Dennenprocessierups nog lang niet in België
In de Nederlandse media gonst het al een tijdje van de geruchten dat de dennenprocessierups op komst is. Die rups, een verre neef van de eikenprocessierups met nóg meer brandharen, rukt op naar het noorden door de klimaatopwarming. Maar vooraleer ze in Nederland terechtkomt, moet ze eerst langs België passeren. Hoe komt het dan dat we hier amper van het beestje gehoord hebben? Onze Natuur ging op onderzoek.
De eerste onheilspellende berichten duiken op in 2018. Als gevolg van de klimaatverandering zou de dennenprocessierups vanuit Frankrijk via België oprukken naar Nederland. Telkens opnieuw lezen we dat de rups waargenomen is aan de Frans-Belgische grens, volgens sommige nieuwsartikels zelfs in de Belgische Ardennen. Alleen … vinden we geen enkele officiële bevestiging terug.
Hallo, hebt u de dennenprocessierups al gezien?
We hebben nochtans ons best gedaan om de bron te vinden. Op waarnemingen.be, dé referentie over de verspreiding van soorten op ons grondgebied, is de dennenprocessierups niet terug te vinden. Ook in de Belgische soortenlijst, die alle soorten bevat die bij ons voorkomen, vinden we geen spoor van de dennenprocessierups. Een telefoontje met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) maakt ons niets wijzer. Of juist wel: in geen enkele officiële publicatie of wetenschappelijk artikel wordt melding gemaakt van deze harige rups op Belgisch grondgebied.
Na lang rondbellen en -mailen, stoten we op een veelbelovend spoor: een Nederlandse onderzoekster en eikenprocessierups-expert reed in 2019 over onze snelwegen en meende in de buurt van Luik nesten van de dennenprocessierups te zien. Zoals dat gaat met een sappig ‘nieuwtje’ ging dat bericht al snel een eigen leven leiden, ook al was er geen officieel verslag. Tijd om te stoppen was er immers niet, dus zijn er geen bewijzen verzameld. Dit voorjaar zou de onderzoekster ter plaatse op zoek gaan, maar daar stak Covid-19 een stokje voor.
Op zoek naar de ‘grens van verspreiding’
Of het gerucht hard gemaakt kan worden, weten we dus nog niet, maar de kans lijkt erg klein. Wie op de website van de Global Biodiversity Information Facility de wetenschappelijke naam van de rups intikt, krijgt een kaart te zien met alle waarnemingen in Europa en Noord-Afrika door de jaren heen. Duidelijk is dat de rups opschuift naar het noorden, maar een snelle blik op de kaart leert ons dat de rups tot nu toe amper tot boven Parijs is geraakt.
Meten is weten, dus onderzoeken we de twee dichtstbijzijnde vindplaatsen van naderbij. Inzoomen op de eerste vindplaats brengt ons naar Saint-Dié-des-Vosges, op zo’n 160 km in vogelvlucht van de Frans-Belgische grens. De tweede vindplaats, in Gourgançon, bevindt zich met 140 km nog iets dichter bij ons thuisland. Met de auto overbrug je dat zo, maar rupsen zijn doorgaans iets minder snelle jongens.
De processie van de dennenprocessierups (links) is slechts één rups breed. De eikenprocessierups (rechts) telt meerdere rupsen naast elkaar.
Dennenprocessierups is op komst, maar nog lang niet in de buurt
Wanneer we ze dan wel kunnen verwachten, checken we bij Luc Crèvecoeur van het Limburgse Provinciaal Natuurcentrum: “Voorlopig moeten we ons absoluut geen zorgen maken. Ik zou zelfs durven stellen dat het nog zeker 20 jaar duurt eer de dennenprocessierups de Limburgse dennenbossen bereikt.”
Om je een idee te geven: de eikenprocessierups (of toch: de eikenprocessievlinder waarin de rups zich ontpopt) verplaatst zich aan een snelheid van 20 à 25 km/jaar noordwaarts in Nederland. “Maar die snelheid is mogelijk te optimistisch om zomaar te extrapoleren naar de dennenprocessierups”, volgens Luc. “Die moet immers eerst nog de Ardennen oversteken. Bovendien weten we niet wat de rupsen precies tegenhoudt ter hoogte van Parijs. Eén strenge winter kan hen misschien weer terugdringen naar het zuiden, waarna ze hun opmars opnieuw moeten starten.”
Hoe gevaarlijk is de dennenprocessierups?
Net zoals bij de eikenprocessierups veroorzaken de brandharen van de dennenprocessierups jeuk en andere klachten. De kans dat je ermee in aanraking komt, is wel een stuk kleiner. Dat komt omdat de dennenprocessierups vooral ‘s nachts actief is en overdag netjes in haar nest blijft zitten. Bovendien verspreidt ze haar haartjes niet zomaar in de rondte. Alleen wanneer je haar aanraakt door bijvoorbeeld in een processie te stappen, schiet ze haar brandharen af.
In zuid-Europese landen zijn trouwens succesvolle vallen ontwikkeld om de dennenprocessierups te onderscheppen. Pogingen om daarmee ook de eikenprocessierups een halt toe te roepen zijn helaas mislukt, omdat het levensritme van de twee rupsen te sterk verschilt. De dennenprocessierups komt via de stam uit de boom om ondergronds te verpoppen, terwijl de eikenprocessierups alleen uitzonderlijk afdaalt - bijvoorbeeld bij hitte of voedselgebrek. Bovendien maakt de eikenprocessierups onderweg stevige spinsels, die de rupsenval in geen tijd afsluiten en onschadelijk maken.
Rupsenval voor de dennenprocessierups
Natuurlijke vijanden aantrekken
In plaats van ons zorgen te maken over de dennenprocessierups die ‘misschien ooit’ bij ons terecht komt, kunnen we beter volop inzetten op de beheersing van de eikenprocessierups. Veel van die maatregelen zullen ook het zuiderse broertje helpen controleren. Alle manieren om de biodiversiteit op te krikken, helpen daarbij. Hoe meer natuurlijke vijanden de kans krijgen om zich te ontwikkelen, hoe minder kans de rupsen krijgen om uit te groeien tot een plaag. Mezenkasten, ruige bermen en bloemstroken geven je omgeving niet alleen een boost, ze trekken ook natuurlijke vijanden aan die processierupsen een kopje kleiner maken.