Alles wat je moet weten over maretak
Voor sommige mensen zijn alle redenen om te zoenen goed. Maar waarom stelen we een kus onder een bosje maretak? En wat heeft die fascinerende plant nog meer voor ons in petto?
Waarom kussen we onder maretak?
Omdat maretak ‘s winters groen blijft en bessen draagt, wordt de plant al eeuwenlang geassocieerd met vruchtbaarheid. Druïden sneden rond het begin van de tijdrekening maretak uit de bomen met een gouden sikkel. Dat deden ze niet om een sterkmakende toverdrank te brouwen voor dappere Galliërs, maar om de voortplanting bij mens en dier te bevorderen.
Een Noorse mythe vertelt het verhaal van Balder die gedood werd door een pijl gemaakt van maretak. Zijn moeder, de godin Frigga, huilde boven de pijl en haar tranen veranderden in bessen. De rest van het verhaal kent verschillende eindes, maar wij zijn vooral fan van de versie met het happy end. Frigg legde de vruchten op Baldur’s wonde, waardoor ze hem terug tot leven wekte. Als dank voor dit wonder, beloofde ze een kus aan ieder die onder de maretak passeerde.
In de loop der tijd is de traditie om een kus te geven onder maretak verder verfijnd. Twee personen die elkaar ontmoeten onder een takje, worden verwacht elkaar een kus te geven. Zo’n onverwachte zoen mag je trouwens weigeren, al zou dat gepaard gaan met ongeluk. Wie gekust heeft onder de maretak, mag een besje van de plant plukken. Wanneer alle bessen geplukt zijn, zijn ook de kussen ‘op’. Je eet de bessen trouwens beter niet op, want ze zijn giftig voor mensen!
Een (half-)parasiet voor bomen
Hoeveel romantiek wij ook aan deze altijdgroene plant toedichten, de levenswijze van de maretak is verre van idyllisch te noemen. Net zoals wij een kus stelen onder een bosje maretak, steelt de plant zelf water en voedingsstoffen van zijn gastheer. Hij parasiteert o.a. appelbomen en Canadese populieren, zonder dewelke hij niet kan overleven. De bomen zelf krijgen niets terug van hun ongenode gast! Voor fotosynthese zorgt de maretak wél zelf, daarom staat hij officieel te boek als ‘halfparasiet’.
Ook voor zijn voortplanting hangt de maretak af van anderen. Vogels (vooral lijsters) die een bes plukken en opeten (voor hen is de plant niet giftig), worden opgescheept met een plakkerig zaadje aan hun snavel. Om ervan af te geraken, vegen ze hun snavel af aan een tak in de buurt. Zo komt het zaad op een nieuwe plek terecht en kan het beginnen groeien.
Omwille van zijn kleverige bessen, wordt maretak ook wel ‘vogellijm’ genoemd. Niet omdat vogels het goedje aan takken plakken, wel omdat de bessen vroeger gebruikt werden om … vogels te vangen!
Niet overal groeit maretak
Vooral op kalkrijke bodems zie je maretak in het landschap verschijnen. Dat maakt van hem een relatief zeldzame plant in ons land, hoewel hij in sommige regio’s net alomtegenwoordig is. Op waarnemingen.be kan je zien dat de plant vooral in de omgeving van het oostelijke deel van onze taalgrens voorkomt. Ga je meer naar het zuiden of het noorden, zie je hem steeds minder opduiken.
De reden waarom maretak maar moeilijk voet aan wal krijgt op andere plaatsen, is dat de meeste bessen geen zaad meedragen. Voor zijn bestuiving hangt de plant af van vliegen. Alleen wanneer een vrouwelijke en een mannelijke plant dicht bij elkaar in de buurt groeien, is er kans op bestuiving. Wanneer een bevrucht zaadje dan toch wat verder weg terechtkomt, is de resulterende plant meestal té eenzaam om zich te kunnen voortplanten.