Ook in de natuur wordt hard gewerkt
Het is vandaag secretaressendag. Hoera voor alle mannen en vrouwen die zich dagelijks dubbel plooien voor hun baas of bazin en het werk op kantoor -vaak onzichtbaar- soepel laten verlopen! Ook in onze natuur heb je van die noeste werkers die zichzelf wegcijferen voor het algemeen belang. Maak kennis met de werkpaarden van de natuur!
Mieren
“Ga tot de mier, gij luiaard! Zie haar wegen, en word wijs.” Zegt de bijbel. Een oproep om een voorbeeld te nemen aan de werklust, ijver en wijsheid van de kleine insecten. En die boodschap is natuurlijk niet uit de lucht gegrepen.
De grootste groep in een mierenkolonie bestaat uit werksters. Het zijn allemaal vrouwtjes, die naargelang hun morfologie of ouderdom verschillende taken hebben. Diegenen die grote kaken hebben en dus goed kunnen graven, graven de kolonie. De oudjes, van wie het niet zo erg is als ze door een vijand worden opgegeten, trekken eropuit om voedsel te zoeken. De jongvolwassenen verzorgen dan weer de larven. Daarnaast heb je ook luizenkwekers die bladluizen houden als een soort vee dat ze ook echt melken. Je hebt ook slavenhalers, slavenhouders en voedselmakers.
Een mierenkolonie loopt vol harde werkers die vaak heel specifieke taken hebben en die tot in de puntjes uitvoeren.
Gele weidemier
Honingbijen
Ook honingbijen leven in groepen en ook in zo’n honingbijenvolk wordt heel wat werk verzet door de werksters. De taken van een honingbij veranderen naarmate ze ouder wordt. De jonge bijen kunnen wel meteen vliegen maar ze doen dat niet vaak, ze blijven vooral in het nest en voeren er huishoudelijke taken uit zoals het poetsen van de cellen en wat later het bewerken van de nectar en het verzorgen en voeden van de larven. Als ze zo’n vijftien dagen oud zijn, helpen ze bij het bewaken van het nest en een week later vliegen ze met de oudere bijen mee uit om nectar en stuifmeel te verzamelen.
Daarnaast maken werksters nieuwe raatcellen, ze houden het nest schoon, ze dichten kleine nestopeningen, ze ventileren het nest, ze maken honing, enzovoort.
Bevers
Als laatste halen we er de bevers bij. Die leven weliswaar niet in grote kolonies zoals bijen en mieren, en ze hebben ook niet zo’n specifieke werksters, maar het zijn wel harde werkers! Bevers leven in kleine groepen, in gezinsverband. Vaak een ouderpaar met de jongen van de vorige twee jaren. En allen moeten ze aan de slag want de bever geeft vorm aan zijn eigen omgeving, als een soort landschapsarchitect. Ze knagen de bomen in de buurt om om de schors en twijgen op te eten. Met de grotere takken bouwen ze dammen die tot meer dan 150 meter lang kunnen zijn en die de ruime omgeving onder water zetten. In dat water bouwen ze burchten die tot 2 meter hoog kunnen zijn en vaak een doorsnede hebben van wel 10 meter waarin ze veilig zitten hun jongen kunnen grootbrengen. En die constructies vragen natuurlijk onderhoud, bevers zijn constant in de weer om gaten te dichten met modder en stenen en takken, alles om het familiebedrijf draaiende te houden.