Welke roofdieren verstoppen zich in jouw huis?
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet… Het zijn geen monsters of spoken, maar wel superkleine roofdieren die zich onder je bed, achter de kast of op zolder verstoppen. Spleten, kieren, plinten en andere kleine hoekjes zijn hun favoriete schuilplaats. Welke kleine beestjes wonen samen met jou onder één dak? En hoe (over)leven ze?
De meest verrassende biologische diversiteit aan dieren vind je niet altijd in een exotische jungle of speciaal natuurgebied. Meer zelfs: je bevindt je terwijl je dit artikel leest waarschijnlijk middenin een unieke biotoop waar het krioelt van tientallen (soms microscopisch) kleine roofdiertjes. Inderdaad, in elke huiskamer leven ‘wilde binnenhuisdieren’. Dat blijkt ook uit een in 2016 gepubliceerde studie van een groep entomologen aan de North Carolina State University. Zij onderzochten hoeveel en welke geleedpotigen in onze huizen leven. Het resultaat is verbazingwekkend: in de 50 onderzochte huizen verzamelden de onderzoekers meer dan 10.000 beestjes die ze terugbrachten tot 579 soorten. De insectenspeurders waren zo gefascineerd dat ze, gewapend met koplampen, kniebeschermers, netjes en stofzuigertjes, hun onderzoek nu ook verder zetten in San Francisco, Peru en Zweden.
Allemaal beestjes: welke roofdieren voelen zich meteen thuis?
1. Duizendpoten
Koele, vochtige plekken zoals afvoerputjes maar ook scheurtjes in de muur en zelfs kartonnen dozen zijn echte trekpleisters voor deze geleedpotigen. In realiteit hebben ze geen duizend maar wel tientallen kleine pootjes waarmee ze door je huis kruipen. Duizendpoten vormen geen gevaar, tenzij je een zilvervisje, vlieg, mug, kakkerlak of kruisspin bent natuurlijk. Dat zijn de favoriete hapjes van deze langwerpige serial killers. Jij als mens hoeft dus helemaal niet te schrikken als je er eentje tegenkomt, al mag er wel een klein alarmbelletje afgaan in je hoofd. Duizendpoten in huis zijn een teken dat er ook ander ongedierte rondloopt. In dat geval laat je deze duizendpotige roofdieren dus maar beter hun werk doen in plaats van ze te verdelgen met een giftig middeltje.
2. Lieveheersbeestjes
Hun naam en hun uiterlijk rijmen niet echt met de term ‘roofdier’. Toch zijn lieveheersbeestjes en hun larven vaak maar op één ding uit: bladluizen, kleine larven van andere insecten, bladhaantjes, trips of mijten. Kleine lieveheersbeestjes zuigen tot wel 150 bladluizen per dag leeg. De tuinbouwsector doet dan ook graag een beroep op deze biologische bestrijders. Na de zomer is dat echter gedaan. Op herfstdagen in oktober zie je deze schattige rovers eropuit trekken op zoek naar een goed beschutte plaats om te overwinteren. Zo (be)landen ze vaak op lichtgekleurde gevels of het raam van jouw woning. Een kier van een raam, ventilatieopeningen of een spleet onder de deur zijn voldoende voor hen om binnenshuis te geraken en zich daar te nestelen in een rustig hoekje, op het plafond, tussen scharnieren en zelfs in de plooien van je gordijnen.
In België leven zo’n 60 soorten, waaronder zevenstippelig lieveheersbeestjes maar ook het ingevoerde Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (foto). Die laatste kom je vaak in aggregaties tegen en verdringt stilletjesaan onze inheemse soorten. Overlast in huis bezorgen deze lieve beestjes ons echter niet. Van november tot januari trekken ze zich stilletjes terug op hun schuilplaats in huis. Je hoeft dus niet te vrezen voor je houten meubels of planten. En met fantastische bijnamen als pimpampoentje, hemelbeestje, kapoentje, pieternelletje of poppennonnetje zou je het hen toch meteen vergeven, niet?
3. Spinnen
Geen huis zonder spinnen. Ze zijn misschien wel de meest gevreesde en gekende soort in huis, maar eigenlijk zijn ze poeslief. Zo kon je ook al lezen in dit artikel dat spinnen zelden bijten, behalve als je ze écht treitert of in een hoekje duwt. Deze achtpotigen spinnen trouwens bijna dagelijks een web om kleine insecten te vangen. Verder bestaat hun dieet ook voor 25% uit stuifmeel en schimmels. Wist je dat al? Spinnen verrichten dus heel wat nuttig werk in je woning. Wij raden aan om ze dus toch maar rustig te laten zitten in die donkere hoekjes en plekjes waar jij toch nooit komt.
4. Vlooien
Van de kattenmand op je tapijt, naar de gordijnen en terug. Eens ze in je huis zijn, zitten en springen ze ongegeneerd van hier naar daar. Vlooien zijn dan ook echte verspringkampioenen als je weet dat ze slechts 2 tot 3 mm groot zijn maar wel 20 cm ver kunnen springen dankzij hun lange achterpootjes. In België leven zo’n 50 verschillende soorten. Ze doden niet maar parasiteren wel een gastheer die ze ook nodig hebben om te overleven, net zoals bedwantsen of schaamluizen. De vochtige, warme vacht van je hond of kat is hun geliefkoosde vakantiebestemming. Door zich vast te bijten in de pels of huid van je huisdier kunnen ze hun bloed opzuigen en kunnen de vrouwtjes aan een sneltempo eitjes leggen. Vlooien kleuren trouwens van zwart naar alsmaar roder: hoe meer bloed, hoe roder hun lijf. Het klopt ook dat vlooien mensen kunnen bijten, met rode bultjes en veel jeuk tot gevolg. Al kunnen ze op menselijk bloed alleen niet (over)leven als het een troost mag zijn. Vlooien komen dus vooral voor in huizen waar ook huisdieren leven. Regelmatig stofzuigen, manden en kussens van je huisdieren wassen en een vlooienband voor je hond of kat voorzien, kunnen een vlooienplaag helpen voorkomen.
Ga zelf op zoek naar dierensporen in huis
Iets grotere wilde dieren kunnen zich ook schuilhouden op zolder of in je tuin. Denk maar aan de steenmarter. Door te letten op uitwerpselen maar ook pootafdrukken, knaag- en vraatsporen en uiteraard zichtwaarnemingen kan je deze beestige huisgenoten identificeren. Gelukkig zijn er altijd manieren om samen te leven met deze wilde dieren. Meer daarover lees je onder andere in dit artikel.