Ga naar main content
img-6334-2.jpeg

Laurent Louwies wijst filmmakers de weg in Nationaal Park Hoge Kempen

Achter de schermen van ‘Onze Natuur, De Film’ wordt natuurkenner Laurent Louwies op handen gedragen. Als vrijwilliger leverde hij een onschatbare bijdrage aan verschillende scènes die we draaiden in het Nationaal Park Hoge Kempen. Laurent observeerde bijna de ganse draaiperiode – 2,5 jaar lang – dagelijks urenlang enkele hoofdpersonages uit de film om hun gewoontes, routes, woonsten en favoriete plekken te leren kennen. Een bijzonder verhaal over oeverloos geduld, wederzijds vertrouwen en respect voor de natuur. 

Een bezige bij is Laurent altijd al geweest en sinds zijn pensioen spendeert hij zowat al zijn vrije tijd in de Zutendaalse natuur. Afspreken met onze redactie doet hij liefst in de namiddag. “Vanmorgen ben ik de nachtvlinders gaan tellen die in mijn nachtelijke lichtval zijn gevlogen, daarna vatte ik post op een hoge plek om de trekvogels boven de Maasvallei te turven.” Laurents liefde voor de natuur is erg veelzijdig. Hij is geen specialist in één soortengroep, maar draagt alle planten, dieren, zwammen een warm hart toe. Al vertellend neemt hij ons mee naar de Daalbroekstraat, waar we samen Vlaanderens eerste herpetotunnel bewonderen. “Aan beide kanten van deze weg leven de zeldzame gladde slang en heikikker en via de nieuwe tunnel kunnen ze veilig de straat oversteken. Dat maakt genetische uitwisseling tussen de twee kanten mogelijk, wat de populaties in de toekomst sterker maakt. Ook andere soorten maken er gebruik van: ik tref hier geregeld niet alleen reptielen en amfibieën, maar ook zoogdieren aan.”

Scandinavische klapekster overwintert in Limburg

Maar we zijn niet naar hier afgezakt voor de gladde slang, wel voor een middelgrote zangvogel met lugubere trekjes: de klapekster. “Een prachtige vogel, wit met grijs en een zwart oogmasker. Er broedt een grote populatie in Scandinavië, maar die individuen overwinteren in het ‘warme’ zuiden. Voor hen is Belgisch Limburg duidelijk zuiders genoeg, want elk jaar opnieuw strijken hier in de Ziepbeekvallei één of twee klapeksters neer.” Voor meer gemaskerde vogels is er in de vallei geen plaats, want hun winterterritorium is gigantisch. “Honderd tot honderdvijftig hectare heeft elke vogel nodig om een ganse winter lang voldoende prooien te vinden.”

We wandelen het uitgestrekte heidegebied in, de blik gericht op hoge uitkijkposten, spiedend naar een wit bolletje wol. “Hier zie ik hem geregeld naar prooien zoeken. De klapekster heeft een typisch trillende roep, maar die is zo zacht dat je hem echt met je ogen moet zien te vinden. Gelukkig heeft hij zijn kleurtje mee: hij valt wél op in het landschap.”

Tien dagen filmen voor een opmerkelijk verhaal

Het is ondertussen al een paar jaar geleden dat Laurent midden in de zomer een telefoontje kreeg van het Onze Natuur-team over de klapekster: “Of ik zin had om mee te werken aan een scène met deze vogel in de hoofdrol.” Een eenvoudige vraag, maar  met zo’n kleine winterpopulatie was de uitwerking op z’n zachtst gezegd uitdagend. Dat jaar streek de Scandinavische klapekster neer in de Ziepbeekvallei op 15 oktober. “We doopten hem ‘ZiepZorro’ – naar de plek waar hij overwinterde en naar de Spaanse held met een gelijkaardig masker voor zijn ogen. Geen idee trouwens of het ook echt een mannetje was, dat verschil kan je bij deze soort alleen via DNA-onderzoek bepalen.”

Vanaf dan spendeerde Laurent dagelijks enkele uren in de nabijheid van de klapekster. “Ik wist al van observaties in vorige jaren dat het een heel voorspelbare vogel is, maar elk individu is anders en de gewoontes van ZiepZorro kende ik nog niet. Pas tegen het midden van de winter kon ik zijn whereabouts vrij accuraat voorspellen. Ik kende de vliegroutes van onze klapekster en wist dat wanneer hij in die boomtop op de uitkijk zat, het niet lang zou duren voor hij op een bepaalde doorntak zou landen. Met een nieuwe prooi om te spiesen, of om verder te knabbelen aan zijn vangst van de vorige dag.” 

Beeld van ZiepZorro in 'Onze Natuur, De Film'
Beeld van ZiepZorro in 'Onze Natuur, De Film'

Op 13 januari was het eindelijk zover. “In alle vroegte stelden D.O.P. Dick Harrewijn en zijn assistent Jeffrey van Houten hun schuiltent op en maakten ze hun camera klaar. “Met portofoons stonden we de hele tijd met elkaar in verbinding, zo kon ik hen vertellen wanneer ZiepZorro op de uitkijk zat om enkele tellen later vlak voor hun cameralens te landen. Dat lukte, maar om het volledige verhaal mooi in beeld te krijgen vanuit verschillende hoeken – muis vangen, muis spiesen, braakbal opgeven en muis opeten – waren bijna tien dagen van oeverloos geduld nodig. Het spiesen was geen probleem, maar die braakbal … Die liet op zich wachten tot het laatste halfuur van 9,5 draaidagen die Dick en Jeffrey aan de klapekster mochten besteden. Ze hadden nog nét hun spullen niet gepakt om naar de Voerstreek te vertrekken!”

