Wat je nog niet wist over … sprinkhanen
Wandel eens op een warme zomerdag door een wilde bloemenweide en je ziet her en der kleine diertjes omhoog wippen vanuit het gras. Met hun lange, stevige achterpoten kunnen ze al springend serieuze afstanden overbruggen. En als je ze niet ziet, dan zal je ze zeker wél horen. Intrigerende beestjes, die sprinkhanen … Wij verzamelden nog wat goed verborgen weetjes over dit bijzondere insect!
1. In België leven zo’n 45 soorten sprinkhanen
Da’s niet niks, hè? En toch is dit maar een fractie van de naar schatting 11.000 soorten die wereldwijd voorkomen, van de hete woestijnen in Afrika over de vochtige regenwouden in Zuid-Amerika tot de koude toendra’s in Azië. Bijzonder kranige beestjes, want naar verluidt sprongen de eerste sprinkhanen meer dan 300 miljoen jaar geleden al over de aardbodem. Sprinkhanen behoren tot de orde van de rechtvleugeligen of Orthoptera. Om het overzichtelijk te houden, wordt deze groep ingedeeld in vijf verschillende families: de doornsprinkhanen, de sabelsprinkhanen, de veldsprinkhanen, de veenmollen en de krekels. Bij Saltabel, de sprinkhanenwerkgroep van Natuurpunt, kan je terecht met al je vragen of voor een heuse sprinkhanenexcursie in je provincie.
2. De grote groene sabelsprinkhaan is de grootste
Althans in België, want elders in de wereld komen nog grotere soorten voor. In Maleisië woont bijvoorbeeld een exemplaar dat meer dan vijftien centimeter lang kan worden! De grote groene sabelsprinkhaan is met acht centimeter wat bescheidener, maar desalniettemin is het toch even schrikken wanneer dat felgroene gevaarte plots op je mouw landt. Minstens de helft van die lengte wordt bepaald door zijn vleugels, die ver achter zijn romp uitsteken. De voelsprieten bovenop zijn kop zijn ongeveer even lang als zijn lichaam. Ondanks zijn opvallende grootte kan je deze sprinkhaan niet zo makkelijk spotten, aangezien hij met zijn grasgroene kleurtje perfect gecamoufleerd in zijn biotoop opgaat. Maar als je je oren spitst op een zwoele zomeravond, kan je hem tot honderd meter ver al herkennen aan zijn typische, ratelende geluid.
3. Een krekel is geen sprinkhaan
Met hun langwerpige lijf, hun stevige achterpoten en hun rechte, leerachtige vleugels zijn sprinkhanen en krekels duidelijk familie van elkaar. Maar toch vertonen ze enkele opmerkelijke verschillen. Dankzij hun langere staartdraden – uitsteeksels in de vorm van voelsprieten – behoren krekels (net als sabelsprinkhanen) tot de subcategorie van de ‘langsprietigen’ of Ensifera, terwijl alle andere sprinkhanen onder de ‘kortsprietigen’ of Caelifera vallen. Ook zijn krekels wat platter van vorm, donkerder van kleur en hebben ze kortere pootjes, waardoor ze minder ver springen dan sprinkhanen. Hun vleugels zitten aan de bovenkant van hun lichaam in plaats van aan de zijkant. En waar krekels bekendstaan om hun melodieuze, tjirpende avondconcerten, brengt een sprinkhaan een eerder monotoon, ‘rasperig’ geluid voort.
4. Sprinkhanen zijn echte percussionisten
Bij de meeste sprinkhaansoorten zijn het de mannetjes die geluid maken om vrouwtjes te lokken, en dat doen ze onder andere door stridulatie of – in mensentaal – door met hun lichaamsdelen tegen elkaar te wrijven. Afhankelijk van de soort doen ze dit op verschillende manieren: ofwel met twee vleugels over elkaar, ofwel met een achterpoot over een vleugel. Op hun vleugels en poten hebben ze tandjes of knobbeltjes, wat het geluid nog meer versterkt, zodat het verder reikt. Sommige soorten, zoals de boomsprinkhaan, hameren met hun pootjes op een voorwerp en maken zo een zoemend geluid. De moerassprinkhaan trommelt dan weer met zijn poten tegen zijn vleugel, wat een hoog, tikkend geluid oplevert.
