VOC Merelbeke doet opmerkelijke oproep: egels niet bijvoederen in de zomer
Terwijl de rest van het land op 15 augustus een zonovergoten feestdag vierde, beleefde het Opvangcentrum voor Vogels en Zoogdieren (VOC) in Merelbeke een triest hoogtepunt. De duizendste egel van dit jaar werd er binnengebracht voor verzorging, terwijl dat aantal vorig jaar pas op 1 oktober werd bereikt. Onze Natuur bracht een bezoek aan het drukke VOC en liep met dierenverzorgster Gwendoline Eeckhout mee tijdens haar egelronde.
Op het moment van ons bezoek verblijven er 100 egels in het opvangcentrum. Dat is ongeveer een vijfde van het totaal aantal dieren, vertelt Gwendoline: “We worden werkelijk overspoeld door zieke egels, meestal verzwakte dieren met stinkende, etterende wonden. Elk jaar ontvangen we hier ongeveer 10% meer dieren dan het jaar voordien, maar met de egels gaat het nóg sneller. Van de bijna 7.000 dieren die we vorig jaar hebben verzorgd, waren er 1250 egels. Vandaag zitten we al aan 1.100 egels en naar schatting zullen we dit jaar de kaap van 1.500 bereiken, terwijl er tot vier jaar geleden slechts 500 egels per jaar geholpen werden in ons VOC.”
Egels kampen met difterie-achtige huidziekte
Volgens Gwendoline is het altijd een slecht teken wanneer je overdag een stekelige bezoeker in je tuin aantreft: “Egels zijn nachtdieren. Als ze overdag hun schuilplaats verlaten, is er altijd iets aan de hand. Meestal zijn ze niet alleen gewond, maar ook besmet met Corynebacterium ulcerans, een bacterie die de laatste jaren enorm veel slachtoffers maakt onder de egels. Die ziekte is trouwens ook besmettelijk voor mensen, al zijn de meesten van ons ertegen gevaccineerd samen met de tetanus-injectie. We weten al dat deze vorm van difterie dodelijk is voor egels, maar over de manier waarop de bacterie te werk gaat, is minder gekend. Het is een beetje het verhaal van de kip en het ei: veroorzaakt de bacterie de ernstige huidletsels die we meer en meer zien verschijnen? Of wacht ze rustig af op een gezond egellichaam om toe te slaan wanneer het dier een wonde oploopt?”
Intensieve zorgen in drie egel-afdelingen
Egels die in het VOC worden binnengebracht zijn er ernstig aan toe. “Ze komen terecht in de eerste van onze drie egelafdelingen, waar we intensieve zorgen toedienen”, legt Gwendoline uit. “Die eerste dagen zijn cruciaal. De dieren hebben vaak stinkende wonden waar de pus uitloopt, soms zitten er zelfs maden in. Die kwetsuren moeten dagelijks schoongemaakt en ontsmet worden, waarvoor we 5 à 10 minuten per egel nodig hebben. Sommige dieren zijn zo verzwakt dat ze in de couveuse moeten. Egels die het niet halen, verliezen de strijd meestal al na enkele dagen. Als we hen door die eerste, allesbepalende week krijgen, verhuizen ze naar een tweede afdeling en dan zijn hun overlevingskansen over het algemeen vrij gunstig.”
Het is in die tweede afdeling dat Gwendoline ons behendig toont hoe ze de wonden schoonmaakt: “Om een egel te verzorgen, moet je bij zijn lichaam kunnen zonder dat hij zich oprolt. Dat vereist een speciale ‘egel-kantel-techniek’. Door over de rug te strelen, strekt de egel zich open. Dan neem ik met de ene hand de achterpoten vast terwijl ik mijn andere hand onder de kin manoeuvreer. Zo kan de egel zich niet oprollen en kan ik hem omdraaien voor zijn verzorging.” De wondzorg neemt in deze afdeling nog zo’n 2 minuten per egel in beslag en bestaat uit het wegnemen van de korstjes, het schoonmaken van de huid en het toedienen van een ontsmettende zalf. “Vorig jaar lagen de overlevingskansen van zieke egels lager dan dit jaar, we leren dus beter omgaan met deze nieuwe ziekte. We geven hen nu een medicijnkuur die duidelijk zijn vruchten afwerpt. Terwijl we vorig jaar nog twee derde van de egels moesten laten gaan, krijgen we er nu de helft weer bovenop.”