Zwarte ooievaars zorgen voor verrassing

Het moge duidelijk zijn: hoeveel ervaring je ook hebt als natuurfilmmaker, je bent en blijft een observator die het moet doen met wat de natuur jou aanbiedt. Gelukkig werden er soms ook cadeautjes uitgedeeld, bijvoorbeeld door de zwarte ooievaar. “Ik wist dat de ploeg van Onze Natuur op zoek was naar een zwarte ooievaar om te filmen. De meeste van die statige, doch schuwe vogels vliegen al weg wanneer ze nog maar denken dat ze een takje horen kraken. Tot ik op een zwarte ooievaar stootte die zich niet uit de voeten maakte wanneer er wandelaars passeerden. Ik heb direct gebeld met de ploeg en we spraken af dat ze over drie weken zouden komen filmen.”

Die tijd kon Laurent goed gebruiken om het dier beter te leren kennen. “Ook hier bracht ik zijn gewoontes in kaart: in welk dagdeel komt hij aan? Wanneer vliegt hij weer weg? Waar foerageert hij? D-day kwam dichterbij en tot mijn grote vreugde verscheen één dag tevoren plots een tweede, jonge zwarte ooievaar op het toneel. Dat maakt het beeld al een stuk interessanter! De volgende dag stelden Dick en Jeffrey in de schemering hun tenten op, eentje aan elke kant van de vijver. En warempel: bij het krieken van de dag kwam er nog een derde jong aangevlogen. Dat beeld, van drie slurpende ooievaars met op de achtergrond een zee van gele bloemen: magisch. Het fragment dat je in de film ziet, is erg kort, maar ik denk dat het trio in de Canvas-reeks volgend jaar nog uitgebreid aan bod zal komen.” 

Met een klein beetje hulp van … een koe!

Nog zo’n opmerkelijk fragment waarvoor je nog moet wachten op de reeks, werd op aanwijzingen van Laurent gefilmd door Pim Niesten. “In de film zie je vossen in een bosomgeving, maar Pim wilde graag ook een familie filmen in open heide. Dus begon ik ‘s winters als een echte detective mijn zoektocht. Ik leerde zowat alle burchten van de omgeving kennen in een periode dat vossen ze niet gebruiken. Vossen hebben immers geen vaste woonplaats, ze kruipen enkel in een hol wanneer het écht te koud is buiten. Of wanneer ze jongen hebben.” 

“In het voorjaar plaatste ik bij elke burcht een wildcamera, die ik telkens enkele dagen liet hangen. En ja hoor: er was er eentje in gebruik! Alleen … was het niet bepaald de mooiste plek om te gaan filmen. Toch zou Pim enkele dagen langskomen, hij hoopte een moervos te filmen die een prooi naar haar jongen bracht. Enkele dagen tevoren sloeg het noodlot toe: op de beelden van mijn wildcamera was te zien hoe een koe – die daar ingezet wordt als grote grazermet haar achterpoot door de burcht zakte. De vos vertrok met de noorderzon en nam haar kroost mee. En wij bleven achter met een groot probleem. Ik ben dan op goed geluk opnieuw gaan zoeken: waarheen zouden ze verhuisd zijn? Ik stelde me telkens een halve dag verdekt op bij enkele burchten in de buurt, tot ik prijs had. En ja hoor: de nieuwe vossenwoonst lag in een prachtig, open heidegebied én Pim kon er de moervos met vier zogende jongen prachtig in beeld brengen. Dankjewel koe!”

img-6340-2.jpeg

Vaarwel en tot ziens, ZiepZorro

Op de vraag of een allesweter zoals Laurent nog dingen over de natuur heeft bijgeleerd in de draaiperiode van Onze Natuur, moet hij niet lang nadenken. “Ik dacht dat ik de klapekster goed kende, maar door er zoveel tijd mee door te brengen, kon hij me toch nog verbazen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat hij ook bidt zoals een roofvogel, dat zag ik hem geregeld doen wanneer hij op veldkrekels jaagde gedurende het ontluikende voorjaar. En ik was ook getuige van zijn afleidingsmanoeuvres wanneer er een havik landde aan de rand van zijn jachtgebied. Het leek wel alsof de klapekster zelf niet op jacht durfde gaan, zolang hij die havik in het vizier had. Ik zag hem tot viermaal toe steil naar omhoog vliegen, waarna hij zich loodrecht richting roofvogel liet vallen. Pas wanneer die zijn kunstjes beu was en het hazenpad koos, keerde de rust terug en begon ZiepZorro weer aan de orde van zijn dag.”

Waar Belgiës bekendste klapekster zich nu bevindt, is ook voor Laurent een raadsel. “Half maart van dat jaar is hij weer naar het noorden vertrokken. Of hij zijn broedplek in Scandinavië heeft bereikt, weten we niet. De dag na zijn vertrek was er een heel grote storm, hopelijk heeft hij die overleefd. Het jaar nadien kwam er pas half november een klapekster opdagen in hetzelfde gebied. Die had andere gewoontes: hij zat niet op dezelfde uitkijkposten en gebruikte alternatieve vliegroutes. Een duidelijke foto bracht uitsluitsel: een jonge vogel had het territorium van ZiepZorro ingepikt. Dat jaar verbleef nog een tweede klapekster in de Ziepbeekvallei, in een ander territorium. Misschien was dat wel onze filmster? We zullen het nooit weten, maar we zullen hem wel voor altijd herinneren dankzij de prachtige scène waarin hij schittert.”

Meer over


Gerelateerde artikels