Slikken en schorren: de mangroves langs de Schelde
In en rond de Schelde kan je terecht voor een bijzonder stukje natuur dat je nergens anders in ons land aantreft. En zelfs op de rest van het Europese continent is de zoetwatergetijdennatuur met haar slikken en schorren – de ‘mangrove van Europa’ – best zeldzaam. Maar waar heeft ze die bijnaam eigenlijk aan verdiend?
De anatomie van een getijdengebied
Getijdengebieden met zout of brak water zijn in België geen uitzonderlijk fenomeen – denk maar aan het Zwin of het Verdronken Land van Saeftinghe – maar een getijdengebied met zoet water is dat wel. In ons land vind je dit type landschap alleen nog in de Vlassenbroekse Schorren, in de Schorren van Durme en in Groot Schoor in Hamme, de vroegere Scheldepolder waar de rivier sinds 2021 vrij spel krijgt na het ‘bressen’ van de Scheldedijk. Zelfs binnen Europa is een zoetwatergetijdengebied een zeldzaamheid.
Net zoals bij een zoutwatergetijdengebied bestaat het landschap uit slikken en schorren, die ontstaan zijn door de dynamiek van de getijden. Twee keer per dag komt het water op en trekt het weer weg, waarna er zand en slib achterblijft. Zo krijg je diepe en ondiepe gedeelten in de rivier.
Afgravingen in Groot Schoor te Kastel
Slikken en schorren
-
Slikken: de lager gelegen gedeelten – de modderplaten, zeg maar – die bij vloed volledig onder water komen te staan. Planten groeien er niet, maar het is wel een voedzaam paradijs voor allerlei kleine bodemdiertjes zoals wormen, krabben en kreeftjes, die op hun beurt een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de vele (water)vogels in het gebied. Zij hoeven weinig moeite te doen om er een lekker ontbijtje bij elkaar te scharrelen. Ook vormen de slikken een uitgelezen paaiplaats en kraamkamer voor vissen.
- Schorren: de gedeelten die door het achtergebleven slib wat hoger komen te liggen en boven de waterlijn uitsteken. Bij een gewone vloed overstromen ze meestal niet; daar is een springtij voor nodig, wat om de veertien dagen voorvalt. Op de schorren groeit wel vegetatie, met name riet en wilgenvloedbossen, waar heel wat vogels zoals de karekiet en de blauwborst een ideale broedplaats vinden. Maar ook kokmeeuwen, bergeenden en reigers voelen zich er als een vis in het water.
Dankzij de ontpoldering van het Groot Schoor krijgen de wilgenvloedbossen er de kans om ongehinderd te groeien tot een dicht, ondoordringbaar woud in het water. Het begin van ons eerste, echte Belgische mangrovebos!
Wat is een mangrove?
Bij old school fans van het televisieprogramma Expeditie Robinson doet het woord ‘mangrove’ ongetwijfeld een belletje rinkelen. Op deze onherbergzame plek mochten kandidaten die de eilandraad niet overleefden nog een tijdje in complete isolatie verder deelnemen aan het programma. Zie je nu spontaan een compact kluwen van takken en boomwortels die boven het water en de grond uitsteken voor je? Check!
Een mangrove of mangrovebos is een specifiek type vegetatie dat je aantreft in tropische kustgebieden en rivierdelta’s met getijdenwerking. Kortom, in gebieden die voortdurend overspoeld worden door eb en vloed. Voor de biodiversiteit zijn deze gebieden enorm belangrijk: ze zijn een echte kraamkamer voor veel vis- en vogelsoorten, en heel wat diersoorten komen zelfs alleen maar in een mangrove en nergens anders voor. Maar ze hebben nog een heleboel andere voordelen voor de natuur, zoals deze:
- Ze beschermen de kust, met dank aan de boomwortels die het zand en de modder vasthouden. Wordt een mangrovebos gekapt, dan zie je al snel dat de kustlijn begint te eroderen.
- Ze zijn in staat het water te zuiveren en vrij te maken van schadelijke stoffen zoals pesticiden en zware meten – een godsgeschenk voor de waterkwaliteit.
- Ze zijn onmisbaar voor de opslag van CO2: zowel boven- als ondergronds slaan ze tot vier keer zoveel koolstof op als andere tropische bossen.
Overeenkomsten met ons zoetwatergetijdengebied
Biodiversiteit
Telkens de slikken bij vloed overstromen en bij eb weer leeglopen, blijft er wat water staan in geulen en kreken, wat een grote variatie aan leefgebieden oplevert. Net als bij een tropische mangrove vormen de oevers van de Schelde dan ook een unieke biotoop voor heel wat planten- en diersoorten. Zo groeit in de wilgenvloedbossen bijvoorbeeld de zeer zeldzame spindotterbloem, een plantje dat zich perfect heeft aangepast aan de bijzondere omstandigheden van de getijdennatuur.
Oever- en dijkbescherming
Dankzij de ontpoldering en het ‘bressen’ van de dijken kan het water uit de Schelde bij vloed onbelemmerd een groter gebied binnenlopen. Terwijl het water voorheen bij springtij of storm met groot geweld tegen de dijken aan beukte, zorgt de vegetatie op de schorren ervoor dat de kracht van het getij gebroken wordt, zodat de druk op de dijken aanzienlijk afneemt. Zo vervult de zoetwatergetijdennatuur dus ook een belangrijke veiligheidsfunctie – als natuurlijke schokdemper.
Waterzuivering
Er wordt weleens gezegd dat slikken en schorren de longen en nieren van een rivier vormen, en dat is niet gelogen. Ze filteren namelijk het water door er het teveel aan stikstof en fosfor uit te halen, organisch materiaal af te breken en extra zuurstof toe te voegen. Ook zorgen ze voor een uitwisseling van bepaalde mineralen zoals silicium, een belangrijke bouwstof voor het uitwendige skelet van kiezelwieren, die de basis van de voedselketen in de Schelde vormen.
Koolstofopslag
Net als een tropisch mangrovebos zijn ook schorren meesters in het opslaan van CO2. Zo zouden ze tot vijf keer meer koolstofdioxide vasthouden dan een gemiddeld bos en zelfs tot 500 keer meer dan een oceaan. In de strijd tegen de klimaatverandering spelen getijdengebieden, samen met onze wetlands, dan ook een niet te onderschatten rol.