In de derde en laatste egelafdeling, die zich in de tuin van het opvangcentrum bevindt, komen de egels pas terecht wanneer hun wonden geheeld zijn en ze vrij zijn van medicatie. “Deze egels zijn stabiel, maar moeten nog wat aansterken. Soms moet een deel van hun stekels terug groeien, maar er zijn ook jonge egels die simpelweg nog niet groot genoeg zijn om te overleven in het wild. In totaal verblijven zieke egels gemiddeld twee tot drie maanden in het opvangcentrum.”
Hoe schattig egel ook is, mens is vaak boosdoener
Veel mensen staan er niet bij stil, maar de slachtoffers die naar het VOC gebracht worden, komen daar vaak terecht door menselijk toedoen. “Iedereen kent natuurlijk de verkeersslachtoffers, al kunnen die het meestal niet navertellen. Maar een relatief nieuw fenomeen zijn de egels die onder robotmaaiers terechtkomen. Wie die ‘s nachts laat rijden, laat eigenlijk een moordmachine op de natuur los. Ook vallen er geregeld egels in zwembaden en vijvers, vooral in periodes van droogte. Wie zo’n diertje vindt en ‘redt’, laat het slachtoffer vaak goedbedoeld weer vrij na het even te drogen en op te warmen. Helaas komen zulke drenkelingen geregeld toch nog bij ons terecht, omdat ze een longontsteking hebben opgelopen. Ook bepaalde types omheining zijn een ware hel voor egels. Met een egelwegel - een kleine doorgang in je afrastering - voorkom je veel dierenleed.”
Een relatief nieuw inzicht is dat egels mogelijk ook afzien van de goede bedoelingen van mensen, fronst Gwendoline. “We krijgen opvallend meer egels binnen in de paarperiode omdat egels elkaar dan vaker tegenkomen en een gevecht durven aangaan. Maar we vermoeden dat er ook problemen ontstaan op plekken waar egels bijgevoerd worden. Zo’n voederplaats wordt een trekpleister voor egels, met alle gevechten (en gevolgen) van dien. Zelfs wanneer ze elkaar ontlopen door het restaurant op verschillende tijdstippen te bezoeken, kunnen ze de gevaarlijke difterie-bacterie achterlaten en zo doorgeven. Eigenlijk moeten we hier met z’n allen ons gezond verstand gebruiken: voeder bij wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld in de herfst en de winter, maar laat de natuur zijn ding doen in periodes van overvloed. Egels kunnen echt wel hun eigen kostje bij elkaar scharrelen in de lente- en zomermaanden.”
Zijn er te veel egels?
VOC-verantwoordelijke Nick De Meulemeester, die alle dieren trouwens in zijn eigen tuin opvangt, vermoedt dat de egel wel eens op zijn hoogtepunt zou kunnen zijn. “De solitaire egel is gek op onze tuinen en wordt daar vaak met veel liefde onthaald. Mensen vinden zo’n tuinegel heel schattig en gaan hem het jaarrond bijvoeren. Vaak denken ze daar een goede daad mee te verrichten, omdat er te weinig egels zijn, maar dat is eigenlijk niet waar. Ik ben er zeker van dat ze met meer zijn dan we denken. Eén van onze vrijwilligers bracht dit jaar al 10 (!) gewonde en besmette egels mee uit haar eigen tuin. Het is dus zeker niet zo dat deze soort het slecht doet en hulp nodig heeft. Ik vermoed dat ze nu zelfs met extra veel zijn net omdat we ze met open armen ontvangen in onze tuinen. En net zoals we nu zien met het coronavirus, verspreidt een bacterie zich vlugger in een populatie de eigenlijk te groot geworden is. Wie de natuur liefheeft, moet beseffen dat de natuur zichzelf ook reguleert, hoe hard die werkelijkheid ook is.”
Is er nog leven na het VOC?
De medewerkers van het VOC gaan er prat op dat élk dier weer moet kunnen overleven in de natuur. Gwendoline: “Wij zijn geen permanent opvangcentrum, het is dus van meet af de bedoeling om de dieren die hier arriveren ook weer te laten gaan. Dat doen we wanneer drie voorwaarden vervuld zijn: (1) het dier moet zelfstandig kunnen eten, (2) alle wonden zijn genezen en (3) het dier moet zijn plan kunnen trekken in het wild. Is er voor een bepaald dier geen perspectief, omdat een breuk bijvoorbeeld niet herstelt of omdat het dier blind geworden is, dan verlossen wij het dier uit zijn lijden d.m.v. euthanasie.”
