Bomen maken plaats voor heide en biodiversiteit
Ten zuiden van Turnhout zijn wandelaars sinds vorige week welkom in Tielenheide, een natuurgebied op voormalig militair domein. De diversiteit van het gebied springt meteen in het oog: gemengd bos gaat er over in heide, landduin en vennen. Dat mooie resultaat kon alleen maar gerealiseerd worden met behulp van een doordacht beheersplan, waarvoor ook heel wat bomen moesten wijken. Onze Natuur ging op stap met boswachter Kris Rombouts van Natuur en Bos om uit te vogelen hoe het komt dat bomen kappen tegelijkertijd zo controversieel is en toch zoveel deugd kan doen voor de natuur.
Dat Kris trots is op het nieuwe stukje natuur, steekt hij niet onder stoelen of banken. “Ik hoor alleen maar lovende woorden sinds het gebied toegankelijk is voor het grote publiek. Mensen appreciëren de schoonheid van een diverse natuur, waar je niet continu door het bos wandelt maar af en toe ook de horizon kan zien. Toch ben ik er zeker van dat mensen moord en brand hadden geschreeuwd als we dit gebied hadden opengesteld tijdens of vlak na de kapwerkzaamheden. Maar het resultaat van onze inspanningen mag er zijn, zeker op ecologisch en landschaps-esthetisch vlak. Daar kan je als wandelaar écht niet naast kijken.”
Waarom moeten er bomen gekapt worden?
Volgens Kris zijn er drie belangrijke redenen om bomen te vellen. “Ten eerste moeten we af en toe bomen verwijderen om wandelpaden in stand te houden. Natuurlijk zijn er ook plaatsen waar we nooit ingrijpen. Dat zijn onze bosreservaten, maar daarin kan je onmogelijk aan recreatie doen.”
“Daarnaast gebruikt ieder van ons hout voor meubels, trappen, dakconstructies enzovoort. Ik heb liever dat dat hout zoveel mogelijk van lokale, duurzaam beheerde bossen komt dan dat we alles moeten invoeren uit landen waar niet op een natuurvriendelijke manier aan bosbouw gedaan wordt. Op die manier vormt hout een hernieuwbare grondstof die CO2 uit de lucht haalt en voor lange tijd vastlegt.”
“De derde reden is puur ecologisch. Hier in de Kempen zie je veel aanplantingen van grove den en Corsicaanse den. Dat bosbeeld is ontstaan in de tweede helft van de 19de eeuw om stuthout te produceren voor de mijnbouw. Om de 40 jaar werden die bossen volledig gerooid om de ‘houtakkers’ daarna opnieuw aan te planten. Dat was economisch erg interessant, maar men was toen nog niet bezig met andere functies van natuur.”
“Nu weten we dat zo’n monocultuur nefast is voor de veerkracht van een gebied. We hebben het de laatste jaren aan den lijve ondervonden met de letterzetter, een kever die massaal veel fijnsparren heeft vernietigd. Door dunningskappen en lokale, kleine kaalkappen vormen we die monoculturen om naar diverse bossen. Het resultaat is een gemengd bos dat veel minder last ondervindt van zo’n plots opduikende plaag.”
Biodiversiteit krijgt een boost door gerichte bomenkap
Het is overigens niet zo dat alles wat naalden heeft gekapt wordt en moet ruimen voor bomen met blaadjes, verduidelijkt Kris. “De grove den heeft bijvoorbeeld nog steeds een belangrijke plaats in Tielenheide, want er is heel wat biodiversiteit aan gelinkt. Vooraleer we dit gebied hebben omgevormd, maakten we een grondige studie van zowat alles wat er leeft: bijna 4.000 soorten in totaal. Uit die lijst hebben we de 600 meest prioritaire soorten geselecteerd en daarvan onderzochten we welke habitat ze verkiezen. Bij de nachtvlinders en paddenstoelen vonden we een heleboel soorten die aan loofbos gelinkt worden, maar ook soorten die zich ophouden in naaldbossen en heide. De spinnen, bijen, mieren, sprinkhanen en korstmossen werden dan weer vooral gelinkt aan droog, schraal grasland en droge heide.”
“Het werd dus overduidelijk dat de helft van de soorten die hier leven een open landschap nodig heeft. Die organismen moesten het stellen met slechts 5% van het oorspronkelijke heidelandschap. Bovendien was dat areaal erg versnipperd: het grootste aaneengesloten stuk telde slechts 6 à 7 ha. Als we dat verder hadden laten verbossen, waren we die soorten allemaal kwijtgeraakt. Voor mij is dat dé belangrijkste reden om bosvorming in sommige gevallen tegen te gaan.”
