prooi in het vizier krijgt en het visje razendsnel aan zijn scherpe bek spiest. En dat zonder een druppel water te doen opspatten. Techniek, elegantie en souplesse: 10 op 10!
Boksende hazen
De meeste vrouwen laten zich dezer dagen niet meer imponeren door vechtersbazen met haantjesgedrag, maar in de dierenwereld is het nog altijd bon ton om je amoureuze concurrenten de laan uit te sturen met een pak rammel. Mannelijke hazen of rammelaars – nee, die naam is géén toeval – gaan maar wat graag met elkaar op de vuist om het mooiste hazenvrouwtje te strikken. Van februari tot mei vinden de meest spectaculaire boksmatchen onder deze langoren plaats. En als je denkt dat de dames passief op de tribune zitten toe te kijken, vergeet het maar: als het moet halen ook zij hun meest tactische moves boven. Float like a butterfly, sting like a bee! Hopelijk volgt er na de vechtpartij dan ook wat romantische actie, want het Belgische hazenbestand mag gerust een tikkeltje aangedikt worden.
Golfende zandbijen
Ga je weleens op ontdekking in zanderig gebied, zoals de Kempense naaldbossen of de Kalmthoutse heide? Je beseft het misschien niet, maar in feite wandel je dan over een gigantisch golfterrein. Kijk maar eens goed naar de grond – en let op waar je loopt! – want her en der zal je kleine, kegelvormige hoopjes zand met een gaatje erin tegenkomen. De grijze zandbij graaft haar nest graag op zonnige plekjes, op 25 tot 60 cm diep onder de grond. Via die kleine, ronde ingang duwt ze balletjes wilgenstuifmeel gemengd met nectar naar binnen, loodrecht naar beneden. Van een hole in one gesproken ... Daar verdeelt ze de balletjes één per één in haar broedcellen en legt er een eitje in. Zo’n balletje vormt het ideale overlevingspakket voor de larven eens ze uitkomen!
Surfende zeehonden
Als surfer ben je op je board overgeleverd aan de grillen van de oceaan en moet je heel wat behendigheid aan de dag leggen om de soms torenhoge golven te bedwingen. Voor een dier dat zich dag in, dag uit in het water bevindt, is het echter een koud kunstje. De gewone zeehond leeft echt op het ritme van de zee en gaat bij hoogtij graag op verkenning of op jacht in de woeste baren. Al gebeurt het ook weleens dat hij een beetje indommelt wanneer de zee er kalm bij ligt. Zachtjes surfend op de golven durven zeehonden dan plots kilometers ver uit hun territorium gespot worden door opmerkzame schippers. Terwijl de rest van de zeehondenfamilie al lang ligt te chillen op een zandbank of op het strand, staat er voor de afgedreven drenkeling dan nog een pittige zwemtraining op het programma.