Iedereen die een diertje binnenbrengt in het VOC krijgt overigens een melding over de (goede of slechte) afloop. “Dat dat een gigantisch karwei is, hoef ik je niet te vertellen, met 7.000 dieren per jaar”, legt Gwendoline uit. “Vaak vragen mensen al na enkele dagen een update over ‘hun’ egel, maar dat is gewoonweg onmogelijk om bij te houden. Het verzorgen van de 100 egels is bijna een dagtaak, we kunnen niet telkens gaan uitzoeken wie welke egel binnenbracht en hoe die het op dat moment stelt. Dat stuit soms op onbegrip, maar vergis je niet: onze dank is groot voor iedereen die een ziek of gewond dier binnenbrengt. Wanneer het dier weer uitgezet wordt of het helaas niet haalt, krijg je daar dan ook gegarandeerd wél een berichtje over.”
Hoe kan jij het VOC Merelbeke helpen?
In het VOC Merelbeke wordt jaarlijks het op één na hoogste aantal noodlijdende dieren opgevangen van alle Vlaamse opvangcentra, maar doet dat nog steeds op privégrond met een beperkte hoeveelheid aan subsidies. Nick De Meulemeester: “Ten gevolge van de coronacrisis zijn er dit jaar veel minder inkomsten omdat groepsbezoeken, kijkdagen, cursussen enz. niet konden doorgaan. De voorbije jaren bleef de werking overeind dankzij enkele geschonken erfenissen, maar die zijn nu bijna opgebruikt. De gevolgen daarvan zijn schrijnend, want daardoor kunnen we bijvoorbeeld geen dierenarts betalen om verdoving toe te dienen bij het verzorgen van de ergste wonden. Helaas springt de overheid onvoldoende bij omdat ze ons nog te veel zien als een dierenasiel, terwijl wie hier heel even rondkijkt ziet dat we veel meer een dierenkliniek zijn. Een vaste dierenarts die hier dagelijks aanwezig is, is eigenlijk een must, maar gewoonweg onbetaalbaar.” Het VOC Merelbeke is dan ook maar wat blij met elk nieuw lid (dat kan voor slechts €10) of met een bezoekje aan hun eerste opendeurdag sinds de corona-uitbraak op 26 september.
Naar de websiteBreng je dier zelf naar het opvangcentrum
Twee uur meelopen op het VOC is voldoende om te zien hoe ontzettend hard hier gewerkt wordt om gigantisch veel dieren te helpen. Er zijn dan ook altijd handen tekort en nieuwe vrijwilligers worden met open armen ontvangen. “We hebben allerlei types mensen nodig en je hoeft helemaal geen medisch of verpleegkundig diploma te hebben. Er zijn ook vrijwilligers die de verblijven schoonmaken, sommigen hebben logistieke taken, er zijn administratieve duizendpoten en vrijwilligers die het terrein en de gebouwen onderhouden … We kunnen ook gidsen gebruiken die af en toe een rondleiding verzorgen, want dat brengt wat extra geld in het laatje en het geeft veel voldoening om aan de buitenwereld te tonen welk werk we hier verrichten. Maar als we dat zelf moeten doen, dan hebben we 1,5u minder tijd om onze dieren te verzorgen.”
Tenslotte doet Gwendoline een warme oproep om gevonden dieren zelf even tot bij het opvangcentrum te brengen. “Mensen reageren soms met onbegrip wanneer we een dier niet komen ophalen. Maar in de zomermaanden komen er soms meer dan 50 nieuwe patiënten op een dag binnen! Het zou meer dan een fulltime job zijn om al die dieren uit gans de provincie Oost-Vlaanderen tot hier te krijgen. En die tijd hebben we niet, we zijn de laatste weken sowieso al bijna dagelijks tot na middernacht bezig met het toedienen van de nodige zorgen. We zijn dan ook wat blij met de hulp van de Wildlife Taxi Teams, die een netwerk van vrijwilligers hebben die enkel en alleen instaan voor het ophalen van dieren. Toch vragen we aan iedereen die een auto heeft en het dier zelf kan vervoeren, om zelf even tot hier te rijden. Het is een kleine moeite voor de vinder, maar op de tijd die wij daarmee winnen kunnen we véél meer dieren de nodige hulp toedienen.”