Natuur is meer dan alleen maar bos
Dat naaldbossen plaats moeten ruimen voor een gemengd landschap, lijkt dus alleen maar voordelen te hebben. Al is niet iedereen het daar mee eens, vertelt Kris: “Veel mensen zijn opgegroeid met het idee dat een bos in de Kempen hoort te bestaan uit naaldbomen. Misschien is het nostalgie, misschien is het een aangeboren afkeer van verandering, maar het kappen van die naaldbomen brengt weerstand met zich mee. Ik daag echter iedereen uit om kritisch te zijn naar zichzelf toe en zich eens af te vragen of het idee van een monocultuur wel zo interessant is naar de toekomst toe.”
“Overigens, als we verder teruggaan in de tijd zie je dat heidelandschap ook een plaatsje verdient in ons cultureel erfgoed. Ongeveer 3000 jaar voor onze jaartelling vestigden mensen zich hier voor het eerst en ontstonden kleine stukjes heide. Zo’n duizend jaar geleden werd de bevolking aanzienlijk groter en nam de druk op het landschap toe. Uitgestrekte heides kregen hun plaats in het landschap als onmisbare schakel in de landbouw van destijds. Het plagsel van de heide legde men in de stallen, waar het vermengd werd met mest die later uitgestrooid werd over de akkers. De heide maakte dus een belangrijk deel uit van het economisch systeem: zonder heide geen vruchtbare akkers! Voor mij is het instandhouden van de heide dus een soort van monumentenzorg. Net zoals er geïnvesteerd wordt in het restaureren van kathedralen of schilderijen, dragen wij ons steentje bij door oude landschappen in ere te herstellen.”
Zijn bossen dan niet noodzakelijk om de klimaatopwarming tegen te gaan?
Kritische stemmen zullen er altijd zijn en dat is maar goed ook. Maar wie kritisch wil zijn, moet het volledige plaatje kennen. Dat is zelden zwart of wit, maar veel vaker grijs. Kris: “Veel mensen staren zich blind op het aanplanten van bossen. We moeten echter altijd meten wat nu precies de impact is van zo’n actie. Als we onze CO2-uitstoot volledig willen compenseren met bomen, moeten we de oppervlakte van Vlaanderen maar liefst zeven keer bebossen. Stel dat je een enorme inspanning zou leveren om de hoeveelheid bossen met 10% te vergroten, dan nog is de impact op de klimaatopwarming minimaal. Door Vlaanderen vol bomen te zetten, zullen we het dus niet redden. We moeten het probleem vooral bij de bron aanpakken, aangevuld met compenserende acties.”
En dan denken we natuurlijk al snel aan bossen ter compensatie, maar volgens Kris zijn er nog veel meer manieren CO2 uit de lucht te halen d.m.v. natuurbeheer. “Als je het aan mij vraagt, is het minstens zo belangrijk om veengronden nat te houden. Op veel plaatsen worden die drooggelegd, waardoor een een veelvoud aan CO2 de lucht in verdwijnt dan eenzelfde oppervlakte bos zou kunnen vasthouden. Het is dus prioritair om die veengronden nat te maken, meer dan om nieuw bos aan te planten. Permanente graslanden, bepaalde types heide en natte hooilanden zijn trouwens ook erg goed in het capteren van CO2. Het is dus geen of/of-, maar een en/en-verhaal.”
“Een ander argument dat critici vaak aanhalen, is dat bossen het water beter vasthouden. In tijden van droogte houdt dat natuurlijk steek. Maar ik kan je verzekeren dat een open heidelandschap geweldig veel water in de grond laat doorsijpelen. Er verdampt veel minder water via de begroeiing en de bodem is erg doorlatend. Via de heide wordt het grondwater aangevuld, waar het nabije bos dan weer van profiteert. Beide landschappen vullen elkaar aan.”
Veerkrachtig maar kwetsbaar
“Nu de heide er is, is het belangrijk om die zo goed mogelijk te verzorgen. We gingen van 5 naar 10% van het oorspronkelijke heideareaal en willen afklokken op 15%. Daarnaast zal het bosareaal nog toenemen door bebossingen elders in het gebied. Het vervelende is dat heidebeheer erg intensief is - zeker met deze bescheiden oppervlaktes. Onze heide maakt de natuur hier diverser, maar is zelf erg gevoelig aan externe invloeden zoals stikstofdepositie. Omdat er overal in de omgeving bomen staan, kunnen die zich makkelijk uitzaaien over de heide. Bovendien is onze heide nog jong en dus niet dicht begroeid, wat de kiemkracht van de bomen nog bevordert.”
“Ik ben er mij van bewust dat het heel wat geld kost om deze prachtige paarse parel in goede conditie te houden”, besluit Kris. “Het kost ook meer moeite dan bij een bos en het hout kan je dan ook nog eens verkopen. Maar de meerwaarde voor het landschap, de biodiversiteit en ons natuurhistorisch erfgoed is van onschatbare waarde. Vergelijk het met de kosten voor de aanleg van een nieuw rondpunt, daar kunnen we hier makkelijk 10 jaar mee rondkomen. Laten we dus alles in het juiste perspectief bekijken en genieten van dit mooie stukje natuur.”