Uitgetest: hoeveel teken zitten er in jouw tuin?
Ik moet iets bekennen. Met de meeste kriebelbeestjes (spinnen, oorwormen, vliegen …) heb ik een haat-liefdeverhouding. Bij een eerste aanblik voel ik me altijd even afkerig, maar ik erken ook hun schoonheid en hun nut voor de natuur. Maar teken, die zitten in nog een andere categorie. Nooit gedacht dus dat ik er vrijwillig naar op zoek zou gaan en al zeker niet in mijn eigen tuin.
Eerlijk gezegd had ik er nooit echt bij stilgestaan dat die bloeddorstige beestjes ook in eigen hof verscholen zitten. Maar de cijfers zijn overduidelijk: volgens TekenNet, het platform waarop Sciensano de tekenproblematiek in kaart brengt, wordt vijfenveertig procent van de tekenbeten opgelopen in tuinen! De hamvraag is natuurlijk of ik ook in mijn tuin gevaar loop. Voorlopig is het immers nog een groot vraagteken welke tuinen precies een goede habitat vormen voor de teek, maar daar wil Käthe Robert van de Universiteit Antwerpen verandering in brengen met het project Teek a Break. En daar wil ik dus graag bij helpen. Alles voor de wetenschap!
DIY tekenvlag om teken te vangen
Käthe zoekt zoveel mogelijk mensen die in hun eigen tuin op tekenjacht gaan. Dat hoeft gelukkig niet door te gaan rollebollen in het struikgewas en ze stuurt je ook niet op pad met een vergrootglas en vangpotjes. Wel moet je even de handen uit de mouwen steken om een ‘tekenvlag’ te maken, blijkbaar dé manier om teken te doen denken dat er een dier (in hun ogen: bloedbar) voorbij komt gewandeld.
Dus duik ik de garage in, op zoek naar allerlei materiaal voor mijn hoogsteigen tekenvanger. Een lap witte molton, een oude bezemsteel, twee oogvijzen, twee veiligheidsspelden en een stuk touw: daar moet ik het mee doen. Een uitgebreide handleiding kan je hier terugvinden en hieronder zie je alvast mijn fotoverslag.
Geen teken is ook belangrijk nieuws
Vooraleer ik mij naar buiten begeef, bel ik Käthe nog even op voor tips. “Goed dat je nog niet vertrokken bent”, steekt Käthe van wal, “want zo vroeg in de ochtend is de ondergrond nog te nat om goed te vlaggen. Je wacht beter tot in de namiddag, wanneer het water verdampt is. Het maakt trouwens niet uit hoe groot of hoe wild je tuin is: we willen graag alle tuintypes onderzoeken. En ook als je straks helemaal niets vindt, dan is het belangrijk om je resultaat door te geven. Probeer het dan zeker over een maand nog eens: misschien vinden teken pas later in het seizoen de weg naar jouw tuin.”
Zo gezegd, zo gedaan en op het einde van de dag is het dan eindelijk tijd om te gaan vlaggen. Telkens sleep ik de vlag gedurende 30 seconden over 5 meter tuin, om te beginnen op enkele stukken ongemaaid gras. Een grondige inspectie van mijn vlag levert niets op. Langs de ene kant ben ik opgelucht, maar ik voel ook enige teleurstelling. Tot ik me naar een wild hoekje vol onkruid begeef: hoera, drie teken op mijn vlag! Om mij direct daarna - krabbend aan imaginaire teken die over mijn armen lopen - af te vragen waarom ik hier precies zo blij mee ben …
Larven, nimfen en adulte teken
Met een stukje plakband pluk ik de gevangen teken van de vlag en kleef ik hen op het deelnameformulier van Teek a Break. Het zijn erg kleine diertjes, je zou er zo overheen kijken ware het niet dat ze op een hagelwit stuk katoen plakken. Käthe vertelde me over de verschillende levensstadia van de teek: “Uit de eitjes komen tekenlarven die relatief ongevaarlijk zijn. Ze hebben 6 poten en zijn slechts iets groter dan een millimeter. Larven hebben nog geen bloedmaaltijd gegeten en dragen dus meestal geen ziektes met zich mee. Ze hebben het gemunt op kleine zoogdieren zoals muizen en eekhoorns. Nadat de tekenlarve zich volgezogen heeft met hun bloed, vervelt ze tot een iets grotere nimf.”
“Het zijn die nimfen die het meeste leed veroorzaken bij mensen”, gaat Käthe verder. “Ze zijn nog zo klein dat je ze haast niet voelt, maar kunnen dus wel een ziekteverwekker met zich meedragen. Ook de nimfen zoeken een gastheer, meestal een iets groter dier zoals een vogel of konijn. Als zij vervellen, komt er een volwassen teek tevoorschijn. En wanneer die op ons lichaam terechtkomt, voelen we dat meestal meteen zodat ze geen kans krijgen om zich vast te bijten.”
Teken in de diepvries
De teken op mijn tekenvlag zijn piepklein, maar hebben wel 8 pootjes. Ik vermoed dus dat het nimfen zijn, hoewel ik daar absoluut niet zeker van ben. En over welke soort en welk geslacht het gaat, daarover tast ik al helemaal in het duister. Daarom is het de bedoeling om de teken naar Käthe op te sturen, maar niet voordat ik deze kleine spinachtigen volledig onschadelijk heb gemaakt. Volgens de meegeleverde instructies doe je dat door het deelnameformulier in een zip-lock zakje op te bergen, waarna het een week in de diepvriezer verdwijnt. Nu nog mijn huisgenoot informeren dat er teken op de kroketten liggen …