Welke kleuren zien dieren?
Groen gras, rode bessen, blauwe lucht en gele boterbloemen. Dat is hoe wij de wereld kennen. Maar die realiteit is even uniek als het mensenoog … Dieren zien vaak een heel ander beeld, soms met kleuren die wij in onze wildste dromen niet kunnen bedenken.
Hoe we dat weten? Niet door door de ogen van een dier te kijken, want dat kunnen we helaas (nog) niet. Wel door te onderzoeken hoe dierenogen in elkaar zitten. En dan merk je op dat er immense verschillen te vinden zijn.
Kleurenblind
Misschien heb je wel eens opgevangen dat zoogdieren kleurenblind zijn. Dat is niet helemaal correct. In plaats van de drie ‘kleursensoren’ of kegeltjes die mensen hebben, hebben ze er vaak slechts twee: eentje voor blauw en eentje voor geel. Rood, oranje en alle varianten tussenin zien ze helemaal niet.
En dat is zo voor de meeste zoogdieren in onze natuur: ook muizen, ratten, konijnen, vossen, everzwijnen, herten, … kunnen geen roodtinten herkennen. Dat is geen grote handicap, want die dieren zijn meestal ‘s nachts en bij schemering actief. Kleurenzicht zal hen worst wezen, het is veel belangrijker om bij weinig licht toch nog kunnen functioneren. Daarvoor zijn hun ogen dan weer wél perfect uitgerust.
Zeezoogdieren zoals zeehonden, dolfijnen en walvissen, zien nóg minder kleuren. Die arme stakkers hebben doorheen de evolutie slechts één kegeltje overgehouden. Ze kunnen geen enkele kleur onderscheiden en zien alles in vijftig tinten grijs. Hun zicht is aangepast aan het leven onder water, waar licht nauwelijks doordringt.
Kleuren die wij niet kunnen zien
Vogels, vissen, reptielen en insecten kunnen ook ultraviolet licht zien. Je weet wel, dat zogenaamde ‘black light’ dat onze gin tonics een cool kleurtje geeft. Bijen gebruiken die eigenschap om het honingmerk op bloemen te herkennen, de plaats waar ze lekkere nectar kunnen vinden. Door de ogen van een insect zien bloemen er nog veel kleurrijker uit, kijk maar eens naar de adembenemende foto’s op deze website.
Vogels hebben soms ultraviolette patronen op hun verenkleed, die wij onmogelijk kunnen zien. Het helpt hen om mannetjes van vrouwtjes te onderscheiden, zelfs als ze al andere opvallende kleuren hebben. De pauw bijvoorbeeld, die op zich al vooraan stond toen de kleuren uitgedeeld werden, heeft ook nog eens ultraviolette markeringen. Voor sommige vogels is het echt nooit genoeg.
Een paar jaar geleden werd ontdekt dat ook springspinnen ultraviolet licht én rode kleuren kunnen zien. Dat is verrassend, voor zo’n kleine oogjes. Daar hebben de grappige achtpoters iets op gevonden: elk oog heeft z’n eigen specialisatie.
Gepolariseerd licht
Sommige dieren gaan nog verder in hun kleurenfetisj. Ze baseren zich op de richting van lichtgolven. Dat zit zo: lichtgolven verspreiden zich meestal in alle richtingen tegelijkertijd. Maar wanneer licht door een filter gaat (bijvoorbeeld wolken of water), kan het polariseren. Zo’n gepolariseerd licht golft maar in één richting. Mensen zijn niet in staat om het verschil te zien, maar sommige dieren dus wel.
Vleermuizen baseren zich bijvoorbeeld op de polarisatie van opkomend zonlicht om zich te oriënteren, naast hun befaamde echolocatie. Ook bijen gebruiken gepolariseerd licht om de weg te vinden. Zelfs als de zon helemaal achter de wolken zit, kunnen ze het hemellichaam aan de hand van de lichtrichting perfect lokaliseren. Zeekatten zien het speciale licht ook, maar gebruiken die kennis niet om te navigeren. Wel helpt het hen om scherp te zien in de diepzee
Exotische dieren zien nog andere kleuren
Het is bijna niet te vatten dat onze natuur er voor elk dier helemaal anders uitziet. En dan hebben we het nog niet gehad over enkele exotische dieren die hier niet voorkomen, maar die een nog straffer kleurenzicht hebben:
- Gekko’s kunnen zelfs in het donker kleuren herkennen, uniek in het dierenrijk.
- Bidsprinkhaankreeften kunnen geen drie, geen vier, maar wel zestien verschillende kleuren onderscheiden! Anders dan bij ons, zien ze geen mengkleuren.
- Groefkopslangen (zoals ratelslangen) kunnen infrarood of warmte ‘zien’. Zo kunnen ze zelfs in het pikdonker nog prooien detecteren.