5. Horen doen sprinkhanen via hun poten of buik
Sommige mensen lijken ogen op hun rug te hebben, maar sprinkhanen hebben oren op hun voorpoten (bij de langsprietigen) of hun buik (bij de kortsprietigen). Je moet er wel goed naar zoeken, want de gehooropeningen zitten goed verstopt. In de holtes zitten trillingsgevoelige receptoren, die geluidstrillingen omzetten in een signaal dat naar de gehoorzenuwen wordt gestuurd. Op die manier kan de sprinkhaan de geluiden opvangen die andere sprinkhanen maken om elkaar het hof te maken. Voor een insect kunnen ze best goed horen – zo kunnen ze bijvoorbeeld volume en ritme onderscheiden – maar verschil in toonhoogte detecteren ze niet. Da’s goed nieuws voor hun soortgenoten die niet zo toonvast zijn, maar het juiste liedje eruit pikken wordt dan wel een moeilijke opgave … Gelukkig heeft elke soort sprinkhaan een specifiek wijsje in een eigen ritme, zodat ze tenminste wel binnen de juiste familie op vrijerspad gaan.
6. Sprinkhanenpoten zijn mini-katapulten
Mochten er Olympische Spelen voor insecten bestaan, dan eindigt de sprinkhaan met gemak op het erepodium. Gemiddeld kan een sprinkhaan namelijk zo’n 25 centimeter hoog en makkelijk een meter ver springen. Dat lijkt misschien niet zo indrukwekkend, maar als je zijn lichaamsomvang in acht neemt, kan je dit vergelijken met een mens van gemiddelde grootte die over een voetbalveld heen springt. Aha! Da’s al een ander verhaal, niet? Om die gigantische sprong te maken, gebruikt de sprinkhaan zijn grote achterpoten als een soort katapult. In zijn knieën zit een mechanisme dat werkt als een opgespannen veer, waarin hij energie kan opslaan. Aan het begin van de sprong ontspant hij de spieren in zijn achterpoten, waardoor hij de lucht in gelanceerd wordt. Boiiing!
7. Behalve springen kunnen sprinkhanen ook ‘vliegen’
Wanneer een sprinkhaan in rust is, dan vouwt hij zijn grote, vliezige achtervleugels onder de voorvleugels ter bescherming. Omdat die vaak dezelfde kleur als het lijf hebben, bestaat de kans dat je nog niet eens was opgevallen dat een sprinkhaan ook vleugels heeft. Maar ze zijn er wel degelijk! Althans bij volwassen exemplaren – de nimfen hebben nog geen vleugels en kunnen dus ook niet vliegen. De meeste soorten gebruiken hun vleugels vooral om hun sprong wat extra kracht bij te zetten en al fladderend nog een tiental meters verder te geraken voor ze de grond weer raken. Echt vliegen kan je dat misschien niet noemen, maar het is wel handig om snel aan een roofdier te ontsnappen. De treksprinkhanen die als een zwermende wolk over een veld vliegen en in hun vlucht alle gewassen kaal vreten, komen in onze streken (gelukkig) niet voor.
8. Sprinkhanen hebben een scherpe neus
Net als sommige andere insecten, hebben sprinkhanen een heel geavanceerd reukvermogen. Ze zijn in staat om nieuw aangeleerde geuren in een mum van tijd te detecteren en zelfs in heel kleine hoeveelheden te onderscheiden van andere geuren. Een team van onderzoekers aan de Washington University zette daarom een studie op, om een manier te ontwikkelen waarbij ze sprinkhanen kunnen inzetten om explosieven op te sporen. Uit het verslag dat in 2020 verscheen, blijkt dat ze daar wonderwel in geslaagd zijn. Aan de hand van geïmplanteerde elektroden, die de hersensignalen van de beestjes interpreteren, konden ze een sprinkhaan ‘ombouwen’ tot een snuffelhond annex kanarie in de koolmijn.